Het Boek. Serie 3. Jaargang 34
(1960-1961)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |||||||||||||||||
M.E. Kronenberg
| |||||||||||||||||
[pagina t.o. 12]
| |||||||||||||||||
I. Titelblad van (Luther), Bedeboxken, enz. (Wittenberg, Hans Lufft, c. 1525?).
| |||||||||||||||||
[pagina t.o. 13]
| |||||||||||||||||
II. Titelblad van (Luther), Die ierste epistel S. Peters. (Wittenberg, Hans Lufft, c. 1524).
| |||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||
afzonderlijke editie, die van zijn Sermon von der Betrachtung des h. Leidens Christi. Daarom werd NK. 1419, gesplitst in de nos. 3457 en 3467, opnieuw in ons tweede deel opgenomen en wat uitvoeriger beschreven. Een ongunstige factor bij het determineren van de drukken, die blijkens de typen beide uit dezelfde drukkerij stammen, was, dat het schild onder op de titelrand van het Bedeboxken zwart is gemaakt. Tegen deze belemmerende bijzonderheid gestuit, liet ik, op hoop van beter, een foto maken van het andere mij bekende exemplaar, aanwezig in Wolfenbüttel. Dezelfde narigheid (afb. I). Heel waarschijnlijk dus in de drukkerij zo toegetakeld om ontdekking van de drukker der verboden uitgave te voorkomen. Het weinige dat ik toen, een goede twintig jaar geleden, kon vaststellen, was dat titelranden, sterk op deze gelijkend, maar niet identiek, gebruikt zijn door Doen Pietersz. in Amsterdam, door Barth. Jacobsz. aldaar en door Steven Joessen in KampenGa naar voetnoot1. Bij alle drie met monogram en huismerk op het schild. Weer bleek ondertussen achteraf, hoe profijtelijk het is voor eigen gebruik reproducties te laten maken van niet-gedetermineerde drukken. Voor mij tenminste is het de enige manier om een beeld blijvend vast te houden. Immers, toen ik in 1948 een paar Luther-drukken in Ned. vertalingen, vroeger uit de collectie Serrure in de Brusselse bibliotheek beland, op onze Kon. Bibliotheek ter beschrijving mocht ontvangen, trof me dadelijk, dat een ervan Die ierste epistel S. Peters met een schoone wtlegginghe - thans NK. 4258 - dezelfde titelrand als het Bedeboxken had. Gelukkig dit keer zonder zwart gemaakt schild, doch geheel gaaf (afb. II). Het schild vertoont evenwel geen drukkersmonogram, maar een keurvorstelijk wapen, met de twee gekruiste zwaarden. Derhalve van Duitse afkomst. Het determineren werd nu heel wat eenvoudiger. Weldra gelukte het mij zowel de titelrand als de typen bij Hans Lufft in Wittenberg terug te vinden. Hierdoor konden ook de beide nog niet-gedetermineerde Luther-drukken, NK. 3457 en 3467, tot hun rechtmatige drukkerij gebracht worden. Het resultaat van een en ander is vermeld in de noot bij NK. 4258Ga naar voetnoot2. Behalve deze drie Luther-vertalingen, bij Hans Lufft verschenen, bestaat er nog een, in 1528 te Wittenberg gedrukt, waarvan ik tot nu toe geen exemplaar heb kunnen opsporen, de Belydinghe vant Aventmael tegen die blasphemie U. Zwinglii ende J. Ecolampadii ende tegen de Swerm geest inder Slesie (NK. 0842). Eveneens uit de drukkerij van Hans Lufft afkomstig? En schuilen er wellicht onder de andere, tot heden niet teruggevonden Ned. Luther-drukken, als bv. de vertaling van | |||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||
