| |
| |
| |
B. en M.E. de Graaf
Petrus Apherdianus, Ludimagister
De erfenis van het vroeg 16e eeuwse Humanisme werd en wordt door de Nederlandse wetenschappelijke wereld slecht beheerd. Die klacht is geenszins nieuw. Lindeboom sprak 45 jaar geleden al van een ‘vruchtbaar en weinig bewerkt arbeidsveld’Ga naar voetnoot1. Sterck, een kleine 25 jaar terug en meer speciaal sprekende over Amsterdam, moest vaststellen ‘dat deze periode in het Amsterdamsche geestesleven zoo goed als onbekend bleef’Ga naar voetnoot2. Van Overzee (die overigens de kapitale fout begaat, het 16e eeuwse Humanisme te willen koppelen aan humanisme in de ‘moderne’ zin van het woord) ‘kan niet zeggen, dat de algemene bekendheid dezer zaken groot is’Ga naar voetnoot3. Dit laatste is dan op zijn minst euphemistisch uitgedrukt; beter was het te spreken van een verwaarloosd studie-object.
Eerder was ik in de gelegenheidGa naar voetnoot4 dieper in te gaan op de mogelijke oorzaken van deze afzijdigheid, die de Nederlandse geleerden van de aanvang af ten opzichte van het 16e eeuwse Humanisme hebben betoond. Cijfers zeggen hier meer dan woorden: Nu beide ondergetekenden in de loop van een aantal jaren het materiaal zo systematisch mogelijk hebben verzameld, is een kaartsysteem ontstaan, dat thans reeds meer dan 150 Noord-Nederlandse Humanisten omvat. Er waren er stellig nog enkele tientallen meerGa naar voetnoot5. Als men zich nu af- | |
| |
vraagt hoevelen van deze Humanisten afdoende bio-bibliographisch zijn bewerkt, dan moet het beschamend antwoord luiden: nauwelijks een tiental.
Om met onze grootste humanist te beginnen: Met biographieën over Erasmus zou men een kast van aanzienlijke formaat kunnen vullen, maar hoe staat het met de bibliographie van Erasmus' geschriften? De voortreffelijke Bibliotheca ErasmianaGa naar voetnoot1, - alphabetisch tewerkgaande - was gevorderd tot en met de Colloquia, toen ze tot stilstand kwam. Het vorig jaar heeft zij in stilte gejubileerd: Er was toen precies een halve eeuw niets meer aan gedaan. In die tussentijd en nog steeds heeft men zich moeten behelpen met lijsten als de oncritische Liste SommaireGa naar voetnoot2, bedoeld als ‘Anhaltspunkt’ voor bibliothecarissen, en de (voortreffelijke) ‘short-title-list’ van de Gemeentelijke Bibliotheek te Rotterdam, beter bekend als de ‘lijst van Kossmann’Ga naar voetnoot3. Voorwaar een allesbehalve representatief geheel. Niettemin - om een leuze over te nemen die associaties oproept aan de reclameslagzin van een bekende vliegtuigmaatschappij - is er, bibliographisch gesproken, aan Erasmus alléén meer gedaan dan aan alle andere Noord-Nederlandse Humanisten tezamen.
Er bestaan enkele biobibliographieën b.v. van Johannes MurmelliusGa naar voetnoot4; Martinus DuncanusGa naar voetnoot5; Gemma FrisiusGa naar voetnoot6; Albertus PighiusGa naar voetnoot7 en van nog enkele (de nadruk op enkele!) anderen. Ook zijn er verschillende studies, die zonder dat men ze bio-bibliographieën zou willen noemen, waardevolle bibliographische gegevens bevattenGa naar voetnoot8.
Voorts zijn de tot dusver verschenen jaargangen van dit tijdschrift en van zijn voorgangers de Bibliographische Adversaria en het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen, een ware Fundgrube voor diegenen, die het tijdperk van het Noord-Nederlandse Humanisme van de eerste helft van de 16e eeuw nader willen bestuderenGa naar voetnoot9. Een
| |
| |
belangrijk deel van het arbeidsveld wordt tenslotte overkoepeld door het machtig bibliographisch bouwwerk, gevormd door Nijhoff-Kronenberg's Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540Ga naar voetnoot1, het logisch uitgangspunt voor elke studie over dit onderwerp.
De onbevoordeelde lezer zou zich thans kunnen afvragen waaraan de schrijvers nochtans het recht ontlenen van een verwaarloosd studieobject te spreken. Alleen de bibliographie al van Nijhoff-Kronenberg, zo zou hij kunnen redeneren, moet toch het leeuwendeel omvatten van de Noord-Nederlandse humanistische boekenproductie.
Hier stuiten we op een even voor de hand liggend als hardnekkig misverstand. Deze veronderstelling is n.l. absoluut onjuist. Belangrijk in omvang is al datgene wat vóór 1500 en na 1540 in de Nederlanden verscheen, maar overstelpend in aantal zijn de drukken van Nederlandse humanisten, die gedurende die tijd buiten de toenmalige landsgrenzen het licht zagen. De betekenis die bij voorbeeld het internationale uitgeverscentrum Keulen te dien opzichte had is bij ons weten nog nooit ten volle in het licht gesteld. Behalve in Keulen verschenen honderden drukken van Nederlandse Humanisten te Münster, Solingen, Frankfurt, Basel (Erasmus!), Straatsburg en Parijs, om maar enkele der bekendste internationale uitgeverscentra te noemenGa naar voetnoot2. Zolang deze drukken niet geïnventariseerd, laat staan bibliographisch beschreven zijn, zal een grondige bestudering van het Noord-Nederlandse Humanisme gedurende de eerste helft der 16e eeuw tot de pia vota blijven behoren. Immers van ontginning van dit enorme arbeidsterrein kan nauwelijks sprake zijn, zolang de gedrukte geschriften der Humanisten, om welks bestudering het uiteindelijk gaat, her en der verspreid liggen over de binnen- en buitenlandse bibliotheken en niemand eigenlijk precies weet wat er is en waar het te vinden is.
Nu zou men geneigd zijn te veronderstellen, dat wij een gedeflateerd beeld geven van de werkelijkheid. Het moet - zo zou men kunnen redeneren - met behulp o.a. van de Centrale Catalogus die zich in de Koninklijke Bibliotheek bevindtGa naar voetnoot3 gemakkelijk genoeg zijn de zich in Nederland bevindende drukken te localiseren. Dit is op zichzelf niet het grootste bezwaar. Het hoge woord moet er maar uit: Nederland
| |
| |
is niet rijk aan drukken van zijn eigen Humanisten. Afgezien van Erasmus, die te Rotterdam systematisch wordt verzameld en enkele Amsterdamse Humanisten, aan welker literaire nalatenschap de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek zich veel gelegen heeft laten liggen - het strekt haar tot eer! - zijn humanistendrukken door de bibliotheken ten onzent ook zelden systematisch verzameld. De stelling dat de armoede inderdaad groot is, valt aan de hand van vele voorbeelden toe te lichten; één voorbeeld, maar nog lang niet een der sprekendste - vindt de lezer die een korte blik slaat op de hiernavolgende bibliographie van de humanist Petrus Apherdianus. Tussen het klassieke onbekend en onbemind (i.c. onbestudeerd) is hier van een voortdurende wisselwerking sprake. Vandaar ook dat de gemiddelde Nederlander - ook de intellectueel! - de namen van zijn grote Humanisten niet kent. Zondert men Erasmus uit, dan is de literatuur over dit onderwerp met een paar dozijn boeken en tijdschriftartikelen volledig uitgeput. Als men zich daarbij nog rekenschap geeft van het feit, dat de bestaande literatuur nog voor een deel door niet-Nederlanders is geschrevenGa naar voetnoot1, dan geloven wij inderdaad te mogen spreken van een slecht beheerde erfenis.
De remedie? Bibliographieën, hoe meer hoe liever. De bibliographie is immers bij wetenschappelijke publicaties van deze aard, geen luxe maar een eerste noodzakelijkheid. Het is hoogstens wat onpractisch maar stellig niet dwaas om - bij het schrijven van een monographie van een humanist - te beginnen met de bibliographie zijner geschriften en niet de vaak onzorgvuldig bewerkte bibliographie als een min of meer obligate toegift te laten volgen of ze (helaas meer regel dan uitzondering!) maar helemaal weg te laten.
Het terrein dient eerst geexploreerd, voordat het ontgonnen kan worden. Het kan geen kwaad dit tot in den treure te herhalen. Er moeten dus behoorlijke bibliographieën komen van de geschriften van de Noord-Nederlandse humanisten. Om slechts enkele namen te noemen van belangrijke Nederlandse humanisten die nog op hun bibliografen wachten: Petrus Aegidius, Rudolphus Agricola, Cornelius Aurelius, Martinus Dorpius, Nicolaus Everardus, Jacobus Faber, Gerardus Geldenhauer, Alexander Hegius, Gerardus Listrius, Fortius Ringelberg, Joannes Secundus en Viglius Aytta van Zwichem. Moge het wachten niet te lang duren!
| |
| |
Over het leven van de hier behandelde humanist Petrus Apherdianus zijn slechts schaarse gegevens bekend, welke hier allereerst mogen volgen:
Pieter van Afferden's geboorte- en sterfjaar zijn onbekend. Archivalisch onderzoek op de meest voor de hand liggende plaatsen - Wageningen en Harderwijk, waar het eerst zijn naam vermeld wordt - leverde niets opGa naar voetnoot1. Aan de hand van wel bekende data mag men zijn leven stellen tussen circa 1510 en 1580.
De naam van Afferden (verlatijnst Apherdianus) zou doen vermoeden, dat Apherdianus ook in Afferden (Gld.) geboren was. De 17e-eeuwse bio-bibliografen (en in hun voetspoor ook de latere) zijn het er echter unaniem over eens, dat Apherdianus te Wageningen het levenslicht aanschouwdeGa naar voetnoot2.
