Het Boek. Serie 2. Jaargang 26
(1940-1942)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Het Sint-Jans-paneel van de boekbinderij der Bossche fratersDe Bossche Broeders van het Gemeene Leven uit Domus Fratrum Sancti Gregorii, over wier arbeid als boekbinders ik iets mededeelde in Het Boek XXI (1932), blz. 209-239, hebben de heiligen, die zij bijzonder vereerden, voorgesteld in hun drukwerk en op hunne banden. ‘Wanneer het Huis zelf drukt, omlijst het een titel met een houtsnede, waarin aan de eene zijde de H. Maagd en Gregorius staan, aan de andere Maria Magdalena en Jeronimus. Magdalena alleen zien we niet op de banden van de Bossche Gregorianen...’ enz. En ik verwees naar de reproductie van het titelblad, die staat in W. Nijhoff's Art typographique, terwijl ik bij ‘Maria Magdalena’ een voetnota stelde: ‘Of is het S. Jan de Evangelist?’ Ch.C.V. Verreyt, naar wiens opstel over Bossche drukkerijen, Dietsche Warande 1895, bl. 228, ik had verwezen, zag de Boetvaardige in de bovenste figuur van de rechter lijstzijde; en, dat moet men toegeven, de houtsnede heeft de bedoeling niet zeer duidelijk gemaakt. Maar waarom getwijfeld tusschen die beide getuigen van de Passie? Met een balsemvat wordt Magdalena, met een kelk Sint-Jan, de discipel, de wonderdoener, voorgesteld. En het kwam mij voor dat het attribuut van de in zware gewaden gehulde figuur een open kelk was veeleer dan een balsemvat, dat gesloten wordt afgebeeld. Aanleiding om op dit detail nader in te gaan was er niet: op de banden van de Fraters, die mij toen bekend waren, had ik wel paneelstempels gezien die voorstellen O.L. Vrouw, Sint-Jeronimus, ook het vizioen van Sint-Gregorius namelijk de ‘Wapenen Ons Heeren’, maar nog geen Sint-Jan Evangelist. Als goede Bosschenaren - zij voeren toch het stadswapen bovenaan in hunne titelomlijsting - hebben de Fraters de stadspatronen bovenaan gesteld: naast O.L. Vrouw, Sint-Jan Evangelist, wien de groote kerk is toegewijd. Ik heb nu kunnen vaststellen | |
[pagina 42]
| |
dat zij, tot versiering van banden, ook een paneelstempel gebruikten die den Apostel van de Openbaring voorstelt. De Bodleian Library te Oxford heeft, samen met de kostbare handschriften en gedrukte boeken die Francis Douce naliet, een paar albums gekregen, waarin zijn opgeplakt een groot aantal uitgeknipte stukken bandleder, vele beprent met paneelstempels in blinddruk. Het is vergeefs gezocht naar de omstandigheden, die iemand er hebben toe geleid zooveel zorg na zooveel vernielzucht te betoonen. De banden, waarvan het ‘Douce scrapbook’ de overschotten bewaart, zullen over het algemeen in zeer goeden staat zijn geweest: de knipsels, dikwijls heele handvlakken, zijn meestal wonderlijk gaaf. Als hij het voor- en het achterplat heeft, zet de verzamelaar ze naast elkander of, als de ruimte het toelaat, aan weerszijden van een ander uitgeknipt paneel, dat als grooter middenstuk een evenwichtig trofee zal helpen uitmaken, want hij heeft ook liefhebberij in het ordelijk schikken van de knipsels, zóó dat het heele blad een behagelijk uitzicht krijge. Om verwantschap naar beeld, plaats en tijd is het hem heelemaal niet te doen. De knipsels zijn genummerd, zoowat doorloopend; de verzamelaar heeft echter niet opgeteekend welke boeken gezeten hebben in de banden, die hij aldus, en hoe dan ook, bewaarde. Maar, om rechtvaardig te zijn: de vraag is of hij daartoe gelegenheid hadGa naar voetnoot1). | |
[pagina *12]
| |
Twee paneelstempels van de boekbinderij der Broeders van het Gemeene Leven te 's-Hertogenbosch: O.L.V. in de Zon, Sint-Jan in Patmos. Zie blz. 43 Wrijfsels naar nrs. 44 en 46 in het ‘Douce scrapbook’. (Bodleian Library, Oxford). Ware grootte
| |
[pagina 43]
| |
In het ‘Douce scrapbook’ zitten, nu, als nummers 44 en 46, twee rechthoekige lapjes gestempeld, roodbruin kalfsleder; zie de reproductie van mijne wrijfsels daarvan; tusschen die beide plakt, als veel grooter nr. 45, een van de beide welbekende Fransche paneelstempels van Andri Boule. Nr. 44 is de Onze-Lieve-Vrouw in de Zon, gemerkt DF - Domus Fratum - die wij kennen van de banden beschreven in mijn bedoeld opstel bl. 215-219; en zie de reproductie aldaar, tegenover bl. 224. Het zal den lezer een voldoening, zijn, uit het wrijfsel merk en omschrift duidelijker te lezen dan uit de vroeger gereproduceerde foto. De tweede paneelstempel, nr. 46 in het ‘Douce scrapbook’, even groot als de eerste, 74 × 50 mm, en geprent op hetzelfde bruinrood getint leder van hetzelfde soort, zal zijn wat overblijft van het tweede handvlak, terwijl op de voorzijde van het boek de Onze-Lieve-Vrouw van het Bossche Fraterhuis was gestempeld: het leder van nr. 46 is wel iets minder verbleekt. De stempel stelt voor Sint-Jan in Patmos; onderaan het middenvak zijn golven geteekend, die moeten aanduiden dat het landschap een eiland is, een eenzaamheid; Sint-Jan zit neder en schrijft op een blad ontrold over zijn knie; een arend houdt hem een inktkoker voor. Omschrift in gothieke minuskelen:
Secundū. Iohannē. || Inprincipio. erat. verbum: et. || verbū. erat apud || deum. et deus. erat. verbum.