Von der Freyheyt eines Christen menschen (NK. 0845) en tGruwel ofte stilte der misse ofte canon misse (NK. 0847), ook Wittenbergse drukkenGa naar voetnoot1? Zeker uit Wittenberg afkomstig, van de drukkerij van Melchior Lotter, zijn de vernederlandste Achttien sluitredenen of articulen van Balthasar Hubmaier of Friedberger, met als aanhangsel de vertaling van een stukje uit het werk In regularum minoritarum... sectas commentarii, gemaakt door Lambertus van Avignon, de afvallige minderbroederGa naar voetnoot2. Wie was de vertaler van de Duitse tractaten, in goed Nederlands te Wittenberg verschenen? Natuurlijk schuilen er veel mogelijkheden onder de Nederlanders, die daar studeerden of er tijdelijk vertoefden. Een wat stoute hypothese heb ik hier reeds een keer geuit, die ik nu, misschien op iets meer grond zal, herhalenGa naar voetnoot3. Zou de vertaler soms onze Simon Corver zijn? Deze drukker was c. 1522 naar Duitsland uitgeweken, nadat vermoedelijk het leven hem, de vroegere kloosterling, evenals aan Listrius, te Zwolle moeilijk was gemaakt. Voor mij staat het vast, dat hij en de z.g. ketterse drukker te Hamburg identiek zijn. De Hamburgse werkzaamheid heeft echter kort geduurd; gedateerde drukken van daar zijn slechts bekend uit de jaren 1522 en 1523. En eerst in 1536 is Corver naar Nederland teruggekeerdGa naar voetnoot4. Hoe heeft hij in die tussentijd zijn brood verdiend? Mijn veronderstelling, dat hij te Wittenberg, in de kring der geloofsgenoten, een emplooi zou hebben gevonden en de hand heeft gehad in de publicatie der Nederlandse drukken, die er zijn verschenen, lijkt niet geheel onaannemelijk. Ik ga thans een stap verder en wil een feit noemen, dat zou kunnen wijzen op een vroegere, relatie met Wittenbergse hervormden. In een brief uit Wittenberg aan Spalatinus van 14 Juni 1523 schrijft Franciscus Lambertus van Avignon, de Franse minderbroeder, die tot de Reformatie was overgegaan en zijn land had verlaten: ‘... Gallice item nonnulla edere cepi, quòd ad me ex Amburgo nuncii advenerint, tractatus gallicas postulantes. Aiunt enim quod illic sit, qui ea lingua elimatissimos possit cudere libros: quos demum navigio in Gallias mittit. Necdum tamen aliquid conclusimus, donec prius quid possit experiar, cujus rei spero me certitudimen brevi suscepturum. Faxit Deus Opt. Max. ut inveniatur qui Gallice id imprimere possit cum nihil ea re conducibilius Galliis arbitrer futurum’Ga naar voetnoot5. | |||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||
Er moet dus toen te Hamburg, tenminste volgens beweringen in Wittenberg, een drukker zijn geweest, die Franse boeken, zelfs zeer correct (elimatissimos), kon drukken. Daarmee zal niemand anders dan de z.g. ketterse drukker, Simon Corver, zijn bedoeld. Want omtrent 1523 was daar, zover men weet, geen andere drukkerij dan de zijneGa naar voetnoot1. En zou soms Willem Corver, Simon's familielid (broer?), hulp hebben willen bieden bij eventuële uitgaven in het Frans? Vermoedelijk immers heeft deze een tijd in Parijs gewerktGa naar voetnoot2. Ook had hij blijkbaar reeds geassisteerd bij vroegere uitgaven van SimonGa naar voetnoot3. Dat er ten slotte geen Franse werken van Lambertus van Avignon, te Hamburg verschenen, bekend zijn, doet er in dit verband weinig toeGa naar voetnoot4. De hooggeroemde capaciteiten van de Hamburgse drukker kunnen hem zijn tegengevallen. En mogelijk behoren deze verboden boeken tot de vele, die vernietigd zijn. Gelijk er tot nu toe, onder meer, geen spoor is teruggevonden van de Spaanse Luther-vertalingen, eens in Antwerpen gedruktGa naar voetnoot5. Maar op contact van geloofsgenoten in Hamburg en Wittenberg wijst de bewuste brief zeker. Zijn dit ten slotte slechts losse aanduidingen en vermoedens over Corver's relaties met Wittenberg, een volgend argument bewijst meer. Het