Het Boek. Serie 2. Jaargang 32
(1955-1957)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 356]
| |
VariaNieuw licht over de uitvinding van de boekdrukkunst?Mr. A. Haga te Zwolle was zo vriendelijk mij te wijzen op de volgende passage in de Geschiedenis van Zwolle door Thom. J. de VriesGa naar voetnoot1): Het oudste bericht omtrent het drukken van grote boeken in deze streek (ik cursiveer) is afkomstig van de secure en betrouwbare Kamper secretaris C. (lees J.) Byndop en deze zegt: in het jaar 1457 ‘is gevonden die prenterye van den groten, kostelicken boeken in beter letteren en subtilicker gedruckt dan tevoren je gesyen is’. Daarvoor werden hier (ik cursiveer weer) ook wel boeken gedrukt, doch dat waren z.g. blokboeken, die uit één stuk hout waren gesneden en die de losse letter nog niet kenden. Dit waren in de eerste plaats de z.g. Donaten, een latijnse spraakkunst van Donatus, die toen zeer in trek was en vermoedelijk werden hier eveneens het Speculum humanae salvationis... en de Biblia pauperum gedrukt. Aldus de heer De Vries. Inderdaad zou dit, zo de mededeling voetstoots te aanvaarden viel, een mooie troef wezen in de handen van hen, die geneigd zijn de uitvinding der boekdrukkunst in Nederland te zoeken. En dan dit keer in de IJselstreek. Evenwel blijft er bij een nadere beschouwing bitter weinig van het relaas over. Natuurlijk heb ik in de eerste plaats het geciteerde bij Jacob - en niet C! - Bijndop opgeslagen. Deze, van 1466-82 secretaris van Kampen, schrijft in zijn werk De annalibus quaedam notaGa naar voetnoot2): In den seluen jare (d.i. 1457) is geuonden die prenterye van den groten kostelicken boeken jn beter letteren en subtilicker gedruckt dan teuoeren je gesyen is. Niets meer, en men vraagt zich af, hoe De Vries daaruit heeft kunnen distilleren, dat dit slaat op het drukken ‘in deze streek’. Ook wat hij beweert over Donatus-blokboeken zou ik niet graag onderschrijven. Inderdaad zijn er in de Nederlanden enkele Donatussen in blokboek gedrukt. Een volledig exemplaar in de Deventer Athenaeum-bibliotheek is er een bekend en mooi specimen van. Verdere overblijfselen bestaan uit een enkel blad of klein strookje. Haebler heeft indertijd een voortreffelijke studie, met afbeeldingen, gewijd aan de Xylographische DonateGa naar voetnoot3). Hij kon er een stuk of drie, hoogstens vier noemen, waarvan de typen Nederlandse oorsprong aanwijzen. Verder achtte hij het op goede gronden - de vorm der typen - waarschijnlijk, dat deze sporadische Donatenblokboeken niet vooraf zijn gegaan aan de vroege Nederlandse, met losse letters gedrukt. In dit verband is van belang, dat de incunabulisten van het British Museum hun fragment van een dezer Nederlandse Donatus- | |
[pagina 357]
| |
blokboeken op c. 1500 daterenGa naar voetnoot1). En het Londense fragment wordt door Haebler nog wel voor ouder dan het complete Deventer exemplaar gehouden, dat dus misschien pas op het begin van de 16e eeuw moet gedateerd worden. Haebler vermoedt dat de vraag naar het populaire schoolboek zo groot was, dat het loonde dit niet alleen met beweeglijke letters, maar ook in blokken te drukkenGa naar voetnoot2). Ondertussen valt het heel kleine aantal dezer blokboeken in het niet naast de meer dan honderd verschillende vroege Donaat-edities, in de Nederlanden met losse letters samengesteld, die geleidelijk bekend zijn gewordenGa naar voetnoot3). Eertijds placht men ze met de naam Costeriana te betitelen. Nu plaatst men de uitgaven op naam van de Nederlandse Prototypographie, die misschien te Utrecht gelocaliseerd moet worden. Terwijl hetgeen de heer De Vries over Donaten-blokboeken beweert dus op zijn zachtst gezegd hoogst aanvechtbaar is, laat ik zijn mening over Speculum salvationis en Biblia pauperum, vermoedelijk ‘hier’ - weer in of bij Zwolle? - gedrukt, geheel voor eigen rekening. Met dat al ben ik hem dankbaar, dat hij het weinig bekende bericht van de Kamper secretaris uit de vergetelheid heeft opgedolven. Want al brengt het ons geen stap nader tot de datering van de uitvinding der nieuwe kunst, die minstens tien tot vijftien jaar na dato tot Kampen schijnt te zijn doorgedrongen, de mededeling lijkt me vooral van belang door wat ze nièt vermeldt: Pseudo-uitvinder Laurens Jansz. Coster wordt er met geen woord in genoemd. Dat zegt wel iets. 's-Gravenhage, Nov. 1956. M.E. Kronenberg | |
SummaryAttention is drawn to a little known statement in De annalibus quaedam nota of Jacob Bijndop, secretary of Kampen from 1466-82, which is quoted by Thom. J. de Vries in his Geschiedenis van Zwolle (1954). According to Bijndop the invention of printing a better kind of books has to be placed in the year 1457. Criticizing both the commentary of Mr. De Vries and the date of 1457 the author assumes that the chief interest of Bijndop's communication is reduced to the fact that he does not mention pseudo-inventor Laurens Jansz. Coster. |
|