Over van Afferden's jeugd is in het geheel niets bekend. Wij mogen aannemen, dat hij onderwijs ontving op een der scholen der Broeders des Gemenen Levens. In of kort voor 1540 treffen wij hem aan te Harderwijk als Rector van de Latijnse School. Hij was het hoogstwaarschijnlijk die de schoolregels voor het Gymnasium opsteldeGa naar voetnoot3.
In 1545 verschijnt de eerste druk van van Afferden's Tyrocinium Latinae linguaeGa naar voetnoot4. Het boekje was opgedragen aan Henricus Munster en Gaulterus Brenius, ‘suis mecoenatibus’. Het betreffende opdrachtschrijven is gedateerd: ‘Herderuici ex aedibus scholasticis fratrum D. Gregorij. X Cal. Augusti. Anno, 1545’. De brief werd dus geschreven vanuit het Fraterhuis van de Heilige Gregorius te Harderwijk op 23 Juli 1545.
In 1548 wordt Apherdianus' naam nog steeds in Harderwijk genoemd. De opdrachtbrief, die aan de eerste druk van zijn Methodus discendi formulas Latinae linguaeGa naar voetnoot5 voorafgaat is gedateerd ‘Herderuici, ex aedibus scholasticis fratrum D. Gregorij, 20, Augusti Anno, 1548’. De opdracht was gericht aan zekere ‘Bernardus Startius, begunstiger, en aan de andere edele regenten in de parochie van de
| |
| |
Heilige Johannes te Harderwijk’. Hetzelfde boekje bevat nóg een brief en wel van van Afferden aan zijn leerlingen, waarvan met name staan genoemd: Henricus Vischer, Henricus Werninchhovicus, Hartman Galama, Joannes Osinga, Cornelius Welius en Everardus Delen. Deze brief is gedateerd 21 Augustus (waarschijnlijk wel van hetzelfde jaar) en geschreven ‘Ex musaeo nostro’, uit onze school.
Op welke gronden Paquot aanneemt, dat onze humanist het rectoraat van de school vervulde in de jaren 1543 en 1545Ga naar voetnoot1 is niet duidelijk. De beide data vallen echter binnen de periode van van Afferden's werkzaamheid aan de fraterschool. Dezelfde Paquot weet te melden, dat het genoemde schoolboekje Tyrocinium linguae Latinae door van Afferden werd geschreven op verzoek van zijn voorganger in het rectoraat, Joannes Vossius.
In de Resolutiën der Vroedschap van Amsterdam van 31 December 1555 komt de benoeming voor van Pieter van Afferden tot onderrector van de Grote Latijnse School te Amsterdam. De aanstelling vond plaats op 30 Januari 1556 voor een periode van drie jaren, die 1 Mei 1556 inging. Tezelfdertijd werd tot rector van de school benoemd Mr. Jan Govertszoon van 's-Hertogenbosch. De rector genoot uit de stadskas een toelage van 125. - en de conrector een van 60. - gulden. Daarbij kregen beiden 100 gulden van de ingebrachte schoolgelden, zomede ieder een vrije woning aan de Gravenstraat.
Bij deze salarissen dient aangetekend, dat zowel rector als conrector en overige onderwijzers privé-lessen mochten geven en leerlingen in de kost mochten nemen. Dit mocht echter niet gaan ten koste van de inkomsten van de school. De leerlingen die ‘extraordinarie privatim’ onderwezen werden moesten ook de school bezoeken en het schoolgeld betalen.
De bewaarde Vroedschapsresolutiën en Thesauriersrekeningen van Amsterdam stellen ons in staat de carrière van Petrus Apherdianus min of meer nauwkeurig te volgenGa naar voetnoot2. Op 1 Mei 1559 was de bovengenoemde driejarige periode afgesloten. Jan Govertszoon verdween
| |
| |
met ingang van deze datum en werd als rector opgevolgd door Mr. Antonius Duetus van Valenschijn; Apherdianus bleef conrector.
Bij de schoolhervorming van ultimo 1555 waren de Latijnse Scholen, gevestigd aan de Oude- en aan de Nieuwe Zijde tezamengevoegd. Per 1 Januari 1562 worden de scholen echter opnieuw gesplitst: Antonius Duetus bleef rector aan de Nieuwe Zijde op dezelfde jaarwedde. Pieter van Afferden werd rector aan de Oude Zijde met 24 gulden verhoging van wedde.
Hierbij dient aangetekend, dat het rectoraat van de Nieuwezijdsschool voordeliger was dan dat van de Oude Zijde. De eerste school was n.l. groter en werd door meer leerlingen bezocht. Vandaar ook, dat bij de splitsing van 1 Januari 1562 Duetus rector blijft aan de Nieuwe Zijde en conrector van Afferden als rector naar de Oude Zijde verhuist. Een en ander kwam ook tot uitdrukking in de salarissen: Duetus behield zijn 125 gulden; van Afferden kreeg 84 gulden.
De functie van rector der Oudezijds-school werd door van Afferden gedurende een periode van ruim vijf en half jaar vervuld: Van 1 Januari 1562 tot en met 30 September 1567. Per 1 October 1567 wordt hij dan rector aan de Nieuwe Zijde, een functie, die hij vervult tot medio 1578.
In Mei 1578 (Alteratie van Amsterdam) werd de katholike magistraat en geestelijkheid uitgezet. Dit betekende terzelfdertijd een nieuwe hervorming van de beide scholen. Alle onderwijzers werden afgedankt te ‘half Junio’ en nieuwe werden aangesteld. Apherdianus aldus ontheven van zijn rectoraat kreeg zijn wedde betaald tot en met 30 Juni 1578; bovendien ontving hij dertig gulden ‘voor zijn opbreken’.
Uit het bovenstaande volgt, dat Pieter van Afferden gedurende ruim 22 jaar te Amsterdam doceerde. Als eerste publicatie gedurende zijn werkzaamheid te Amsterdam verschijnen in 1577 de Loci communes ex similibus et apophthegmatibus D. ErasmiGa naar voetnoot1 evenals de Tyrocinium linguae Latinae en de Methodus discendi formulas Latinae linguae een schoolboekje voor de jeugd, die zich in het Latijn wenste te bekwamen. Het boekje draagt een opdracht aan drie Amsterdamse notabelen: Het kerkeraadslid Adriaan Nicolaaszoon en zijn medewerkers Conraad Blommer en Jacob Pouter. Deze opdracht is gedateerd ‘Pridie Calend. Junij. Anno M.D.LVII’. (31 Mei 1557). Het boekje, blijkens de titel uitdrukkelijk bestemd ‘ad iuventutem Amsterodamensem’, verscheen bij Theodoricus de Borne in Deventer. Wellicht had Apherdianus deze relatie nog overgehouden uit zijn Harderwijkse tijdGa naar voetnoot2.
| |
| |
In 1560 verschijnen dan in Antwerpen de Epigrammata MoraliaGa naar voetnoot1, opnieuw ‘in usum iuventutis conscripti’. Op de titel komt een aanbevelend versje voor van rector Antonius Duetus, die wij hierboven al ontmoetten. Dit werkje is opgedragen aan Sibrandus Occo, ‘consul et senator’, in een brief geschreven in eerbiedige bewoordingen, ‘ex Musaeo nostro X. Calend.Maias.An.M.D.LX’. (22 April 1560).
De latere bio-bibliografen hebben weinig goede woorden over voor de qualiteit van deze poëzieGa naar voetnoot2. Voor ons zijn deze epigrammen evenwel belangwekkend, aangezien Apherdianus deze puntdichten van een opdracht voorzag en ze ons dus een aantrekkelijk beeld bieden van humanisten, onderwijzers, leerlingen en notabelen, die op het midden van de 16e eeuw in Amsterdam werkzaam waren. Het boekje bevat voorts aanbevelende versjes van Petrus Arboreus (Van den Boom?) Nicolaus Cygnaeus (de Zwaan?) en van zekere Alardus AmstelredamusGa naar voetnoot3. Voorts komt in deze Epigrammata Moralia voor een belangwekkende beschrijving van Harderwijk in Latijnse verzen, opgedragen aan Walter de Wolf van Kampen, hoogstwaarschijnlijk de eerste gedrukte beschrijving van deze stadGa naar voetnoot4.
In 1565 verschijnt de eerste van de hele reeks schoolzangen, die Apherdianus voor de Amsterdamse leerlingen schreefGa naar voetnoot5. Als laatste in deze rij verschijnt in 1580 anoniem (alleen de initialen P.A. staan op de titel) het Carmen elegiacum de instabilitate rerum humanarumGa naar voetnoot6. De schrijver, in 1578 immers afgezet, had er uiteraard zijn reden voor zijn naam niet voluit op de titel te laten vermelden. Met recht mocht hij in deze zwanenzang spreken van de ‘onstandvastigheid der menselijke dingen’.
Vermelding verdient nog, dat in 1576 bij Harmannus Johannis (die ook de meeste Carmina Scholastica drukte) waren verschenen de Leges in Gymnasio Harlemensis et AmsterodamensisGa naar voetnoot7, die ook golden voor alle andere scholen in het Bisdom Haarlem. Het
| |
| |
is om verschillende redenen waarschijnlijk, dat Apherdianus zich met de redactie ook van deze regels belastte, reden weshalve wij ze in de bibliographie van van Afferden's werken hebben opgenomen. Een pendant van de Epigrammata Moralia waren tenslotte de Disticha Moralia, een verzameling van 118 genummerde disticha en twee (ongenummerde) grotere gedichten, die in 1579 te Antwerpen verschenenGa naar voetnoot1. Uit het opdrachtsvers aan Gerard Adriaanszoon blijkt, dat Apherdianus op 17 Januari (de datering van de opdracht) van dat jaar nog in Amsterdam verbleef. Een tweede opdracht aan Adriaan Gerardszoon (zoon van de voorgaande) geeft ons de vingerwijziging, dat de afgezette rector zich nog steeds met het geven van onderwijs bezig hield, waarschijnlijk gaf hij privé-lessen. Dit laatste blijkt ook uit de mededeling, dat Pieter van Afferden gedurende zijn laatste levensjaren de jonge Cornelis Plemp zou hebben onderrichtGa naar voetnoot2.