berust op het feit, dat een zijner Hamburgse typen kort daarop in de drukkerij van Hans Lufft te Wittenberg blijkt te zijn beland. Jaren geleden reeds heb ik kunnen vaststellen, dat veel van Corver's materiaal, initialen, titelranden en zelfs een drukkersmerk, in Zwolle of Hamburg gebruikt, terecht is gekomen bij Johannes Hoochstraten, die in Antwerpen, Lübeck en Malmö heeft gewerktGa naar voetnoot6. Tot dat overgenomen deel behoort echter niet de type M30/10 rr. = 81 mM, die door Is. Collijn in zijn opstel Det anonyma Hamburgtryckeriet 1523 type 1 wordt genoemdGa naar voetnoot7. Blijkbaar had Corver deze type nog niet in zijn Zwolse jaren; ze komt eerst in de Hamburgse drukken voor. Het is trouwens een karakteristiek Duitse type, die in Nederland buiten het kader zou zijn gevallen. Afbeeldingen van het gebruik in de opschriften van Corver's Hamburgse uitgaven zijn te vinden in twee opstellen van Collijn en ook in twee der mijneGa naar voetnoot8. Dezelfde type nu treft men aan op de titels der drie vermelde Neder- | |||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||
landse Luther-vertalingen, door Hans Lufft te Wittenberg gedrukt (zie afb. I-II). Op zoek naar mogelijk verder gebruik door Hans Lufft heb ik bij het 12 tal drukken van hem, beschikbaar in de Kon. Bibliotheek, de type uitsluitend gevonden in Luther, Eyn brieff an die Christen ym Nidder land, een geschrift, dat in de Weimarse uitgave van Luther's Werke (dl. 12, p. 75) wordt verondersteld eind Juli of begin Augustus 1523 te zijn geschreven. Een onderzoek naar de type in Lufft's drukken zal misschien in een Duitse bibliotheek, die meer vergelijkingsobjecten heeft, nog andere voorbeelden opleveren. Twee dingen acht ik nu mogelijk: I. Bij de liquidatie van de Hamburgse drukkerij in de zomer van 1523 kan Hans Lufft, die juist omtrent 1523 in Wittenberg een bedrijf begon, de specifiek Duitse type, waar Johannes Hoochstraten geen prijs op stelde, van Corver hebben gekocht. II. Hans Lufft kan de uit Nederland geweken geloofsgenoot, die te Hamburg maar kort werkte, als vakman met meer ervaring dan hijzelf in de aanvang bezat, verzocht hebben naar Wittenberg te komen. Corver, toch weer op drift, zal dit aanvaard hebben en bracht een zijner typen mede, een tastbare bijdrage voor de samenwerking. Als vertaler der drie Luther-tractaten - en wie weet van welke nog meer - misschien ook als vakkundig raadgever, zal hij daar hebben gewerkt. Eigenaardig is wel, dat de enige niet-Nederlandse druk van Hans Lufft, waarin ik Corver's bewuste type aantrof, ook in nauw verband tot de Nederlanden staat, Luther's brief geschreven naar aanleiding der terechtstelling van de twee Augustijnen te Brussel. Had Corver daar soms eveneens de hand in? Ondertussen wettigt het beperkte aantal van Lufft's drukken, door mij gezien, geen al te positieve conclusies omtrent de typenGa naar voetnoot1. Zo luiden dus de twee mogelijkheden, hoe Hans Lufft aan Corver's Hamburgse type kan zijn gekomen. Zelf hecht ik iets meer aan de tweede. Mocht de samenhang inderdaad zo zijn, dan past die wonderwel in het tot nu toe onbekende gedeelte van Corver's levensloop, van wie slechts met zekerheid bekend is, dat hij toentertijd in Duitsland - ‘oestlandt’ - vertoefde. Om nog even terug te komen op de Hamburg-Wittenbergse type, kenmerken ervan zijn, behalve de vrij karakteristieke initialen, vooral ook de y met abnormaal groot oog en heel kleine staart, benevens de h met steil naar beneden hangend rechterbeenGa naar voetnoot2.
