Jan van Doesborchs refreinbundel te Antwerpen in 1548 herdrukt
De eenigszins vrijmoedige onderstelling die ik in het vorige deel van ‘Het Boek’ op blz. 269 waagde ten aanzien van het boekje, waarvan de daar beschreven fragmenten afkomstig konden zijn, mag reeds thans in een meer stelligen vorm worden overgebracht.
Die bevestiging vond ik in het Letterkundig overzigt en proeven van de Nederlandsche Volkszangen sedert de XVde eeuw door Mr. J.C.W. Le Jeune ('s Gravenhage 1828). Ook een ondeugdelijk en verouderd boek, zooals dit ongetwijfeld is, kan voor den bibliograaf door de daarin gebruikte literatuur toch nog altijd nuttige gegevens bevatten. Le Jeune blijkt de beschikking te hebben gehad over een exemplaar van de ‘Refereynen in 't Wys, Amoureus, Sot. Antwerpen 1548’, waaruit hij driemaal een aantal verzen overneemt. Deze komen alle drie overeen met gedichten uit Jan van Doesborch's bundel.
Op blz. 21-22 haalt hij een geheele refreinstrophe met nog een tweetal verzen aan, die den aanvang vormen van nr. XXIV (uitg. Kruyskamp blz. 57, vs. 1-14). Behalve verschillen in spelling is de eenige afwijking, dat in vs. 8 het woordje blijft bij Le Jeune ontbreekt.
Op blz. 28 drukt hij een ‘Nota’ van 6 verzen af, die overeenkomt met nr. XXXVII (uitg. Kruyskamp blz. 80-81). Hierin vindt men twee varianten: in vers 4 ontbreekt het woordje al, en in vers 5 staat welghesint in plaats van coel ghesint. In deze laatste afwijking komt Le Jeune's voorbeeld overeen met de door Kruyskamp vergeleken jongere Antwerpsche uitgave van 1640.
Op blz. 103-104 geeft Le Jeune een geheel refrein en wel nr. LXXIV (bij Kruyskamp op blz. 135-136). Ditzelfde refrein troffen wij ook volledig aan op vel G van de fragmenten en juist in dit refrein bleken eenige ontwijfelachtige verschillen voor te komen tusschen Van Doesborch's uitgave en die waarvan de fragmenten afkomstig zijn. Hierin nu sluit Le Jeune nauw bij de fragmenten