Het Boek. Serie 2. Jaargang 31
(1952-1954)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
Is Magnus vanden Merberghe van Oesterhout een schuilnaam van Niclaes van Oldenborch?Sinds ik, zo ongeveer een jaar geleden, uit de Universitäts-Bibliothek van Greifswald fotocopieën mocht ontvangen van Hans Sachs' Disputacie, gedrukt door Magnus vanden Merberghe, heeft deze drukker mij lichtelijk geobsedeerd. Wel kwam het boekje me voor als een product uit een later tijdperk dan het mijne, dat wil dus zeggen, na 1540. Maar de vrijwel onbekende drukkersnaam liet me niet met rust. En voor Nederlandse uitgaven na 1540 zijn de hulpbronnen schaars. Toen ik echter eenmaal, dank zij W. Nijhoff's Register op Het Boek, had uitgevonden, dat Victor Dela Montagne een druk van Magnus vanden Merberghe van Oesterhout met vraagteken te Keulen localiseertGa naar voetnoot1), werd de opsporing iets eenvoudiger. Immers, voor dergelijke drukken heeft men nog altijd veel steun aan M. Nijhoff's lijst van Nederlandsche boeken in het buitenland gedruktGa naar voetnoot2). Daar trof ik inderdaad onder Keulen niet minder dan zes uitgaven van de drukker aan. Ook hier met een vraagteken achter de plaatsnaam. Ten slotte kwam ik boven verwachting tot een totaal van acht drukken, getekend door deze Magnus, één van 1555, twee van 1556, twee van 1557 en de overige drie ongedateerd. De eerste vraag, die me bezig hield, was: waarom heeft men hem te Keulen geplaatst? Want de Hans Sachs, me door de fotocopieën bekend, en de drie andere drukken, waarvan ik exemplaren mocht aanschouwen, hebben allerminst een Keuls aspect. Al op het eerste gezicht hield ik ze wegens hun typen, initialen en rand voor Nederlands en zelfs meer in 't bizonder voor Antwerps. De reden van de toeschrijving aan Keulen werd me duidelijk, toen ik de Gulden OnderwysingeGa naar voetnoot3) nader onderzocht. Aan het | |
[pagina 106]
| |
slot hiervan komt een houtsnee voor met het Keulse wapen, gelijk we die kennen uit menige drukGa naar voetnoot1), in de handel gebracht door Franciscus Byrckman, de ‘civis Coloniensis’, die als uitgever ook zaken in Antwerpen en Londen had. Magnus vanden Merberghe heeft hetzelfde blok gebruikt, maar de naam FRANCISC9 BIRCKMAN op de spreukband onderaan en de tussenliggende tekens, blijkbaar het huismerk voorstellend, zijn nu verwijderd. Ondertussen, al is de toeschrijving aan Keulen, indertijd ook door Tiele verondersteldGa naar voetnoot2), op grond van het Keulse wapen heel verklaarbaar, het komt me voor, dat we daaraan niet mogen blijven hangen. Wel heb ik, nadat de beschikbare bronnen over Keulse drukkers de naam Magnus vanden Merberghe van Oesterhout niet vermeldden, voor alle zekerheid mijn licht nog eens opgestoken bij de Bibliothecaris van de Keulse Univ. und Stadtbibliothek. Het welwillend antwoord luidde, dat een drukker van deze naam te Keulen volslagen onbekend was. Mij lijkt het veel aannemelijker, dat Magnus vanden Merberghe zich uitsluitend heeft bediend van het Keulse wapen - was het blok soms na de dood van Franc. Byrckman te Antwerpen achtergebleven? - bij wijze van veiligheidsmaatregel. Gelijk bv. Claes de Grave voor enige zijner verboden boeken kalmweg een titelrand heeft laten nasnijden van Melchior Lotter te Wittenberg met het wapen van de stad en diens merk, en soms zelfs met de toevoeging van naam en adresGa naar voetnoot3), en vele Nederlandse drukkers met succes buitenlandse plaatsnamen als Marburg, Emden, Keulen, Lüneburg, Bazel, Neurenberg, enz. misbruikt hebbenGa naar voetnoot4). Omdat ten slotte eigen inzicht me sterk aan Antwerpse producten deed denken, sloeg ik Olthoff nog eens op. En inderdaad wordt daar Merberghe of Meerberghe, Magnus Van der (Van den) vermeld, als: ‘Boekdrukker, geboren te Oosterhout; hij kwam zich als boekdrukker omstreeks 1550 te Antwerpen vestigen. Mede- | |
[pagina 107]
| |