Tot zover over de Nederlandse drukken in Wittenberg en wat er mee | |||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||
kan samenhangen. In aansluiting hierop leek het me niet van belang ontbloot eens vast te leggen wat er volgens de huidige stand van onze kennis nog meer aan Nederlandse post-incunabelen in Duitsland is gedrukt. Natuurlijk raadpleegt men dan onmiddellijk de opstellen van M. N(ijhoff), Nederlandsche boeken in het buitenland gedrukt, een zeventig jaar geleden verschenenGa naar voetnoot1, en tevens de aanvullingen daarop van Victor de la MontagneGa naar voetnoot2. Martinus Nijhoff heeft indertijd een allerverdienstelijkste reeks van Nederlandse boeken, buiten ons land gedrukt, opgesteld. Doorloopt men de lijsten tot 1541, dan ontdekt men echter, dat vele der titels behoren tot boeken niet in het Nederlands, maar in het Nederduits geschreven. Uitgaven, die thans, volledig beschreven, opgenomen zijn in Borchling-Claussen's Niederdeutsche BibliographieGa naar voetnoot3. Dat inmiddels deze Nederduitse boeken als Nederlandse zijn beschouwd, valt nauwelijks te verwonderen. Beide talen, het Oostelijk Nederlands en het zuivere Nederduits, waren zeer nauw verwant. Zo is er eveneens bij de drukken van Corver's ketterse pers in Hamburg menig grensgeval, dat het probleem opwierp, of het al dan niet in onze Nederlandsche Bibliographie thuis behoordeGa naar voetnoot4. Vervallen moeten ook enige post-incunabelen, aan Bazelse en Duitse drukkerijen toegeschreven, die blijkens latere onderzoekingen in Nederland zelf zijn gedruktGa naar voetnoot5. En terwijl Mart. Nijhoff indertijd de drukkerij van Niclaes van Oldenborch te Emden plaatste, hebben wij later gemeend die, met grote waarschijnlijkheid, in Antwerpen te moeten localiseren. Reden waarom men de Emdense post-incunabelen in delen V-VI der Bibliographische Adversaria als vermoedelijk Antwerpse drukken van Niclaes van Oldenborch in onze Nederlandsche Bibliographie terug zal vinden. Geen druk van Niclaes van Oldenborch is de Wtlegghinghe opt drye en vijftichste Capittel des Propheets Iesaias (van Luther), als ‘waarschijnlijk’ Emdense druk genoteerd, doch eveneens vermoedelijk in Antwerpen, bij Matth. Crom, gedruktGa naar voetnoot6. Er valt dus thans wel het een en ander bij te vijlen aan Mart. Nijhoff's lijsten. Gelukkig. Het bewijst, dat wij op bibliografisch gebied hier tenminste niet stil zijn blijven staan. Maar met dat al heeft | |||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||
zijn pionierswerk grote verdiensten. De genoemde aanvullingen van V. de la Montagne leveren voor het tijdvak der post-incunabelen niets meer op. Ten slotte leek het mij niet ondienstig als Bijlage een lijst te geven der zestien Nederlandse uitgaven tussen 1500 en 1540, tot nu toe bekend, die in Duitsland zijn gedrukt. Verreweg de meeste, zeker twaalf, behoren tot de verboden boeken. Misschien zelfs dertien. Want wat bevatte de nog niet teruggevonden Tonghe der evangeliën? Tegenover de zestien Nederlandse post-incunabelen, in Duitsland gedrukt, die misschien nog wel te vermeerderen zijn met andere Keulse en Wittenbergse uitgaven, kan ik slechts twee of drie Duitse