Een oordeel te geven over de betekenis van Petrus Apherdianus is geen gemakkelijke zaak. Het is even voor de hand liggend als ten onrechte, dat men hem zou willen afdoen als een schrijver van enkele schoolboekjes en van enige middelmatige poëzie. Men is echter geneigd zich te verkijken op de grote betekenis, die juist die Latijnse lees- en leerboekjes hadden. Van Afferden zelf doceerde Latijn gedurende ongeveer 40 jaar, waarvan circa 25 jaren te Amsterdam. Hij leidde dus hele generaties op. Zijn leerboekjes werden bovendien tot het midden van de 17e eeuw toe regelmatig voor het Latijnse onderricht gebruikt. De invloed, die hij dus direct en indirect heeft gehad op de klassieke vorming van de Nederlandse (en buitenlandse!) jeugd strekt zich derhalve uit over een tijdperk van ruim een eeuw. Dit inzicht alleen al is voldoende basis voor een eerherstel van deze humanistGa naar voetnoot3. Maar er is meer: Apherdianus was ook een goed paedagoog. Voor de 16e eeuwse opvattingen bepaald verlicht is bijvoorbeeld zijn uitspraak, dat tuchtiging van de leerling niet past als het aan de ars docendi van de leraar zelf mankeert. Een amor praeceptoris moet aan het onderwijs ten grondslag liggenGa naar voetnoot4.
De Methodus discendi formulas Latinae linguae geeft een inzicht in de didactiek van Van Afferden. Dit boekje bevat 205 paragrafen van circa 1 pagina, die stuk voor stuk tientallen uitdrukkingen over één en hetzelfde kernwoord bevatten. Didactisch bezien
| |
| |
was dit een uitstekende methode om de leerling tot Latijnse conversatie te brengen. Dat geen facetten van menselijke bedrijvigheid werden overgeslagen moge blijken uit het feit, dat bijvoorbeeld caput 201: Luxuriae et Libidinis allerlei termen bevatte voor het begrip prostitueeGa naar voetnoot1. Degenen, die hierin een bezwaar zouden zien tegen Apherdianus' paedagogische opvattingen mogen overwegen, dat onze magister onkunde, ook in deze zaken, nog veel schadelijker acht: ‘Omnia mala, quibus vita humana est obnoxia, ex sola ignorantia profiscuntur’Ga naar voetnoot2.
Ondergetekenden zouden zich niet gaarne aan een uitspraak wagen over de qualiteit van Apherdianus' poëzie. Hierbij zou men terecht de vraag kunnen stellen of men epigrammen en distichen wel met zulke hoge kunstzinnige normen dient te meten. Hoe dit echter ook zij: Deze dichtkunst vond bij tijdgenoten stellig waardering en bijval. Een aanwijzing hiervoor vormen de Carmina Scholastica, waarvan het schrijven vele jaren aan Apherdianus werd opgedragen. Ook latere generaties schijnen zijn poëzie nog te hebben geapprecieerd: In de Delitiae poetarum Belgicorum van 1614 is Apherdianus met maar liefst 19 epigrammen en andere verzen, alle van moraliserende aard vertegenwoordigdGa naar voetnoot3.
Vóór alle dingen moeten wij van Afferden echter zien als een schoolmeester, maar dan een van uitzonderlijke qualiteiten. Helaas is deze term in onze dagen pejoratief belast. Vandaar de titel van dit opstel, waarin tegelijkertijd een qualificatie tot uitdrukking wil worden gebracht:
Petrus Apherdianus, Ludimagister.
| |
Summary
Petrus Apherdianus (Pieter van Afferden) was born about 1510 at Wageningen. From about 1540 onwards he was rector at the Latin School of the Brethren of Common Life at Harderwijk. On December 31, 1555 he was appointed conrector of the Latin School in Amsterdam, a position which he held until the end of 1561. On January 1, 1562 he became rector of the School at the ‘Oude Zijde’ and in October 1567 rector at the ‘Nieuwe Zijde’. The latter rectorate he fulfilled until medio June 1578 when he had to resign because of the Alteration of Amsterdam. Apherdianus was still in Amsterdam in January 1579 and still alife in 1580. Probably he died shortly afterwards.
| |
| |
Petrus Apherdianus was to all probability the author of the rules of the Latin School at Harderwijk and of those for the Latin School of Amsterdam, Harlem and the other schools of the Diocese of Harlem (See bibliography nrs. 1 and 27). His Tyrocinium Latinae linguae (first printed 1545, bibl. nr. (2)), his Methodus discendi formulas Latinae linguae (first printed 1549, bibl. nr. 3) and his Institutio puerorum (first printed 1560, bibl. nr. 9) were booklets for the instruction of the Latin language. They were immensely popular during the second half of the 16th and the first half of the 17th century and run through a great many editions. As a Latin poet he distinguished himself a.o. by writing moral Epigrammata (first edition 1560, bibl. nr. 8) and Disticha (first edition 1578, bibl. nr. (32)) as well as numerous Carmina Scholastica (bibl. nrs. 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 28 and 35).
It is the opinion of the authors that through his long activity as a Latin teacher and his very popular booklets for scholarly use, Petrus Apherdianus exercised an enormous influence on the education of future generations. Through this article they aim to contribute towards a reappraisal of his underestimated merits.
| |
Bibliography
Aan de aanvang van het bibliografisch gedeelte van dit opstel, zouden wij nog even willen ‘aanhaken’ bij twee punten, die in het voorwoord reeds werden gereleveerd:
| |
1. De geographische spreiding van de drukken van Nederlandse humanisten.
De verdeling van de 56 hieronder beschreven ‘Apherdiana’ naar drukplaatsen is als volgt:
Gedrukt in de Nederlanden: |
Gedrukt in het buitenland: |
Antwerpen: |
15 |
Keulen: |
16 |
Amsterdam: |
13 |
Spiers: |
1 |
Leiden: |
4 |
Giessen: |
1 |
Deventer: |
3 |
Frankfurt: |
1 |
Harderwijk: |
1 |
Wesel: |
1 |
|
_____ |
|
_____ |
Totaal: |
36 |
Totaal: |
20 |
De verhouding ligt hier voor de Nederlanden veel gunstiger dan meestal. Dit hangt uiteraard samen met het soort van boekjes waarom het hier gaat. De betekenis van de grote uitgeverscentra Antwerpen en Keulen is in het oog vallend.
| |
2. Humanisten-drukken in Nederlandse bibliotheken aanwezig:
Van de 56 hier opgevoerde ‘Apherdiana’ zijn 16 nummers wel, 40 nummers niet in Nederlandse bibliotheken vertegenwoordigd.
| |
| |
De verdeling van deze 16 drukken over de Nederlandse Bibliotheken is als volgt:
Koninklijke Bibliotheek: 4 drukken |
U.B. Amsterdam: 6 drukken |
U.B. Leiden: 2 drukken |
U.B. Utrecht: 2 drukken |
Provinciale Bibliotheek v. Friesland: 2 drukken |
Athenaeum-Bibliotheek Deventer: 1 druk |
Canisianum Maastricht: 1 druk |
Bibliotheek Seminarie Oosterhout: 1 druk |
Gemeente-Archief Harderwijk: 1 druk. |
De opmerkzame lezer zal zien, dat dit een totaal vormt van 20 drukken. Vier drukken zijn echter in twee exemplaren aanwezigGa naar voetnoot1, zodat het aantal aanwezige edities tot 16 beperkt blijft.
Bijna even veelzeggend als dit geringe aantal is overigens juist het feit, dat duplicering over de Nederlandse bibliotheken slechts viermaal voorkomt.
| |
Opmerkingen bij de bibliographie:
Deze is in het Engels gesteld. Wij zijn uitgegaan van autopsie, doch hebben ons in enkele gevallen met photo's en opgaven van bibliothecarissen moeten behelpen.
De vele bibliothecarissen en ambtenaren van bibliotheken en archieven, die ons zo bereidwillig terzijde stonden bij onze ‘jacht’ op Apherdiana willen wij op deze plaats gaarne onze grote erkentelijkheid betuigen. Het is helaas onmogelijk hen allen bij name te noemen. Een uitzondering willen wij maken voor Mr. A.F. Allison, Assistant-Keeper of the Department of Printed Books of the British Museum en voor het personeel van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek, dat ons met eindeloos geduld en perfecte service heeft geholpen.
The numbers, catalogued between brackets (e.g. nr. 2) represent editions of which the authors have not been able to trace a copy. The references to the literature where these editions are recorded are given in the notes to each of these numbers.
| |
| |
| |
1. | Tabula qua Harderwici senatus scholam suam commendat. No place, no date (Harderwijk?, before October 6, 1540).
(Two woodcuts side by side: Scholars with globe and headings: Aratvs Cilix and Ptolemevs / Aegyptivs; small border above each cut) Pio Lectori Salvt- / QUandoquide(m) literaru(m) studijs nihil pr(a)estabilius, nihil reipublicae christi- / anae magis necessarium. Hinc enim mores... (line 27:) ciuitatis senatus dabit, quantam quisq(ue) apud parentes domi esset habiturus. / Vale. /
2o. 1 leaf, 287 × 170 mm., printed on one side only (reverse blank). 28 lines. Gemeente-archief Harderwijk. Nijhoff-Kronenberg 3915. Gouda Quint II, 170.
On the only copy recorded, at Harderwijk, a manuscript-annotation by the secretary of the town is found, dated October 6, 1540, which constitutes a terminus ante quem for the date of the publication. The printing-technique is very primitive, which may lead to the supposition that the printing was done by some local printer.
To all probability these scholarly rules were drawn up by Petrus Apherdianus. See M.E. Kronenberg in Het Boek XVII (1928), pp. 195-198. |
(2.) | Tyrocinium linguae Latinae. Cologne, Gymnicus, 1545.