gedeeld door F. Verachter. Wij kennen geene werken van dezen drukker’Ga naar voetnoot1). Al brengt ons dit niet veel verder, er blijkt toch uit, dat mijn mening, hem voor een Antwerps drukker te houden, door anderen gedeeld is. Zijn naam komt echter niet voor in de Biographie nationale... de Belgique en evenmin in de Bibliotheca Belgica. Ten slotte wendde ik me nog tot het Antwerpse Stadsarchief. De Archivaris Prof. Dr. Fr. Blockmans was zo vriendelijk me te melden, dat er daar nergens een spoor valt te ontdekken van een Magnus vanden Merberghe, niet in de Schepenbrieven en evenmin in de Parochieregisters, over de jaren 1540-1566. Speciaal de Schepenbrieven van het jaar 1546 (nos. 220-224) en het Certificatieboek 6 (1544-'47) bevatten bewijzen van goed gedrag, afgeleverd aan drukkers ingevolge het plakkaat van Karel V van 30 Juni 1546. Niets daarin over hem en zo bleef dus Magnus in nevelen gehuld. Gelukkig leverde een grondige bestudering van de vier bereikbare drukken positiever resultaten op dan het onderzoek naar zijn persoon. Samen met de vier nog niet teruggevondene zijn ze van onvervalst kettersen huize. In hun technische uitvoering trof me de grote overeenstemming met typen en initialen van die andere opstandige drukker, Niclaes van Oldenborch, ‘denwelcken Claes alhier geexcuteert is’, gelijk een Antwerps document van 14 April 1570 vermeldtGa naar voetnoot2). Nu zijn er om Niclaes van Oldenborch altijd problemen blijven hangen, reden, waarom men indertijd de naam zelfs voor een pseudoniem van Steven Mierdmans heeft gehouden. Wel meen ik deze veronderstelling in mijn aangehaald opstel weerlegd te hebben, maar het bleef raadselachtig, dat hij in geen enkele zijner drukken een plaatsnaam vermeldt en misschien nog meer, dat, terwijl er gesigneerde uitgaven van hem bestaan met de dateringen 1531, 1532, 1534, 1536, 1538 en 1555, we tussen 1538 en 1555 noch een getekende, noch een gedateerde druk van hem kennen. Al is dan het tijdperk na 1540 bibliografisch niet doorzocht gelijk het voorafgaande, het zou me toch verwonderen, wanneer uitgaven van een zo markante drukker door de naarstige Belgische bibliografen niet waren opgemerkt. Wel | |
[pagina 108]
| |
kunnen er van zijn ongedateerde drukken uit onze Nederlandsche Bibliographie enige kort na 1540 verschenen zijn en eveneens zijn er onder de gedateerde enkele stellig geäntidateerdGa naar voetnoot1). Ook bestaat er nog een uitgave van 1554, Niclaes van Amsdorff, Vanden Christelijcken ende salighen verscheyden ende steruen des duerlichtichsten... Vorsts ende Heeren, Heer Ioannes Frederyck den ouden, Wylen Hertoghe van Sassen... 1554, zonder naam van drukker, maar blijkens typen en initialen van Niclaes van OldenborchGa naar voetnoot2). En dan sluit Der Waerheyt Onderwijs van 1555, dat met zijn naam is getekend - een exemplaar in het British MuseumGa naar voetnoot3) -, de reeks. Maar dit is tussen c. 1540 en 1554-'55 toch een armzalige productie voor een drukker, die in de jaren 1530-'40 veel had geleverd en die, naar uit zijn executie blijkt, ook na 1540 de nodige ketterse activiteit moet hebben ontplooid. Zo is bij mij de gedachte opgekomen, of de zeer geheimzinnige Magnus vanden Merberghe van Oesterhout wel een wezen van vlees en bloed is geweest en niet veeleer een pseudoniem van Niclaes van Oldenborch. Klinkt trouwens de naam Magnus vanden Merberghe van Oesterhout niet bijna te mooi om echt te zijn? En het zou niet de eerste keer zijn, dat wij Niclaes van Oldenborch op een dergelijk kunstje betrapten. Reeds kennen we hem onder de schuilnamen van Cornelis van Nieuhuys te Straatsburg en van Cornelius Nyenhuys te Marburg en misschien eveneens van Peeter Stesser alias Lodowijck Hetser. Ook zullen twee drukken met het schijnadres ‘Nurenberch’ vermoedelijk van hem afkomstig zijnGa naar voetnoot4). Geen enkel moreel of psychologisch bezwaar dus, hier nog een pseudoniem bij te voegen. Hetgeen ik voor mezelf nog wat aarzelend, als hypothese, had opgeworpen, bleek ten slotte bij een vergelijking der drukken van Magnus vanden Merberghe met die van Niclaes van Oldenborch bevestigd te worden. Zo durf ik de conclusie te trekken, dat Magnus vanden Merberghe van Oesterhout een schuilnaam is geweest van Niclaes van Oldenborch. Hier volgt thans de lijst van de acht uitgaven, mij tot nu toe van Magnus bekend geworden, met de technische bizonderheden van de vier onderzochte. In alfabetische volgorde. | |
[pagina *9]