post-incunabelen plaatsen, in de Nederlanden verschenen. Vast staat dit alleen van Mandat unnd Ordnung van 1532, de vertaling van de bekende en vaak herdrukte Ordinantien ende Statuten van Karel V tegen de ketters en hun geschriften. De Duitse uitgave is gedrukt door Adr. van Berghen in Antwerpen. Klaarblijkelijk zelfs niet uit diens eigen initiatief, doch op verzoek van de rondreizende geleerde, schrijver en uitgever Joh. Haselberg von Reichenau, alias MonteleporisGa naar voetnoot1. Uit dezelfde Antwerpse drukkerij, mede voor Haselberg, stamt Karel V, Abschyd zu Brussel, etc., eveneens van 1532Ga naar voetnoot2. Van een derde Duitse druk, de Aufforderung door Maximiliaan tot de keurvorsten en andere hooggeplaatsten gericht, is Nederlandse afkomst verre van zeker, gelijk men kan lezen in de aantekeningen bij NK. 3508. Het is mogelijk dat nu ook in Duitsland de belangstelling voor 16e eeuwse drukken groter wordt, nog een enkele onbekende Nederlandse post-incunabel, daar te lande gedrukt, te voorschijn komt. Dankbaar zal die hier geboekt worden.
's-Gravenhage, Jan. 1958 (aangevuld Nov. 1959). | |||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||
Bijlage
|
Frankfort
|
||||
Hamburg
|
||||
Keulen
|
||||
Land vanden Berghe
|
||||
Rostock
|
|
||||||
Wittenberg
|
Summary
Dutch post-incunabula printed in Germany
Attention is drawn to two Dutch translations of Luther tracts, inserted in Nijhoff-Kronenberg's Ned. Bibliographie as nos. 3457 & 3467. Their printer could be spotted finally as Hans Lufft at Wittenberg, when another work of Luther in Dutch from the same press turned up (NK. 4258). After a fourth Wittenberg edition has been mentioned (NK. 1145), the question is raised who may have been the translator of these German tracts into Dutch. Suggested is, that it could have been Simon Corver. This printer who started at Zwolle and later continued working at Hamburg, from 1522-23 (‘Presse der Ketzer’), is known to have lived somewhere in Germany, till his return to Holland in 1536. May be that he has been a help and an adviser in Lufft's printing-office at Wittenberg. The fact that one of his types used at Hamburg later was in use at Lufft's may point to some connection. A list of Dutch post-incunabula printed at Wittenberg and other German places is given at the end. They amount to a number of sixteen, for the greater part forbidden books. Compared to them the number of two or three German books printed in the Low Countries is small.
- voetnoot1
- Zie de opgaven in NK. II, p. LIX en in III. 11, p. XXX.
- voetnoot1
- Zie de afbeeldingen NAT. Doen Pietersz. IX. 46; Moes-Burger I, p. 140 en dit tijdschrift XXX, naast p. 103.
- voetnoot2
- Vgl. ook de verbetering van NK. 3457 en 3467 in NK. III. 1, p. XX.
- voetnoot1
- Zie ook NK. 0850, 0854, 0857.
- voetnoot2
- Zie Bibl. Reform. Neerl. I. 109 vv.; en de beschrijving NK. 1145. Voor een volledige, andere vertaling van Lambertus van Avignon's werk vgl. NK. 1310.
- voetnoot3
- In dit tijdschrift XXX. 317.
- voetnoot4
- Zie mijn opstel Simon Corver in de gevangenis (1536) in dit tijdschrift XXX. 313-317 en mijn daar vermelde vroegere artikelen, aan Corver gewijd.