Mentioned in the catalogue of C.L. van Langenhuysen: Amstelodamum Sacrum, Het Mirakel der H. Stede. Kerkelijke Geschiedenis vóór 1578 en later. (Amst., 1895), p. 15 (no. 116 note). Also mentioned by Foppens, Paquot, v.d. Aa, Delprat, Bouman and NBW. |
3. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Deventer, Albertus Pafraet, 1549.
METHO: / DVS DISCENDI / FORMVLAS LATINAE LINGVAE / EX OPTIMIS QVIBVSQVE / probatissimisq(ue) autoribus col- / lecta, in primis rudiori / aetati utilis. / Autore Petro Apherdiano. / DAVENTRIAE. / Albertus Pafradus Excudebat / Anno. M.D. XLIX.
8o. 128 ll. A - Q 8. Bibliotheek Seminarie der Paters Capucijnen Oosterhout 878 era co, bound up with a copy of Erasmus' De copia verborum (Coloniae, Petr. Horst, 1552), the title of which is lacking. |
4. | Tyrocinium linguae Latinae. Antwerp, Joannes Latius, 1552.
Tyrocinium lin- / guae Latinae ex optimis qui- / busq(ue) Autoribus collectum, & in ca / pita digestum in gratiam stu- / diosae iuuentutis.
|
| |
| |
| Au- / thore M. Petro / Apherdiano. / (printersmark) ANTVERPIAE, / Excudebat Ioannes Latius. / An. M.D. LII.
8o. 88 ll. A - L 8 (last leaf blank). Bayerische Staatsbibliothek München M 4, 266, in an opuscle containing 5 other (astronomical, arithmetical and cosmographical) texts. |
5. | Tyrocinium linguae Latinae. Antwerp, Joannes Latius, 1556.
TYROCINIVM / linguae Latinae ex op- / timis quibusque Autoribus col- / lectum & in capita digestum, / in gratiam studiosae iuuen- / tutis, Authore M. Pe- / tro Apher- / diano. / (printersmark) ANTVERPIAE, / Excudebat Ioan. Latius. Anno. / 1556.
8o. 88 ll. A - L 8. (last leaf blank). Bibliothèque Royale Bruxelles VH 10352 A (fonds C. van Hulthem; copy with van Hulthem's ex-libris). Bound up with: Selectissimarum orationum Germanice redditarum delectissimus adversus barbariem exercitus. Antverpiae, Off. Joa. Loëi, 1556. |
6. | Loci communes, ex similibus et apophthegmatibus D. Erasmi. Deventer, Theodoricus de Borne, 1557.
(title in border:) LOCI COMMVNES, / EX SIMILI- / BVS ET APOPHTHE- / GMATIBVS D. ERASMI ROTE. / in usum rudioris aetatis concinnati, cum / carmine protreptico, ad iuuen- / tutem Amsteroda- / mensem, / Per Petrum Apherdianum. / SENARII IN LAVDEM SIMILIVM ET APOPHTHE- / gmatum, autore Ioanne / Nemio. / παραβολιϰῶζ et scita per Apophthegmata / Verum populo tradere, est laudabile. / Oculis enim quae carneis obiecta sunt, / Populus uidet. Sed luce mentis nil ualet. / Próinde summa laus Deo, per quem Salomon, / Et per quem Erasmus erudire sic potest / Plebeculam, ut recto feratur tramite, / Quoties Apophthegma aut Parabola promitur. / DAVENTRIAE, / Theodoricus Bornius excudebat. / Anno M.D. LVII.
8o. 68 ll. A - F 8, G 4, H - I 8. Printersmark verso last leaf. Koninklijke Bibliotheek Den Haag, in opuscle 599 E 8. |
7. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Antwerp, Joannes Latius, 1558.
Methodus discendi for- / mulas Latin(a)e linguae, ex optimis / quibusque probatissimisq(ue) / autoribus collecta, in / primis rudiori / aetati vtilis. / Autore Petro Apherdiano. / (printersmark) ANTVERPIAE, / Excudebat Ioannes Latius in Rapo. / M.D. LVIII.
8o. 116 ll. A - O 8, P 4 (last leaf blank). Universiteits-bibliotheek Amsterdam 975 F 19 (formerly J.F.M. Sterck). |
8. | Epigrammata moralia. Antwerp, Joannes Latius, 1560.
EPIGRAMMATVM / MORALIVM LIBRI DVO, / in vsum Iuuentutis conscripti, / AVTORE / Petro Apherdiano. / M. ANTONIVS DVETVS / in co(m)mendationem operis. / A Onio purum quisquis de fonte liquorem / Expetis, hunc agili pocula sume manu. / Seu
|
| |
| |
| pietas animum, seu delectabit honesti / Gratia, commodius non aliunde petes. / Siue etiam Latij candor sermonis, honorq(ue) / Afficiet, capies hoc duce tutus iter. / Nec pueros tantum (rudibus licet esse ferantur / Scripta) sed aetatem quamlibet ista iuuant. / (printersmark) ANTVERPIAE. / Apud Ioannem Latium. 1560. / Cum priuilegio. Sig. P. de Lens.
8o. 60 ll. A - G 8, H 4. Universiteitsbibliotheek Utrecht Rariora X. oct. 51 (formerly Litterae Latinae Octavo no. 51). This is the first work of an opuscle containing five more humanistic writings. This opuscle once belonged to the library of Arnold Buchelius. |
9. | Institutio puerorum. Antwerp, Joannes Latius, 1560.
INSTITVTIO / PVERORVM, VARIA / PIETATIS, STVDII LI- / terarij, ac morum ho- / nestatis praecepta comple- / ctens, per Petrum / Apherdianum. / D. Adriani Obsopoei Tetrastichon. / Heus puer, hunc voluas vigilanti mente libellum, / Moribus et linguae pandit vtrique viam. / Hicnon inuenies quicquam, nisi dogmata morum: / Hic, nisi quod tradit docta Thalia, Latet. / Ad Zoilum. / Scripsimus haec pueris, pueris haec edita nostris, / Zoile ne laceres, sed meliora doce. / (printersmark) ANTVERPIAE, / Excudebat Ioan. Latius. Anno. / 1560.
8o. 40 ll. A - E 8. Koninklijke Bibliotheek Den Haag in opuscle 599 E 8. |
10. | Tyrocinium linguae Latinae. Antwerp, Joannes Latius, 1560.
TYROCINIVM / LINGVAE LATINAE / ex optimis quibusdam Autoribus colle- / ctum, & in capita digestum, in / gratiam studiosae iuuentu- / tis, Authore Petro / Apherdiano. / (printersmark) 1560. / ANTVERPIAE, / Apud Ioannem Latium. / Cum Priuilegio. Sig. / P. de Lens.
8o. 100 ll. A - M 8, N 4. (foliation of the last pages is erroneously 96, 99, 100, 101, 102). Universiteitsbibliotheek Amsterdam 975 F 20 (formerly J.F.M. Sterck). |
11. | Ode Puerilis. Leyde, Theodoricus Gerardi Horst, 1565.
ODE PVERILIS / CONTINENS EX- / HORTATIONEM AD / DIVINAS LEGES / COLENDAS. / PARAPHRASIS / IN PSALMVM XIIII. / PET. APHERDIANO AVTORE. / (printersmark) LEIDAE / Excudebat Theodori / cus Gerardi Horst, sub Grue / Aureo. Anno M.D. LXV.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library 11409 aaa 41 (1). |
12. | Carmen Phalaetium. Leyde, Joannes Mathias, 1568.
Carmen Pha- / LAETIVM, / CONTINENS QVERELAM / VIRTVTIS, PER PROSO- / POPOEIAM. / HYMNVS EX PSALMO, DIXIT / insipiens in corde suo, non est / Deus. P. Apherdiano Autore. / (printersmark) LEYDAE. / Excudebat Ioannes / Mathiae. / ANNO M.D. LXVIII.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library 11409 aaa 41 (3). |
| |
| |
13. | Encomion Ecclesiae Dei. Leyde, Theodoricus Gerardi Horst, 1568.
(Title in woodcut-border:) ENCOMION / Ecclesiae Dei ex psal. 83. / Quam dilecta tabernacula. / Oratio ad Christum. S.N. / pro defensione & con / cordia Ecclesiae. / HYMNUS EX / psalmo. CXXIIII. / Qui confidunt in Domi- / no sicut mons Sion. / P. APHERDIA- / NO AVTORE. / LEIDAE. / Apud Theodoricum Gerardi / Horst sub Grue Aureo. / ANNO M.D. LXVIII.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library 11409 aaa 41 (2). |
(14.) | Epigrammata moralia libri II. Antwerp, Widow of Joannes Latius, 1568.
58 ll. Catalogue of C.L. van Langenhuysen: Amstelodamum Sacrum. Het Mirakel der H. Stede. Kerkelijke Geschiedenis vóór 1578 en later. (Amst., 1895), no. 118. Buisson, Répertoire des ouvrages pédagogiques du XVIe siécle (Paris, 1886 - p. 33 quotes a copy in the musée Pédagogique, Paris. |
15. | Institutio puerorum. Antwerp, Widow of Joannes Latius, 1568.
INSTITVTIO / PVERORVM, VARIA PIE- / TATIS, STVDII LITERARII, / AC MORVM HONESTATIS, / praecepta complectens, per PE- / TRVM APHER- / DIANVM. / D. Adriani Obsopoei Tetrastichon. / Heus puer, hunc voluas vigilanti mente libellum, / Moribus et linguae pandit vtrique viam. / Hic non inuenies quicquam, nisi dogmata morum: / Hic, nisi quod tradit docta Thalia, Latet. / Ad Zoilum. / Scripsimus haec pueris, pueris haec edita nostris, Zoile ne laceres, sed meliora doce. / (printersmark) ANTVERPIAE, / Apud Viduam Ioan. Latij, Sub intersignio / Agricolae. An. 1568.
