ting niet alleen bijgebleven, maar is een van de vele factoren geweest die hem prikkelden tot een, voor iemand van zijn jaren bijzonder krachtig verzet. Ook financieel heeft hij zeer groote offers gebracht voor de goede zaak. Na de bevrij ding hebben zijn medewerkers zich uiteraard beijverd om de moeilijkheden, die een gevolg waren van de veranderde omstandigheden, waaronder gewerkt moest worden, voor hem althans tot een minimum te beperken. De problemen, ontstaan
door het gebrek aan vrijheid bij im- en export, de onmogelijkheid om vrij over papier te beschikken, enz., waren voor iemand van zijn aard welhaast onoverkomelijk. Toch toonde hij ook toen begrip voor de situatie en paste zich zoo goed en zoo kwaad als het ging aan.
Evenals in zijn persoonlijk leven is hij ook in zaken steeds een ware optimist gebleven. Hij heeft weliswaar op den duur geen directe zorgen gekend, maar er zijn toch oogenblikken geweest dat hij voor zeer groote problemen kwam te staan. De aankoop en bouw van het pand op het Voorhout en de depressies, vooral die van omstreeks 1930, het financieren van groote, niet of slecht rendeerende uitgaven, stelden enorme eischen aan zijn koopmanschap en organisatievermogen. Het was echter zeer zelden aan hem te merken dat hem iets zwaar viel, zelfs voor zijn onmiddellijke omgeving. Het ‘Alles komt terecht’ zat hem in het bloed. Niet dat hij dit passief voelde, integendeel, hij had vertrouwen in zichzelf en zijn medewerkers en dan moest het wel terecht komen! Zijn initiatief en opgewektheid stimuleerden iedereen, met wien hij in aanraking kwam, niet het minst de auteurs die hem werk toevertrouwden. En zijn critiek, die niet maisch kon zijn, werkte op den duur constructief.
Indien men de eerbiedwaardige lijst van de onder zijn leiding verschenen uitgaven en daarnaast die van de sinds 1891 uitgegeven antiquariaatscatalogi, vele honderdtallen, beziet, dan kan het niet anders of men moet voor deze merkwaardige figuur en harden werker de grootste bewondering koesteren. Van dit alles is voor hem en ons, zijn medewerkers, ‘het Voorhout’ steeds het symbool geweest.
Ik ben dan ook de redactie van Het Boek, een van zijn bijzondere troetelkinderen, zeer dankbaar dat zij mij de gelegenheid geboden heeft in het nummer dat hem speciaal gewijd is, een kleine schets te mogen bijdragen over W.N. als zakenman, als man van ‘het Voorhout.’
W.N. Pzn.