Het Boek. Serie 3. Jaargang 33
(1958-1959)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 211]
| |
M.E. Kronenberg
| |
[pagina 212]
| |
(Monuments typographiques des Pays-Bas au quinzième siècle (1868) en M.F.A.G. Campbell (Annales de la typographie du [lees: au] XVe siècle (1874)’. (Dat er hier met de haakjes raar wordt gemanoeuvreerd, komt op rekening van de uitgevers). Holtrop heeft inderdaad in de voorrede zijner Monuments typographiques aan Coster de eer van de uitvinding toegekend. Maar wat verteld wordt omtrent Campbell's mening raakt kant noch wal. In de geciteerde Annales zal men er geen woord over vinden. En uitlatingen van Campbell bewijzen integendeel, dat hij, hierin verschillend van de wat oudere zwager Holtrop, in Gutenberg's prioriteit heeft geloofd. Men leze slechts zijn opstellen De oudst bekende Nederlandsche boekdrukkerij en De Nederlandsche prototypographieGa naar voetnoot1. In het tweede schat hij de oudste producten der Nederlandse drukkunst, die men vroeger als ‘Costeriana’ heeft betiteld, op c. 1470. Reeds heeft Henri A. Ett in Het Vaderland van 12 Oct. '57 gewezen op onjuistheden in noot 1 op blz. 122, handelend over E. Douwes Dekker. Daarnaast kan men de aperte onjuistheid plaatsen in noot 5 op blz. 453. Er wordt hier verteld, dat de Besognekamer is een ‘Kamer bij de Ridderzaal, genoemd naar de commissies van besogne uit de Staten-Generaal, die belast waren met de behartiging van de buit. zaken’. Een wonderlijke verklaring. Want een ieder, die enigszins thuis is in de residentie, begrijpt natuurlijk dadelijk, dat Fruin het in zijn brief heeft over de Sociëteit De Besognekamer, waar Mr. R. van Boneval Faure dus graag zijn avonden bleek door te brengen. Met de titels van de Nederlandse adel is hoogst eigenaardig omgesprongen. Toen ik de namen Van Lynden van Lunenborg, Mackay, Gevers van Endegeest en Van Zuylen van Nijevelt, alle zonder titels opmerkte, (op blz. 13, n. 1, 38, n. 3 en 10 en 39, n. 6), heb ik dit aanvankelijk beschouwd als een uiting van de huidige democratische nivelleringszucht. Dat is het echter blijkbaar niet. Want Taets van Amerongen en Van Goltstein (op blz. 38, n. 11 en 91, n. 7) en tal van anderen krijgen wel degelijk hun baroniale of jonkheerstitel. J. Roëll, nog ongetiteld op blz. 381, n. 5, heet weer jhr. op 431, n. 1. Dezelfde ongelijkheid bij het benoemen van Jhr. J.K.J. de Jonge (vgl. blz. 69, n. 1 en 119, n. 4 met 124, n. 2). Reeksen van soortgelijke onregelmatigheden zal men in de noten aantreffen. Het is op dit gebied een weinig aristocratische rommelboel. Altemaal slordigheden, die, zo ze de eigenlijke waarde der annotaties niet aantasten, toch hinderlijk zijn. Dat verder onze kerkhistoricus J.G.R. Acquoy nu eens J.G. heet (blz. 375, n. 2 en 428, n. 2), dan tot drie keer toe J.G.A. (blz. 474, n. 1, 2 en 6), terwijl hij wel weer correct is benoemd in noten op blz. 340, 347 en 441, pleit niet voor de correctie. Evenmin als het feit, | |
[pagina 213]
| |
dat de naam Schimmelpenninck op blz. 70 in n. 3 één keer goed en een andere keer Schimmelpenning wordt gespeld. Als bibliograaf kan ik ook moeilijk aanvaarden, dat herhaaldelijk titels onnauwkeurig geciteerd zijn. Op de fout in die van Campbell's Annales wees ik reeds. Verder tekende ik het volgende aan: Blz. XIV:... Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek. Lees:... Biografisch... Blz. 98, n. 4:... W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middelnederlandsche Dichtkunst... Lees:... Middennederlandsche.... Blz. 193, n.l.:... Hand. Mij. Ned. Letterk., blz. 26, 27. Lees:... Hand. Mij. Ned. Letterk. 1917-1918, blz. 26, 27. Blz. 195, n. 6:... ‘Hier begint die Chronike of die Historie van Hollant, van Zeelant ende van Vrieslant ende van den Stichte van Utrecht’... Lees:... ‘Hier beghint die cronike of die hystorie van hollant van zeelant ende vrieslant ende van den sticht van vtrecht’... Men kan hier nog aan toevoegen, dat het auteurschap van Jan van Naaldwijck, in ieder geval dat voor de hele kroniek, niet zo zeker is als in de noot wordt beweerd. Blz. 247, n. 2:... Huldeblijk aan pater dr. Bonaventura Kruitwagen (1949).... Lees:... Huldeboek Pater Dr Bonaventura Kruitwagen O.F.M. (1949).... Een enkele drukfout is natuurlijk onvermijdelijk in een werk van een dergelijke omvang. Zo noteerde ik op blz. 416, n. 7 Japiske voor Japikse; een verwijzing op blz. 343, n. 2 naar blz. 335 noot 3 in plaats van naar noot 4 en eveneens wordt op blz. 453 in noot 4 naar blz. 444 noot 1 in plaats van naar noot 3 verwezen. Iets hinderlijker is, dat op blz. 35 de noten 1-8 aan de voet van de pagina de nommering 1 2 3 4 1 2 3 4 hebben. Als pure slordigheid valt weer te beschouwen, dat de vrouw van Archivaris S. Muller, na op blz. 338, n. 4 terecht M.G. Lulofs te zijn genoemd, op blz. 411, n. 2 M.G. Roelofs heet.
Zo is mijn conclusie, dat aan het annoteren van Fruin's Correspondentie groter zorg had kunnen worden besteed. Met volle waardering voor het vele goede, dat de uitgave biedt, meen ik toch, dat ze niet in allen dele beantwoordt aan de hoge eisen, die het Historisch Genootschap ons door zijn andere publicaties het recht heeft gegeven te stellen.
's-Gravenhage, Febr. 1958 | |
SummarySome critical notes on part of the annotations of Robert Fruin's Correspondentie, which, especially from a bibliographical point of view, are not quite up to the high standard expected of editions by the Historisch Genootschap. |