8o. 36 ll. A - D 8, E 4 (last leaf blank). Bibliotheek Theologisch College S.J. (Canisianum), Maastricht in opuscle no. 3260 G 4. Bibliothèque Nationale Rp 10079. |
16. | Paraclesis Ecclesiae adversus Turcarum haereticorum insultus. Leyde, Widow of Joannes Mathias, 1569.
Paraclesis / ECCLESIAE AD- / VERSVS TVRCA- / RVM HAERETICO- / rumque insultus. / Hymnus ex Psalmo xxxviij. Exurgae / Deus. P. Apherdiano autore. / (printersmark) LEYDAE / In aedibus viduae Iohannis / Mathiae. / ANNO M.D. LXIX.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library 11409 aaa 41 (4). Note: The psalm refered to on the title page is not psalm 38, but psalm 68; evidently a printing-error. |
17. | Carmen Scholasticum. Antwerp, Gulielmus Sylvius, 1570.
CARMEN / SCHOLASTICVM, / CONTINENS / ORATIONEM ad Christum generis huma- / ni Seruatorem, / ODEN de bello, et pace, / COMMENDATIONEM pacis & concordiae / inter Christianos, ex Psalmo: Ecce / quàm bonum, etc. / P. Apherdiano Auctore. / (printers- |
| |
| |
No. 16
| |
| |
No. 17
| |
| |
No. 18
| |
| |
No. 28
| |
| |
| mark) Antuerpiae, Ex officina Gulielmi Silvij, typogra- / phi Regij. M.D. LXX.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (5). |
18. | Colloquium Davidis. Antwerp, Gulielmus Silvius, 1571.
COLLOQVIVM / DAVIDIS, ET / PVERI QAEDAM PIE- / TATIS AC MORVM HONE- / STATIS PRAECEPTA / COMPLECTENS. / Exhortatio ad Hymnos Deo canendos, ex / Psalmo, Laudate pueri Dominum, etc. / Auctore P. Apherdiano apud Amstelredamen- / ses Scholae iuuentutis noui (vt vocant) la- / teris moderatore. / (printersmark) Antuerpiae, Ex officina Gulielmi Silvij Regij / Typographi. M.D. LXXI.
8o. 8 ll. A 8 (last leaf blank). British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (6). |
19. | Carmen scholasticum. Amsterdam, Harmannus Johannis, 1572.
✠ Carmen scho- / lasticum continens precatione(m) / ad deum vt nos presentibus malis / liberet, hostesque ecclesi(a)e compescat. / P. Apherdiano autore. / Ad lectorem Petrus Arboreus medicus. / Aetherei, querulos vates hoc carmine planctus / Numinis vt fiat mollior ira, facit. / Ne grauior vindicta comes peccata sequatur / Nostra, sit hic paenas meta dedisse, rogat. / Nam si pro scelerum statuat nos plectere mole: / Heu mala ad huc cunctos asperiora mane(n)t, / Sin dominus, pietas, et quid clementia dictet, / Miretur, vindex protinus ira cadet. / Fusius h(a)ec cadem iusto hic depicta colore / Atque suis numeris condita lector habes. / Amsterodami. / Excudebat Harmanus Johannis. f. / 1572.
8o. 8 ll. Unsigned. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (7). Moes-Burger 191. |
20. | Elegia de fragilitate. Amsterdam, Harmannus Johannis, 1573.
(Title in a typographical border:) Elegia / De fragilitate / humana & molestijs quibus / haec vita referta est. / Ode puerilis ex Psalmo lxxxix. / Domine refugium factus / es nobis. / P. Apherdiano autore. / Ecclesiastici 40. / Occupatio magna creata est omnibus hominibus, / & iugum graue super filios Adam a die / exitus de ventre matris eorum, usq(ue) / in diem sepulturae in matrem / omnium. / Amstelredami. / Excudebat Harmannus Joannis. / Anno 1573.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (8). Moes-Burger 192. |
21. | Elegia de morte. Precatio hominis decumbentis. Amsterdam, Harmannus Johannis, 1574.
(Title in woodcut-border:) ⁌ Elegia de Morte. / Precatio hominis / decumbentis. / P. Apherdiano Autore. / (vignet) Amsterodami. / Excu. Harmanus Johannis f. / 1574.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (9). Moes-Burger 193. |
| |
| |
22. | Brevisi exhortatio ad Deum laudandum. (Amsterdam, Harmannus Johannis, 1575).
(Title in a typographical border:) BREVIS EXHORTATIO / ad Deum laudandum, gratiasq(ue) illi agendas / pro sua in genus humanu(m) benignitate ab ex- / emplo aurum per prosopopaeiam. / Ode ecclesiastica ex psalmo Iubilate / Deo omnis terra. / P. Apherdiano autore. / M. Iacobus Bontius Lectori. / Quam sit in humanum genus infinita parentis / Aetherei bonitas, quamq(ue) stupendus amor: / Cuncta probant quae terra fouet, quae pontus ex aether, / Quaeq(ue) tenet nitidi regia celsa poli. / Singula nam clemens nostros profundit in vsus / Quae creat, atq(ue) opibus nos beatille suis. / Corpora terrenis dapibus, sed nectare mentes / Pascit, et extorres ad sua regna vocat. / Eruit electos laqueis hostilibus agnos, / Incolumes lusis dans superesse dolis. / Deniq(ue) vis vno complectar vt omnia verbo? / Solus hic est nostrae portus et aura rati. / Commonet hinc omnes iustis rationibus autor, / Vt memores Domini tot benefacta canant. / (Colophon leaf A 8 verso:) Aemstelredami / Excudebat Harmmannus Ioannis, / Ao. 1575.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (10). Moes-Burger 194. |
23. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1575.
METHODVS / DISCENDI FORMV- / LAS LATINAE LINGVAE, EX / OPTIMIS QVIBVSQVE, PROBATIS- / simisqúe Auctoribus collecta, in pri- / mis rudiori aetati vtilis. / AVCTORE PETRO APHERDIANO. / Editio postrema, caeteris multo castigatior / et auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium Germa- / nica interpretatio, per M.P. in vsum & maiorem / iuuentutis Germanicae commoditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monoce- / rote, M.D. LXXV. / Cum priuileg. Caes. Maiest. ad decennium.
8o. 148 ll. A - S 8, T 4 (last leaf recto: Errata; verso blank). Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 47. On title of this copy an autograph ownership-entry: ‘Sum Ioh. Georgij à Werdenstein, 1575’. |
24. | Tyrocinium linguae Latinae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1575.
TYROCINIVM / LATINAE / LINGVAE EX OPTI- / MIS QVIBVSDAM AVCTORI- / BVS COLLECTVM, ET IN CAPITA / digestum, in gratiam studiosae / iuuentutis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Nunc primùm in vsum & maiorem iuuentutis Ger- / manicae commoditatem, accessit dictionum et / phrasium germanica interpretatio. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monoce- / rote, M.D. LXXV. / Cum priuileg. Caes. Maiest. ad decennium.
8o. 112 ll. A - O 8. Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 51. |
| |
| |
25. | Carmen heroicum pauca proponens de immortalitate animae corporisque humani resurrectione. Amsterdam, Harmannus Ioannis Muller, 1576.
CARMEN / HEROICVM PAVCA PRO / PONENS DE IMMORTALITA- / te animae corporisque humani resur- / rectione. / ODE ECCLESIASTICA EIVSDEM / argum. Petro Apherdiano Amstelred. in nouo / latere Gymnasi. autore. / MARTINVS DVNCANVS. / Quicquid vel cecinit vel lusit Apherdius vnquam / Sic fuit eximium ac si esset Apollineum. / Si cupias huius lector fecisse periclum, / Hoc lege quod cudit doctus Apolline opus. / Distichon eiusdem. / Non hoc qui Veneris sandalia carpserat olim / Carmen Apherdiacum carpere posset iners. / (vignet) AMSTELREDAMI. / Excudebat Harmannus Ioannis Muller. / Anno 1576.
8o. 8. ll. A 8. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (11). Moes-Burger 195. |
26. | Institutio puerorum. Antwerp, Henricus Loëus, 1576.
INSTITVTIO / PVERORVM, VARIA PIE- / TATIS, STVDII LITERARII, / AC MORVM HONESTA- / tis, pr(a)ecepta complectens, per / Petrum Apher- / dianum. / D. Adriani Obsopoei Tetrastichon. / Heus puer, hunc voluas vigilanti mente libellum, / Moribus et linguae pandit vtrinque viam. / Hic non inuenies quicquam, nisi dogmata morum: / Hic, nisi quod tradit docta Thalia, latet, / Ad Zoilum. / Scripsimus haec pueris, pueris haec edita nostris, Zoile ne laceres, sed meliora doce. / Editio postrema, caeteris castigator et auctior. / (vignet). ANTVERPIAE, / Apud Henricum Loëum ad intersigne / aquilae nigrae. 1576 / Cum Gratia et Priuilegio.
8o. 36 ll. A - D 8, E 4. Koninklijke Bibliotheek Den Haag 1138 E 34 (last leaf, probably a blank, lacking). According to Gesamtkatalog V, nr. 5.7245 a copy in the Universitätsbibliothek Göttingen. |
27. | Leges in Gymnasio Harlemensi et Amsterodamensi. Amsterdam, Harmannus Johannis, 1576.
Leges / in Gymnasio / Harlemensi et / Amsterodamensi, alijsque omni / bus sub dioecesi Reuerendis / mi D. Epis. Harlemen(sis) con- / tentis Scholis iuuentuti / obseruandae. / Amstelredami / Excud. Harmannus Joannis Anno 1576.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library (lacks the second leaf), listed under Schonaeus (rector of Harlem). Moes-Burger 196. |
28. | Elegia de magno die Judicii. Amsterdam, Harmannus Johannis 1577.
(Title in woodcut-border:) ELEGIA / DE MAGNO DIE / Iudicij / Ode ecclesiastica eiusdem / argumenti / P. Apherdiano Autore. / (vignet) Amstelredami. / Excud. Harmannus Ioannis. / Anno. 1577.
8o. 8 ll. A 8. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (12). Moes-Burger 200. |
| |
| |
29. | Epigrammata moralia. Cologne, Joannes Gymnicus, 1577.
