Een zeldzame Nederlandse Seneca-uitgave
In Het Boek XVI 1927, blz. 34-48, verscheen van de hand van Dr. M. Boas een bespreking van: A. Geerebaert. Lijst van de gedrukte Nederlandsche vertalingen der oude Grieksche en Latijnsche schrijvers. Gent, 1924. Op blz. 39 van deze bespreking signaleerde de recensent de aanwezigheid in Nederland van een exemplaar van het zeldzame ‘Tweede deel der zedige werken van L. Annaeus Seneka, bestaande in honderdvierëntwintig brieven aan Lucilius geschreven... door J.H. Glazemaker uit het Latijn in de Nederlandtsche taal vertaalt. t'Amsterdam, by Gerrit van Goedesberg... 1658’ (zie Geerebaert blz. 163-164).
Dit ‘Tweede deel’ is, zoals Geerebaert en Boas vermelden, in werkelijkheid een reeds in 1654 bij dezelfde uitgever verschenen uitgave, getiteld ‘Alle de brieven van L. Annaeus Seneka, aan Lucilius geschreven... door J.H. Glazemaker vertaalt...’. In 1658 maakte Van Goedesberg namelijk een aanvang met een omvangrijker, drie-delige, Seneca-uitgave in Nederlandse vertaling. Als tweede deel hiervan liet hij de in 1654 zelfstandig verschenen vertaling van de brieven aan Lucilius figureren, door deze te voorzien van de faux-titre ‘Tweede deel der zedige werken...’ (zie boven), uiteraard na verwijdering van het oorspronkelijke titelblad. Doordat dit tweede deel een oplage-restant is, is het veel zeldzamer dan het eerste en het derde deel. Geerebaert heeft dan ook geen exemplaar ervan onder ogen gehad. Dr. Boas deelde echter t.a.p. mede, dat Prof. Dr. Leo Polak een dergelijk exemplaar bezat. Thans bevindt dit zich, met de overige werken uit de boekerij van Prof. Polak, in de Universiteits-Bibliotheek te Amsterdam.
Het doet mij genoegen, in aanvulling hierop te kunnen mededelen, dat ook de Bibliotheek van de Theologische Hogeschool (Oudestraat) te Kampen een exemplaar van dit ‘Tweede deel’ bezit, dat overigens nog duidelijker dan het Amsterdamse de hierboven geschetste gang van zaken demonstreert door de aanwe-