| |
I. Joh. Anastasius Veluanus, Der leeken wechwijser. Magnus vanden Merberghe, 1555, bll. 4b-5a; typen b en c.
| |
[pagina *10]
| |
II. Just. Jonas en Mich. Celius, Twee troostelijcke Sermonen ouer dat lijck D. Martini Lutheri. Magnus vanden Merberghe, (1546?), bl. 22a; typen b, f en g.
| |
[pagina 109]
| |
1. ANASTASIUS VELUANUS, JOANNES, Een cort onderricht van allen principalen puncten des Christen gheloofs... ghenaempt der Leeken Wechwijser. ‘Ghedruckt by Magnus vanden Merberghe van Oosterhout’. 1555. 8o. 200 bll., 5 ongef., gep. van 5b af: fol. ij. - fo. ccclxxxviij. en 2 ongef., A-Z8ƶ898, goth., 30 rr., rekl. 2. JONAS, JUSTUS en MICHAEL CELIUS, Twee troostelijcke Sermonen ouer dat lijck D. Martini Lutheri ghedaen tot Eisleben 19 en 20 Febr. 1546. ‘Ghedruct by my Magnus vanden Merberghe van Oesterhout’. (1546?). 8o. 44 bll., A-E8F4, goth., lat. en gri., 28 rr., rekl. 3. Onderwysinge, Gulden, om te antwoorden op alle puncten die de vijanden der waerheyt bybrengen moghen. ‘Ghedruckt by my Magnus vandē Merberghe van Oesterhout, 1556’. Daarboven: ‘Nurenberch .M.D.XXV.’ 8o. 176 bll., 8 ongef., gef.: I-Fo.c.l.xvij. en 1 ongef., A-Y8, goth., 30 rr., rekl. | |
[pagina 110]
| |
4. Onderwijsinghe, Seer schoon christelijcke, vanden Doopsel, teghen die Wederdoopers, Papisten en alle valsche seckten. ‘Ghedruckt by my Magnus vanden Merberghe van Oesterhout’. 8o. Goth. 5. POLYTES BASILIUS (= URBANUS REGIUS), Dialogus oft Tsamensprekinghe van de predikinge die Christus den twee Discipelen dede, enz. ‘Magnus vanden Merberghe’. 1557. 8o. Geen ex. gevonden. 6. (SACHS, HANS), Een schoon disputacie van eenen Evangelisschen Schoenmaker ende van eenen Papistigen Coorheere. ‘Ghedruckt by my Magnus vanden Merberghe’. 8o. 24 bll., A-B4C-D8, goth., 29 rr., rekl. 7. Summa der Godliker schriftueren, oft een Duytsche Theologie leerende ende onderwysende alle menschen wat dat Christen ghelooue is, enz. Van den olden en nieuwen God, gelooue ende leere. ‘Ghedruckt by Magnus van den Merberghe’. 1556. 8o. Geen ex. gevonden. 8. Summa der godliker scrifturen oft een Duytsche theologie. ‘Ghedruckt bij mij Magnus van den Merberghe van Oesterhout’. April 1557. 8o. 136 bll., Aij-Riiij. Ik heb me bij deze vergelijkingen der typen en verdere technische uitvoering angstvallig beperkt tot getekende drukken van Niclaes van Oldenborch en slechts in één geval (bij de init. D in 1), | |
[pagina *11]
| |
III. Gulden Onderwysinge. Magnus vanden Merberghe, 1556, bl. 175b; typen b en c
| |
[pagina 111]
| |
ter versterking van de bewijskracht, bovendien nog een niet gesigneerde druk van hem aangehaald. Verder is de titelrand van 3 me slechts bekend uit ongetekende drukken, maar in dit geval zijn gelijkheid van typen en initiaal, zonder de titelrand er bij te betrekken, reeds overtuigend genoeg. Het is waarschijnlijk, dat indien te eniger tijd enkele der vier tot nu toe niet gevonden drukken van Magnus vanden Merberghe mochten opduiken, daaruit nog meer bewijzen voor zijn identiteit met Niclaes van Oldenborch te halen zullen zijn. Maar reeds de vier thans beschikbare geven voldoende zekerheid. Voor de bibliograaf is het een gelukkige omstandigheid, dat Niclaes van Oldenborch in 1555 een getekende druk heeft uitgegeven, de reeds genoemde Der Waerheyt Onderwijs met de colophon ‘Ghedruct by Niclaes van Oldenborch. Anno. 1555.’ Bezaten we dit bewijsstuk niet, we zouden bij een vergelijking der drukken van Magnus en de zijne technisch hetzelfde resultaat hebben bereikt, maar met heel wat minder zekerheid de conclusie hebben kunnen en durven trekken, dat drukken van Magnus, gedateerd 1555, '56 en '57, nog uit de drukkerij van Niclaes van Oldenborch afkomstig waren. Daarnaast immers had de mogelijkheid bestaan, dat Niclaes al ‘geexcuteert’ was en zijn materiaal toen in handen van een ketters geestverwant, geheten Magnus vanden Merberghe, was overgegaan. Hoewel tegen deze opvatting dan dadelijk weer de bedenking was gerezen, dat een overheid, die een drukker liet terechtstellen, ook wel beslag op diens drukkersgerei zou hebben gelegd. De thans gevonden uitgaven bewijzen verder, dat de werkzaamheid van Van Oldenborch, in mijn aangehaald opstel tot c. 1555 geschat, stellig tot 1557 is voortgezet. Nu we de identiteit van hem en Magnus vanden Merberghe mogen aannemen, treft het, dat er bij deze nieuwe aanwas van acht uitgaven enige herdrukken van voorafgaande edities voorkomen. Zo no. 3, de Gulden Onderwysinge, waarvan twee vroegere edities bestaan, in onze Nederlandsche Bibliographie onder 1623 en 3631 aan Niclaes van Oldenborch, nog wel beide met vraagteken, toegeschreven, maar toch zeer waarschijnlijk van hem. Dan no. 5, het werk van Urbanus Regius, in een gesigneerde uitgave reeds in 1538 (NK. 1789) door hem uitgegeven; no. 8 (en 7?), de Summa der godliker schrifturen, waarvan eveneens twee vroegere uitgaven, NK. 1969 en 3911 zeer waarschijnlijk van Van Oldenborch stammen. En ten slotte no. 7, Van den olden en nieu- | |
[pagina 112]
| |
wen God, waarvan ik bij een nader onderzoek ons no. 1013, indertijd nog met vraagteken aan hem toegeschreven, nu vrijwel zeker aan hem durf toekennen. Merkwaardig is, dat er tot heden uitsluitend uitgaven in 8o van hem bekend zijn. Ook thans blijft er veel duisternis hangen om de persoon van Niclaes van Oldenborch en de tragische executie te Antwerpen is een der weinige zekerheden in zijn bestaan. Maar sinds we Magnus vanden Merberghe als zijn alter ego konden aanwijzen, is zijn geestelijk beeld weer gaver en scherper geworden. Een dertig jaar geleden schreef ik in mijn aangehaald opstel over hem: ‘Wie waagt zich aan een studie over zijn leven en uitgaven’? Daaraan heeft - bijna zou ik zeggen ‘natuurlijk’ - niemand gehoor gegeven. In ieder geval zal, wie zich in de toekomst aangordt tot deze moeilijke taak, heel wat meer uitgaven van hem kunnen vermelden dan toen. En ten slotte is het sub specie aeternitatis toch altijd belangrijker wat een mens gepraesteerd heeft dan met wie hij getrouwd was of waar zijn huis stond. Ongetwijfeld verdient ook Niclaes van Oldenborch met zijn listige trucjes ter zelfbeveiliging en de reeks van louter verboden, Protestantse uitgaven, waarvan zijn gewelddadige dood het gevolg was, onder de drukkers der Hervorming met eerbied genoemd te worden.
's-Gravenhage, Dec. 1951. M.E. Kronenberg. |
|