EPIGRAM- / MATVM MORALIVM / LIBRI DVO, IN VSUM IV- / VENTVTIS CONSCRIPTI, / AVTORE / PETRO APHERDIANO. / M. ANTONIVS DVETVS / in commendationem operis. / Aonio purum quisquis de fonte liquorem / Expetis, hinc agili pocula sume manu. / Seu pietas animum, seu delectabit honesti / Gratia, commodius non aliundè petes. / Siue etiam Latij candor sermonis, honorq(ue) / Afficiet, capies hoc duce tutus iter. / Nec pueros tantùm (rudibus licet esse ferantur / Scripta) sed aetatem quamlibet ista iuuant. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Mono- / cerote. Anno M.D. LXXVII.
8o. 64 ll. A - H 8. Bibliothek Wolfenbüttel 527.25 quod. Bibliothèque Nationale no. Yc 8027 (3). Bibliothèque Royale, Bruxelles. |
(30.) | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Gymnicus, 1577.
294 pages. According to the Gesamtkatalog V, nr. 5.7249 copies in the libraries of Breslau and Münster, which could however not be attained. |
(31.) | Similia Erasmi et apophthegmata. Deventer, 1577.
This edition is mentioned by Valerius Andreas, Foppens, Hoogstraten & v. Schuer, v.d. Aa and NBW. Possibly identical with no. 6. |
(32.) | Disticha moralia. Antwerp, 1578.
This edition is mentioned by Sweertius, Hoogstraten & v. Schuer, v.d. Aa and NBW. Possibly indentical with no. 33. |
33. | Disticha moralia. Antwerp, Antonius Tilenius Brechtanus, 1579.
DISTICHA / MORALIA, / QVORVM ARGVMENTA IAMBI- / cis dimetris comprehen - / sa sunt. / PETRO APHERDIANO Auctore. / ANTVERPIAE, / Apud Antonium Tilenium Brechtanum, / ad insigne Struthionis. 1579. / Cum gratia & Priuilegio. (Leaf C 8 recto line 14: Typis Andreae Bax).
8o. 24 ll. A - C 8. Bayerische Staatsbibliothek München L. eleg. m. 225 in an opuscle containing three more similar texts. |
34. | Tyrocinium linguae Latinae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1579.
TYROCINIVM / LATINAE / LINGVAE EX OPTI- / MIS QVIBVSDAM AVCTORI- / BVS COLLECTVM, ET IN CA- / pita digestum, in gratiam studio- / sae iuuentutis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Nunc primùm in vsum & maiorem iuuentutis Ger- / manicae commoditatem, accessit dictionum et / phrasium germanica interpretatio, / per M.P. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monoce- / rote, M.D. LXXIX. / Cum priuileg. Caes. Maiest.
8o. 112 ll. A - O 8. Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 52. |
| |
| |
35. | Carmen elegiacum de instabilitate rerum humanarum. Amsterdam, Harmannus Johannis, 1580.
CARMEN ELEGIACVM / DE INSTABILITATE RERVM / humanarum cum exhortatione ad virtutem / amplectendam. / P.A. autore. / (vignet) M. Henr. Purmerend. / ad Lectorem. / DI uiti(a)e pereunt, perit ardua gloria rerum, / Qui, ac quid et eximium vastus hic orbes habet. / At pietas, sijncera fides, et nescia fati / Virtus, perpetuo non peritura manent / Illis si in uigiles, mundi bona fluxa relinquens, / Haud vnquam tristis te metan(a)ea coquet. / Pluribus vt recinit praesenti carmine vates, / Quod tibi sit stren(a)e, lector amice, loco. / Amstelredami. / Excud. Harmannus Ioannis. / Anno 1580.
4o. 8 ll. A 4 - B 4. British Museum Library nr. 11409 aaa 41 (13). Moes-Burger 204. |
(36.) | Epigrammata moralia libri II. Cologne, 1580.
This edition is mentioned by Paquot, v.d. Aa and NBW. |
37. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1580.
METHODVS / DISCENDI FORMV- / LAS LATINAE LINGVAE, EX / OPTIMIS QVIBVSQVE, PROBATIS- / simisq́ue Auctoribus collecta, in pri- / mis rudiori aetati vtilis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Editio postrema, caeteris multo castigatior / et auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium Germa- / nica interpretatio, per M.P. in vsum & maiorem / iuuentutis Germanicae commoditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monoce- / rote. Anno M.D. LXXX. / Cum gratia & priuileg. Caes. Maiest.
8o. 148 ll. A - S 8, T 4 (last leaf blank). Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 48. Deutsche Staatsbibliothek Berlin Wa 546. |
38. | Tyrocinium linguae Latinae. Antwerp, Officina Loëana, 1581.
TYROCINIVM / LINGVAE LATINAE / EX OPTIMIS QVIBVSDAM / Auctoribus collectum, & in ca- / pita digestum, in gratiam / studiosae iuuentutis, / AVCTORE / PETRO APHERDIANO / (printersmark) ANTVERPIAE, / Ex officina Loëana / apud Petrum à Tongris. / Anno 1581. / Cum Priuilegio.
8o. 104 ll. A - N 8. Maatschappij Nederlandsche Letterkunde Leiden 1147 H 14. Universiteitsbibliotheek Leiden 715 F 21. According to the Gesamtkatalog V, nr. 5.7260 also a copy in the Deutsche Staatsbibliothek Berlin (Wa. 550). |
39. | Institutio puerorum. Cologne, Joannes Gymnicus, 1583.
INSTITV- / TIO PVERORVM, / VARIA PIETATIS, STVDII / LITERARII, AC MORVM HO- / nestatis, praecepta complectens, per / Petrum Apherdianum. / D. Adriani Obsopoei Tetrastichon. /
|
| |
| |
| Heus puer, hunc voluas vigilanti mente libellum, / Moribus et linguae pandit vtrinque viam. / Hic non inuenies quicquam, nisi dogmata morum. / Hic, nisi quod tradit docta Thalia, latet. / Ad Zoilum. / Scripsimus haec pueris, pueris haec edita nostris, Zoilene laceres, sed meliora doce. / Editio postrema, caeteris castigatior & auctior. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, Apud Ioannem Gymnicum, sub Mono- / cerote. Anno M.D. L XXXIII.
8o. 40 ll. A - E 8. Bayerische Staatsbibliothek München Paed. Pr. 170. British Museum Library 8405 bbb 30 (1). |
40. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1584.
METHODVS / DISCENDI FORMV- / LAS LATINAE LINGVAE, EX / OPTIMIS QVIBVSQVE, PROBATIS- / simisque Auctoribus collecta, in pri- / mis rudiori aetati vtilis. / AVCTORE PETRO APHERDIANO. / Editio postrema, caeteris multo castigatior / & auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium Germa / nica interpretatio, per M.P. in vsum & maiorem / iuuentutis Germanicae commoditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monoce- / rote. Anno M.D. LXXXIV. / Cum gratia & priuileg. Caes. Maiest.
8o. 148 ll. A - S 8, T 4 (last leaf blank). Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 53 in one volume with nr. 41 (Tyrocinium 1584). |
41. | Tyrocinium linguae Latinae, Cologne, Joannes Gymnicus, 1584.
TYROCINIVM / LATINAE / LINGVAE EX OPTI- / MIS QVIBVSDAM AVCTORI- / BVS COLLECTVM, ET IN CA- / pita digestum, in gratiam studio- / sae iuuentutis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Nunc primùm in vsum & maiorem iuuentutis Ger- / manicae commoditatem, accessit dictionum et / phrasium germanica interpretatio, / per M.P. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monoce- / rote. M.D. LXXXIIII. / Cum gratia & priuileg. Caes. Maiest.
8o. 112 ll. A - O 8. Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 53, in one vol. with nr. 40 (Methodus 1584). |
42. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1588.
METHODVS / DISCENDI / FORMVLAS LATI- / NAE LINGVAE, EX OPTI- / MIS QVIBVSQVE, PROBATIS- / simisq(ue) Auctoribus collecta, in pri- / mis rudiori aetati vtilis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Editio postrema caeteris multó castigatior / et auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium ger / manica interpretatio, per M.P. in vsum & ma- / iorem iuuentutis Germanicae com- / moditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monocerote, / ANNO M.D. LXXXVIII. / Cum gratia & priuileg. Caesar. Maiest.
|
| |
| |
| 8o. 148 ll. A-S 8, T 4 (last leaf blank). Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 506-49 (formerly library of the Monasterium Ordinis Eremitani S. Augustini, München). |
43. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1591.
METHODVS / DISCENDI / FORMVLAS LATI- / NAE LINGVAE, EX OPTI- / MIS QVIBVSQVE, PROBATISSI- / misq(ue) Auctoribus collecta, in primis / rudiori aetati vtilis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Editio postrema caeteris multò castigatior / et auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium germani- / ca interpretatio, per M.P. in vsum & maiorem iu- / uentutis Germanicae commoditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum sub Monocerote, / ANNO M.D. LXXXXI. / Cum gratia & priuileg. Caesar. Maiest.
8o. 148 ll. A-S 8, T 4 (last leaf blank). Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 54, in one vol. with nr. 44 (Tyrocinium 1591). |
44. | Tyrocinium linguae Latinae. Cologne, Joannes Gymnicus, 1591.
TYROCINIVM / LATINAE / LINGVAE EX OPTI- / MIS QVIBVSDAM AVCTORI- / BVS COLLECTVM, ET IN CA- / pita digestum, in gratiam stu- / diosae iuuentutis. / PETRO APHERDIANO: / Nunc primùm in vsum et maiorem iuuentutis Germa- / nicae commoditatem, accessit dictionum et phra- / sium germanica interpretatio, / per M.P. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Ioannem Gymnicum, sub Monocerote, / ANNO D.M. LXXXXI. / Cum gratia & priuileg. Caes. Maiest.
