Het Boek. Serie 3. Jaargang 34
(1960-1961)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
S. Roelofs
| |
[pagina 232]
| |
Raad een testamentswijziging tot stand gekomen, waardoor een uitbreiding van de openstelling mogelijk werd, die nu elke donderdag plaats had. Teruggrijpende op het rapport van 1921 van de Rijkscommissie van advies inzake de reorganisatie van het museumwezen heeft Prof. Dr. L. Brummel, Bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek en Hoofdbestuurder van het Museum Meermanno-Westreenianum, na de tweede wereldoorlog getracht te komen tot de stichting van een Museum van het Boek. Daartoe zijn andermaal voorstellen tot wijziging van het testament aan de Hoge Raad gedaan en in 1950 is het testament opnieuw gewijzigd, zodat een aantal vertrekken, die tot nu toe woonvertrekken waren, konden worden ingericht als museumvertrekken. Door allerlei oorzaken is de verwezenlijking van de plannen vertraagd, maar thans zijn zij toch grotendeels werkelijkheid geworden. De twee zalen op de eerste verdieping, die het oorspronkelijke bezit van het Museum Meermanno-Westreenianum bevatten, zijn intact gebleven. Zij vormen, ongerekend de schatten, die zij bevatten, een typisch specimen van een particuliere verzameling uit de eerste helft van de vorige eeuw. De vertrekken beneden zijn modern ingericht, met dien verstande dat de historische entourage gehandhaafd bleef. Achter de boekenkasten, die de gehele wanden bedekten en die thans na de aanleg van centrale verwarming naar het souterrain verplaatst zijn, kwamen papieren behangsels uit de 18de en het begin van de 19de eeuw in bijzonder goede staat te voorschijn, hetgeen voor Nederland uniek is. Hier zullen voornamelijk handschriften, oude drukken, boekbanden e.d. uit het bezit van de Koninklijke Bibliotheek tentoongesteld worden, maar ook producten van de moderne typografie, waartoe de aan de Koninklijke Bibliotheek vermaakte collectie van Jhr. Dr. M.R. Radermacher Schorer alle gelegenheid biedt. Er is ook op dit terrein door de Koninklijke Bibliotheek nog aangekocht, getuige o.a. de aankoop in 1954 van de volledige productie van de Kelmscott Press, waarmee William Morris in de jaren 1891-1898 in Engeland de nieuwe typografie heeft ingeleidGa naar voetnoot1. Deze staat thans ook in het museum opgesteld. In het koetshuis achter de tuin zal het drukkersatelier van de meester-drukker Mr. J.F. van Royen (1878-1942; Zilverdistel en Kunerapers) gereconstrueerd worden. De opening van het ‘Museum van het Boek’, op 29 augustus verricht door Mr. F.P.T. Rohling, chef der afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, heeft iets vroeger plaatsgevonden dan oorspronkelijk in de bedoeling lag en wel omdat dit museum zo bij uitstek geschikt was om de tentoonstelling ‘Oude drukken uit de Nederlanden’ waardig te huisvesten. | |
[pagina 233]
| |
De aanleiding tot het houden van deze tentoonstelling is geweest een genereus aanbod van een Amerikaanse verzamelaar, de Heer Lessing J. Rosenwald uit Jenkintown in Pennsylvania. In de afgelopen jaren heeft de Heer Rosenwald n.l. een groot aantal Noord- en Zuidnederlandse incunabelen en 16de eeuwse drukken gekocht, die afkomstig waren uit de vermaarde bibliotheek van de hertogen van ArenbergGa naar voetnoot1. Hij heeft het aanbod gedaan deze boeken in de Koninklijke Bibliotheken van Nederland en België ten toon te stellen en tevens een tijdlang voor wetenschappelijke bestudering ter beschikking te stellen. De tentoonstelling omvatte in hoofdzaak boeken uit de Arenberg-collectie, aangevuld met een aantal oude Nederlandse drukken, die reeds eerder in het bezit van de Heer Rosenwald waren, in het geheel 198 nummers, waarvan een uitvoerige geïllustreerde catalogus samengesteld is, die elders in deze aflevering wordt besproken. Zo stond het museum in het middelpunt van de belangstelling en het was een gelukkige samenloop van omstandigheden, dat juist terzelfdertijd ook de door het Koninklijke Bibliotheek uitgegeven ‘Inventaris van handschriften van het Museum Meermanno-Westreenianum’ heeft kunnen verschijnen, die is samengesteld door Dr. P.J.H. Vermeeren en Dra. A.F. Dekker. Het spreekt vanzelf, dat het voor het museum een uitzondering is, een zo belangrijke collectie als die van de Heer Rosenwald te mogen tentoonstellen. In het algemeen mag worden verwacht, dat tentoonstellingen voornamelijk de schatten van de Koninklijke Bibliotheek en van het museum zelf zullen betreffen. Toch moet de mogelijkheid opengelaten worden, dat ook bezit van elders zo nu en dan in het museum, dat thans op alle werkdagen van 1 tot 5 uur geopend is, zal worden tentoongesteld, aangezien dit zich hoopt te ontwikkelen tot een nationaal centrum voor het handschrift en boek als voorwerp van kunst. |