Het Boek. Serie 2. Jaargang 32
(1955-1957)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |
VariaNotities over Leidse boekenveilingen uit de zeventiende eeuwDe Zwitserse student in de theologie Johann Heinrich OttGa naar voetnoot1) (1617-1682) die vanaf juli 1638 tot maart 1641 in Nederland vertoefde en in Groningen en Leiden studeerde, heeft tijdens zijn verblijf in het buitenland een dagboek gehouden dat aardige détails, vooral over Nederlandse toestanden, bevat. Naast berichten over musea (b.v. over de verzameling van Paludanus te Enkhuizen), kerken, het universiteitsleven en algemene merkwaardigheden (b.v. ‘ein wagen, der von sich selbs geht, von dem vrwerch’), spreekt hij over de boekenveilingen te Leiden, die klaarblijkelijk veel indruk op hem gemaakt hebben. Zo schrijft hij den 24 mei 1640: Auctio fuit per 5 dies, in qua plurima et rarissima scripta orientalia ElichmanniGa naar voetnoot2), cujus catalogus, ut et aliorum, penes me. Ita autem auctiones instituuntur, librarius quispiam imprimi curat catalogum suo sumtu, distribuit 8 praeter propter dies, die constituto ad officinam suam ipse licet sive indicat singulos libros, qui venditorum plurimum licetur, huic tertia vice addicit. Vel solvit recta, vel statim post, quem consignat scriba assidens. Frequentes valde hîc sunt auctiones, non tantum accipitur damnum a professoribus sive haeredibus, quantum Tiguri et alibi, commodum simul emtoribus. Filius licet juvenis superstes sit, saepe tamen venduntur libri, quando enim adolevit, tales simili modo rursus comparare sibi potest: reditus interea in suum usum confert. Politici etiam seu jurisconsulti et docti alii sunt, quorum librorum pretium excurrit ad 10 000, 20 000 vel etiam 30 000 fl.Ga naar voetnoot3) Nog in latere jaren, wanneer hij al lang professor linguarum orientalium in Zürich is, herinnert hij zich de koopgelegenheden in Nederland en vraagt om catalogi van de voornaamste veilingen, die hij door de bemiddeling van jonge Zwitsers hoopt te krijgen, die te Leiden studeren. Zo schrijftGa naar voetnoot4) zijn jonge neef Johannes Conradus Kellerus hem den 18/28 september 1665 uit Leiden: | |
[pagina 167]
| |
Ne tamen Cl.D. Cognati [d.w.z. Ott zelf] injuncta et inculcata oblivioni tradidisse videar, quod ad Catalogos librorum venalium nescioqua commoditate possent transmitti, nam 1o. antequam catalogi reciperentur a vobis libri jam essent venditi et distracti, 2o. in auctionibus majoribus veluti Janssonij et aliorum tantae sunt amplitudinis et magnitudinis ut per Tabellarium transmittere non liceat. Drie jaar later schrijft Kellerus dat het hem spijt dat hij de catalogus van de bibliotheek van de beroemde Leidse orientalist GoliusGa naar voetnoot1) niet aan Ott heeft kunnen sturen omdat hij zelf te laat van Groningen naar Leiden teruggekomen was; hij schrijft 31 mei 1668: Aegre sane fero quod non parum citius has oras accesserim, potuissem namque optima occasione per Dn. EsslingerumGa naar voetnoot2) transmittere Tibi Catalogum rarissimorum Di. Golii p.m. librorum sub hasta 4 Junii st.n. vendendorum, unum tandem adhuc mihi restat solatium, quod et ipse Esslinger Catalogum huncce secum ad Lares patrios transportarit, qui utique lubentissime illum tecum communicabit.Ga naar voetnoot3) Daaruit blijkt dat, hoewel het niet mogelijk was op die veiling een koopje te doen, de catalogus zelf van waarde was, vooral voor Ott als orientalist, en wel als bibliographisch hulpmiddel. Zie hierover Archer Taylor, Renaissance Guides to Books, University of California Press, Berkeley 1944, blz. 22 vlg.
Londen Leonard Forster |
|