8o. 112 ll. A-O 8. Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 54, in one vol. with nr. 43 (Methodus 1591). |
45. | Tyrocinium linguae Latinae. Amsterdam, Cornelius Nicolai, 1593.
TYROCINIVM / LINGVAE LATINAE / EX OPTIMIS QVIBVSDAM / Auctoribus collectum, & in ca- / pita digestum, in gratiam / studiosae iuuentutis, / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / (vignet) AMSTELREODAMI, / Veneunt apud Cornelium Nicolai. / M.D. XCIII.
8o. 104 ll. A-N 8. Universiteitsbibliotheek Amsterdam 1289 F 27 (formerly J.F.M. Sterck). Koninklijke Bibliotheek Den Haag. |
46. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Antonius Hierat, 1601.
METHODVS / DISCENDI / FORMVLAS LATINAE / LINGVAE, EX OPTIMIS QVI- / BVSQVE, PROBATISSIMISQVE / Auctoribus collecta, imprimis ru- / diori aetati vtilis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Editio postrema caeteris multò castigatior / et
|
| |
| |
| auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium germani- / ca interpretatio, per M.P. in vsum & maiorem iu- / uentutis Germanicae commoditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Antonium Hierat, sub Monocerote, / Anno M. DC.I. / Cum gratia et Priuileg. Caes. Maiest.
8o. 148 ll. A-S 8, T 4 (last leaf blank). Niedersächsische Staats- und Universitätsbibliothek Göttingen Ling. IV 5706. |
47. | Tyrocinium linguae Latinae. Antwerp, Martinus Nutius, 1604.
TYROCINIVM / LINGVAE LA- / TINAE, EX OPTIMIS / QVIBVSDAM AVTORIBVS / collectum, & in capita digestum, in gratiam / studiosae iuuentutis, Authore Petro Apherdiano. / Denuo emendatum, à mendisq(ue) purgatum. / (printersmark) ANTVERPIAE, / Ex officina typographica Martinij Nutij, / ad intersigne duarum Ciconiarum, / Anno M.DC.IIII.
8o. 98 ll. A-M 8, N 2. Universiteitsbibliotheek Gent (lacking signatures I 2 and I 7). |
48. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Cologne, Antonius Hierat, 1606.
METHODVS / DISCENDI / FORMVLAS LATINAE / LINGVAE, EX OPTIMIS QVI- / BVSQVE, PROBATISSI- / misque Auctoribus collecta, inpri- / mis rudiori aetati vtilis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Editio postrema caeteris multò castigatior / et auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium germani- / ca interpretatio, per M.P. in vsum, & maiorem iu- / uentutis Germanicae commoditatem. / (printersmark) COLONIAE AGRIPPINAE, / Apud Antonium Hierat, sub Monocerote, / Anno M.DC. VI. / Cum gratia et Priuilegio S. Caes. Maiest.
8o. 148 ll. A-S 8, T 4 (last leaf blank). Deutsche Staatsbibliothek Berlin Wa 552, in one vol. with nr. 51 (Tyrocinium. Giessen, Hierat, 1612). |
49. | Tyrocinium linguae Latinae. Spier, Antorius Hierat, 1608.
TYROCINIVM / LATINAE / LINGVAE EX O- / PTIMIS QVIBVSDAM / AVTHORIBVS COLLE- / CTVM, ET IN CAPITA DI- / gestum, in gratiam studiosae / iuuentutis, / AVTHORE / PETRO APHERDIANO. / Nuper in vsum et maiorem iuuentutis Germanicae com- / moditatem, accessit dictionum et Phrasium ger- / manica interpretatio per M.P. / Hac postrema editione omnia diligenter recognita. / (woodcut-vignet with arms of Spira and on either side: An. M. DC/VIII.) SPIRAE NEMETVM. / Apud Ioannem Taschnerum, Sumptibus / Antonii Hierati Coloniensis. / Cum Priuileg. Caes. Maiest. ad sexcennium.
8o. 120 ll. A-P 8. Provinciale Bibliotheek van Friesland R.K. 320 (lacking last two leaves). According to the Gesamtkatalog V, nr. 5.7263 also a copy in the Universitätsbibliothek Königsberg.
The printing of the book is rather badly done. |
| |
| |
50. | Tyrocinium linguae Latinae. Amsterdam, Joannes Everard Kloppenburg, 1612.
TYROCINIVM / LINGVAE LATINAE / EX OPTIMIS QVIBVSDAM / AUCTORIBUS COLLECTUM, / in capita digestum, in gratiam stu- / diosae juventutis. / Auctore. / PETRO APHERDIANO. / (printersmark) AMSTELREODAMI. / Ex Officina Typographica, Ioannes Everard / Kloppen-Burgij, Anno 1612.
8o. 104 ll. A-N 8. Universiteitsbibliotheek Amsterdam 1045 J 2. Koninklijke Bibliotheek Den Haag. |
51. | Tyrocinium linguae Latinae. Giessen, Antonius Hierat, 1612.
TYROCINIUM / LATINAE LINGVAE EX O- / PTIMIS QUIBUSDAM / AUTHORIBUS COLLE- / CTUM, ET IN CAPITA DIGE- / stum, in gratiam stutiosae (sic!) juventutis, / AVTHORE / PETRO APHERDIANO / Nuper in usum et maiorem iuventutis Germanicae / commoditatem, accessit dictionum et Phrasium / germanica interpretatio per M.P. / Hac postrema editio omnia diligenter recognita. / (printersmark) GIESSAE HASSORUM / Sumptibus Antonii Hieratis Bibl. Colon. excudebat / Casparus Chemlinus. Anno, 1612 / Cum Privileg. Caes. Majest. ad sexennium.
8o. 120 ll. A-P 8. Deutsche Staatsbibliothek Berlin Wa 552, in one vol. with nr. 48 (Methodus discendi. Cologne, Hierat, 1606). On title the autograph ownership-entry of Iohannes Conradus Causenius F.W. |
52. | Methodus discendi formulas Latinae linguae. Frankfurt, Antonius Hierat, 1613.
METHODVS / DISCENDI / FORMVLAS LATINAE / LINGVAE, EX OPTIMIS / QVIBVSQUE, PROBATISSIMISQVE / Auctoribus collecta, inprimis ru- / diori aetati vtilis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / Editio postrema caeteris multò castigatior / et auctior. / Accessit nunc primùm dictionum & phrasium germa- / nica interpretatio, per M.P. in vsum & maiorem / iuuentutis Germanicae commo- / ditatem. / (printersmark) FRANCOFVRTI AD MOENVM, / Sumptibus ANTONII HIERATI excudebat / ERASMVS ATHLETA. / Cum gratia et Priuileg. Caes. Maiest.
8o. 148 ll. A-S 8, T 4 (last leaf blank). Bayerische Staatsbibliothek München L. lat. 50.
On title of this copy a manuscript library-entry: ‘Collegij Soc.(ie)t(a)tis Iesu Monachij 1661’ and autograph ownership-entry of a later German owner. |
53. | Tyrocinium linguae Latinae. Amsterdam, Joannes Everard Kloppenburg, 1617.
TYROCINIVM / LINGVAE LATINAE / EX OPTIMIS QVI- / busdam Auctore collectum, / in capita digestum, in gratiam /
|
| |
| |
| studiosae juventutis. / Auctore PETRO APHERDIANO. / (printersmark) AMSTELREODAMI, / Ex Officina Typographica, Ioannes Everardi / Kloppenburgij, Anno 1617.
8o. 104 ll. A-N 8 (last leaf blank). Provinciale Bibliotheek van Friesland R.K. 35. |
54. | Tyrocinium linguae Latinae. Amsterdam, Henricus Laurentius, 1635.
TYROCINIVM / LINGUAE LATINAE / ex optimis quibusdam Auctoribus / collectum, & in Capita digestum, / in gratiam studiosae / juventutis. / AVCTORE / PETRO APHERDIANO. / (printersmark) Amstelodami, Excudebat Cornelius Breugelius. / Sumptibus HENRICI LAURENTI, / Bibliopolae. ANNO 1635.
8o. 92 ll. A-L 8, M 4. Universiteitsbibliotheek Utrecht B Oct. 543 (formerly Miscellanea Litteraria Octavo nr. 543). Athenaeum-Bibliotheek Deventer. |
55. | Tyrocinium linguae Latinae. Amsterdam, Joannes Jansonius, 1648.
TYROCINIUM / LINGUAE LATINAE / Ex optimis quibusdam Au- / ctoribus collectum, & in Capita dige- / stum, in gratiam studiosae ju- / ventutis. / AUCTORE / PETRO APHERDIANO. / (printersmark) AMSTELODAMI, / Apud JOANNEM JANSONIUM, / Anuo (sic!) M D C XLVIII.
8o. 92 ll. A-L 8, M 4 (last leaf blank). Universiteitsbibliotheek Amsterdam 1914 E 18 (formerly J.W. Six and J.F.M. Sterck).
In this copy some pages of the F-quire are misbound. |
56. | Tyrocinium linguae Latinae. Wesel, Widow Vogelpoots, 1653.
TIROCINIVM / LINGVAE LATI- / NAE EX OPTIMIS / quibusdam auctoribus / collectum, / Auctore / PETRO APHERDIANO: / NVNC À MENDIS BENE / multis qua passim irrepserant, emaculatum, indice / Latino-Germanico locupletatum, & studiosae / juventuti utilius factum. / (printersmark) VESALIAE / Excudebat HENRICUS WOLPHARDT, / Sumptibus Viduae Vogelpoots, / ANNO M DC LIII.
8o. 148 ll.) (4, A-S 8. Deutsche Staatsbibliothek Berlin Wa 554. |
|
-
voetnoot1
- J. Lindeboom, Het Bijbelsch Humanisme in Nederland. Leiden, 1913. - p. III.
-
voetnoot2
- J.F.M. Sterck, Onder Amsterdamsche Humanisten. Hilv., (1934). - p. V.
-
voetnoot3
- P. van Overzee, Het Humanisme als levensbeschouwing in de Nederlanden, I (n. meer verschenen). Amst., 1948. - p. 7.