- voetnoot5
- A.L. Herminjard, Correspondance des réformateurs I (Genève-Paris 1866), p. 140.
- voetnoot1
- Zie o.m. J.M. Lappenberg, Zur Geschichte der Buchdruckerkunst in Hamburg (Hamb. 1840). Evenmin noemen Borchling-Claussen in hun Niederdeutsche Bibliographie I-III.I (Neum. 1931-57) een andere drukkerij te Hamburg in die tijd.
- voetnoot2
- Zie mijn opstel Willem Corver in 1511 te Parijs? in dit tijdschrift XX. 273-280.
- voetnoot3
- Vgl. NK. 2200, 2430, 2916, 2929.
- voetnoot4
- Over hem en zijn werkzaamheid in Duitsland zie o.a. W.G. Moore, La réforme allemande et la littérature française (Strasb. 1930), 68-74.
- voetnoot5
- Daarover o.a. de aantekeningen bij NK. 0860.
- voetnoot6
- Zie hierover mijn opstellen in dit tijdschrift VIII. 250 en 263 vv. en XV. 82 en 242.
- voetnoot7
- In Nord. Tidskrift f. Bok = och Bibl. väsen XI (Upps.-Stockh. 1924), 21.
- voetnoot8
- Zie Collijn's bovengenoemd opstel, 4, 9, 10, 13 en 18 en in zijn Spridda Studier (Upps. 1925), 36. Verder mijn opstellen in dit tijdschrift XXIII. 56 en 57 en XXV, naast p. 200 (II).
- voetnoot1
- Voor deze onderzoekingen vindt men geen steun bij W. Mejer, Der Buchdrucker Hans Lufft zu Wittenberg (Leipz. 1923), waar de typen der vermelde drukken niet aangegeven worden.
- voetnoot2
- Zie de h hier op afb. I; voor de y zie onder meer Collijn's tweede opstel, p. 36, Fig. 2
- voetnoot1
- In Bibliographische Adversaria V ('s-Grav. 1883-86), 231-287 en VI (1887-94), 221-238.
- voetnoot2
- In Tijdschrift v. Boek- en Bibl. wezen II ('s-Grav. 1904) 139 vv.; IV (1906), 108 vv. en 170 vv.; V (1907), 121 vv. en VIII (1910), 79 vv.
- voetnoot3
- In 't kort aangeduid de volgende: Bibl. Adv. V, p. 236 Passional = Borchl. Cl. 497; p. 237 Dat boek = ibid. 690; p. 244 Summa = ibid. 964, (Aportamus) = ibid. 970 en Gezangboek = vermoedelijk ibid. 1005; p. 266 Van der duldicheit = ibid. 362; p. 269 Dyt is die Passie = ibid. 391; p. 279 Bekentnisse = ibid. 1145; Tuchtordeninge = ibid. 1158, Eyn gantz troestlick bericht = ibid. 1200, Eyne Restitution = ibid. 1201 en Van Verborgenheit = ibid. 1229.
- voetnoot4
- Zie hetgeen ik daarover schreef in dit tijdschrift XXV. 203 v.
- voetnoot5
- Zie Bibl. Adv. V, p. 237 Dat Gants N. Testament = Deventer, NK. 382; Die Epistel tot die Gal. = Antwerpen, NK. 1433; Die Souter = Antwerpen, NK. 508; Postille = Antwerpen, NK. 3464; p. 279 Die Summa = vermoedelijk Antwerpen, NK. 3140.
- voetnoot6
- Bibl. Adv. V, p. 245 = NK. 1432.
- voetnoot1
- Zie mijn opstel in dit tijdschrift XXXI. 299-302. De druk is thans beschreven als NK. 4367.
- voetnoot2
- Ex. te Frankfurt a.M. SB. Beschrijving ligt gereed voor NK. III. 111.