-
voetnoot4
- In Folium librorum vitae deditum. Jrg. III. Utr., 1954. - p. 81-91.
-
voetnoot5
- De lijst van werken van Noord-Nederlandse Humanisten, geboren vóór of omstreeks 1500, die H. Baudet, M.A. Nauwelaerts en F. Tichelman publiceerden in Folium, Jrg. IV (Utr., 1954) - pp. 3-28 had een dergelijk uitgangspunt. Zij beperkt zich evenwel tot 63 humanisten en is bijgevolg zeer onvolledig. Petrus Apherdianus, onderwerp van dit opstel, komt bijvoorbeeld in de lijst niet voor. Bibliographisch gezien biedt zij bovendien slechts een rudiment: Het aantal gedrukte werken van Noord-Nederlandse humanisten loopt in de honderden; het aantal verschillende uitgaven in de duizenden.
-
voetnoot1
-
Bibliotheca Erasmiana. Gent, 1893-1907. Achtereenvolgens verschenen: Adagia (1897); Admonitio (1900); Apophthegmata (1901); Colloquia (1903-1907) als onderdelen van de Bibliotheca Belgica.
-
voetnoot3
-
Overzicht van de werken en uitgaven van Desiderius Erasmus aanwezig in de bibliotheek der Gemeente Rotterdam. (Samengesteld door F. Kossmann). Vermeerderd met aanvullingen en registers. Rott., 1936-37.
-
voetnoot4
- D. Reichling, Johannes Murmellius. Sein Leben und seine Werke Freib., 1880.
-
voetnoot5
- F. Rütten, Martin Donk, 1505-1590. Münster, 1906. P. Noordeloos, Pastoor Maarten Donk, Utr., 1948. 2 dln.
-
voetnoot6
- F. van Ortroy, Bio-bibliographie de Gemma Frisius. Brux., 1920. (Mém. Acad. Royale de Belgique. Classe d. Lettres, 2e Série, Tome XI, fasc. 2).
-
voetnoot7
- M.E. Kronenberg, Albertus Pighius, Proost van St. Jan te Utrecht, zijn geschriften en zijn bibliotheek. In: Het Boek XXVIII (1944-46) - pp. 107-158, 226.
-
voetnoot8
- Bijvoorbeeld: G. Kuiper, Orbis artium en Renaissance. Cornelius Valerius en Sebastianus Foxius Morzillus als bronnen van Coornhert. Harderw., 1941. In Bijlage II (pp. 350-358) een lijst van edities van Valerius' werken met vindplaatsen.
-
voetnoot9
- Cf. de talrijke artikelen over Humanisten - schrijvers, -drukkers en -uitgevers van C.P. Burger, J.F.M. Sterck, W. Nijhoff, M.E. Kronenberg, H.F. Wijnman, e.a.
-
voetnoot2
- Ter toelichting: De humanist Alardus Amstelredamus (1491-1544) is bijna een schoolvoorbeeld van een Noord-Nederlands humanist wiens jaren van werkzaamheid bijna geheel ‘gedekt’ werden door Nijhoff-Kronenberg's bibliographie. Het aantal opgespoorde drukken der 16e eeuw: 43. Verdeling: Noord. en Zuid. Nederlanden 15; Buiten Nederland 28, te weten: Keulen 14; Solingen 4; Parijs 7; Venetië 2; Lyon 1. Cf. B. de Graaf, Alardus Amstelredamus. Amst., Menno Hertzberger, 1958. - pp. 48-59 (Bibliography).
-
voetnoot3
- En met behulp van bibliotheekcatalogi als b.v. het nuttige boek van R. Pennink, Catalogus der niet-Nederlandse drukken 1500-1540, aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek 's-Gravenhage. 's-Grav., 1955.
-
voetnoot1
- Cf. noot 4-6 op p. 130. Reichling en Rütten waren Duitsers; van Ortroy is een Belg. Vele voor het Noord-Nederlandse humanisme interessante bijdragen vinden we in de rijke Schriften des Vereins für Reformationsgeschichte, Halle, 1887 seq. De eveneens voor Noord-Nederland zeer belangwekkende Humanistica Lovaniensia, uitgegeven door H. de Vocht, Leuven, 1928 seq. zijn een Belgische onderneming. De standaard-editie van Erasmus' correspondentie werd verzorgd door de Engelsman P.S. Allen, Oxford, 1906-58, 12 delen. Zo zou men nog een tijdlang door kunnen gaan.
-
voetnoot1
- Volgens vriendelijke mededeling van de Gemeente-archivaris te Wageningen is in het archief aldaar niets over van Afferden aanwezig. Het oud-archief van Harderwijk, thans in het depot van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage bevat evenmin gegevens. (Mededeling van de Hoofdarchivaris H. Brouwer) - Op deze plaats onze dank voor de ons zo bereidwillig verstrekte inlichtingen.
-
voetnoot2
- Valerius Andreas, Bibliotheca Belgica. Lovan., 1623. - pp. 648-649; F. Sweertius, Athenae Belgicae. Antw., 1628. - pp. 599-600. A. van Slichtenhorst, Geldersse geschiedenisse. Arnhem, 1654. - p. 105.
-
voetnoot3
- Bibl. nr. 1. Dat het inderdaad van Afferden was die deze schoolregels redigeerde moge o.m. blijken uit het feit, dat de regels ook staan afgedrukt aan het einde van Apherdianus' Institutio puerorum (1e druk 1560, zie bibl. nr. 9) en wel op de bl. 37 verso-40 recto. Ook in de herdruk van de Institutio van 1568 (bibl. nr. 15) komen de Leges weer aan het eind voor, op de bl. 33 recto-35 verso. Reeds Valerius Andreas zegt in de uitgave van 1643 ‘edidit Leges scholae Harderuicanae’.
-
voetnoot1
- (Paquot), Mrmoires pour servir à l'histoire littéraire des dix-sept provinces des Pays-Bas, Tome XIII. Louvain, 1768. - p. 305. Zie ook: H. Bouman, Geschiedenis van de voormalige Geldersche Hoogeschool en Hare Hoogleraren, Deel I. Utr., 1844. - p. 11-12, waar de auteur aanneemt, dat ‘somwijlen de Opperregent van het Broederhuis van den Rector onderscheiden was’. G.H.M. Delprat in zijn Verhandeling over de broederschap van G. Groote en over den invloed der Fraterhuizen. Utr., 1830. - p. 121 meent dat ‘Apherdianus wellicht de laatste onderwijzer der Broeders geweest (zal) zijn’.
-
voetnoot2
- Literatuur: P. Scheltema, Aemstel's Oudheid of gedenkwaardigheden van Amsterdam, Deel IV. Amst., 1861. - pp. 23-27. - J. ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam, Deel V. Amst., 1886. - pp. 446-450. - Deel VI. Amst., 1889. - pp. 434-435. - Deel VII. Amst., 1891 - p. 393. Men zie voorts: J.F.M. Sterck, in Jaarboekje Alberdingk Tijm. Amst., 1893. - pp. 263-283 (Artikel over Simon Sovius) en C.P. Burger in Het Boek, Deel I. 's-Grav., 1912. - p. 49. Deel VIII. 's-Grav., 1919. - pp. 283-284. - Deel IX. 's-Grav., 1920. - pp. 33-34 en 43-44.
-
voetnoot2
- De eerste druk van de Methodus discendi formulas Latinae linguae was ook te Deventer, bij Pafraet, verschenen. (Cf. Bibl. nr. 3).
-
voetnoot2
- Slichtenhorst loc cit.: ‘Ick heb ook noch een boexken met Latijnse rijmen van hem in druck gesien; waer van ick dit moet zegghen, dat hij de eer van een goed leer-meester heeft laeten vaeren, om te gaen worden een quaed Rijm-dichter’. D. van Hoogstraten en J.L. Schuer, Groot algemeen historisch... etc. woordenboek, deel I. Amst., 1733. - p. 497: ‘... Hadt hij maar de dichtkunst laten varen en gene vaarzen gemaakt, die ruim zo slecht zijn, als zijne taalgeleertheit goet was’.
-
voetnoot3
- Dit kan onmogelijk de bekende Alardus zijn, daar deze reeds in 1544 was gestorven. Dit was dus kennelijk een naamgenoot.
-
voetnoot4
- Op de bladen 55 verso-57 verso (sign. G 7 verso- H 1 verso). De titel luidt: Descriptio urbis Herdervicenae.
-
voetnoot5
- Hierover o.a. de in noot 2, p. 134 geciteerde artikelen van C.P. Burger. Zie bibl. nrs. 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 28, 35.
-
voetnoot2
- J.F.M. Sterck in Jaarboekje Alberdingk Thijm. Amst., 1893. - pp. 263-283 en C.P. Burger in Het Boek, deel I. 's-Grav., 1912. - p. 49.
-
voetnoot3
- Dat een herwaardering geen overbodige luxe is, moge blijken uit het artikeltje van (J.S.) van Veen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Deel I. Leiden, 1911. - p. 44, waarin Apherdianus in 18 magere half-koloms-regeltjes wordt afgedaan.
-
voetnoot4
- Inleiding van de Institutio puerorum, Cf. P.M.N. Bot, Humanisme en onderwijs in Nederland. Utr., 1955. - p. 64.
-
voetnoot3
-
Delitiae C poetarum Belgicorum, Collectore Ranutio Ghero (Janus Gruterus). Francof., 1614. 4 dln. Apherdianus' poëzie, in deel I op pp. 165-176.
-
voetnoot1
-
Tyrocinium 1581, tweemaal te Leiden; Tyrocinium 1593, in de K.B. en in Amsterdam; Tyrocinium 1612, in de K.B. en in Amsterdam; Tyrocinium 1635, in Utrecht en in Deventer.
-
voetnoot1
- Abbreviations used: ll. = leaves. - NBW. = Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek. Leiden, 1911-'37. 10 vols. - Gesamtkatalog = Gesamtkatalog der Preussischen Bibliotheken. Berlin, 1934-seq.
|