Geen DF-merk; en, met het lettertype van het omschrift en den boog over de figuur, een paneel in een anderen stijl dan de Onze-Lieve-Vrouw in de Zon en de Jeronimus; maar toch, blijkens de afmetingen, bestemd om samen met deze twee gebruikt te worden. De schrijvende en onderwijzende Broeders des Gemeenen Levens, al waren Jeronimus en Gregorius hunne bijzondere patronen, hebben den Bosschen schutsheilige gaarne afgebeeld, terwijl hij zijn getuigenis en leering opteekent en - net als zij doen - met de pen werkt. | |
[pagina 44]
| |
Zij hebben zijne beeltenis de eerste woorden van zijn evangelie meegegeven, de krachtige, de wonderdoende, de waarheid die 't goed is te zeggen tegen ketterij, duivelslist en tooverij, die 't voorzichtig is altijd bij der hand en voor oogen te hebben en geprent in het geheugen en gereed op de lippen: ‘In den beginne was het Woord’... - en duistere macht die u belaagt is overmand. Voor de klare bevestiging, waarmede Sint-Jans evangelie aanvangt, voor deze vaste, sterke, rythmische belijdenis van Godheid en geloof moet de leugen, moet de booze zwichten, hoeveel te meer zijne trawanten. Een kostbaarheid is den zestiend-eeuwschen mensch het boek dat, ook als het gesloten op zijn tafel ligt, ook als hij het bij zich draagt, hem de woorden voorzegt die zijne beveiliging zijn, ja omdat zij daar staan hem wijden en behoedenGa naar voetnoot1). De Sint-Jan in Patmos van de Bossche Fraters werd nog nergens beschreven, nergens aangewezen. Een Leuvensche repliek heeft onderaan de figuur: S. iohannes or(a); de omlijsting bestaat uit aan elkander gesloten driehoekjes met een klaverblad in elkGa naar voetnoot2). Dezelfde Leuvensche binderij die deze variante gebruikt in c. 1520-1559, heeft twee andere paneelstempels: een Sint-Franciscus en een die voorstelt Wapenen Ons Heeren. Er is nog een, vermoedelijk Fransche, paneelstempel met Sint-Jan in Patmos. Geen ander heeft als omschrift het begin van Sint-Jans evangelie. Het Fraterhuis te Brussel zal uit dit evangelie kiezen, tot omschrift voor zijn bandpaneel, dat Jezus' Geboorte voorstelt, ‘et | |
[pagina 45]
| |
verbum caro factum est’: het huis heet Domus Annunciationis seu Nazarethana en het is natuurlijk genoeg dat het op zijne banden in beeld brengt de hoofdmomenten van de Menschwording: de Boodschap aan Maria en de Geboorte.
* * *
Is me, sedert het verschijnen, vóór acht jaar, van mijn opstel over Bossche banden, geen verder siergerief van de Bossche Fraters bekend geworden dan het hier naar een bandfragment gereproduceerde Sint-Janspaneel, - doch geen band, gaaf of geschonden, die er mee zou beprent zijn, - evenmin is er aan het licht gekomen eenig ander dan de drie aldaar blz. 118-119 beschreven banden, versierd met de beide DF-paneelen: O.L.V. in de Zon en Jheronimus. Nochtans zijn sedertdien te voorschijn gekomen nog enkele Bossche banden, die alle - misschien op één na -, blijkens de versiering, werden gemaakt in Domus Fratrum Sancti Gregorii. I. De paneelstempel Wapenen Ons Heeren (zie Boekbanden uit 's-Hertogenbosch, afb. 7) staat, vóór en achter, op den band - eiken berden, kalfsleder - van een handschrift in de verzameling Emiel van Hoof, Antwerpen: geestelijke oefeningen en gebeden in het Nederlandsch, geschreven op papier, c. 1500Ga naar voetnoot1). In de randen van de bandvlakken, de kleinere stempels als op afb. 9. II. Het grootere Wapenen Ons Heeren (Boekbanden uit 's-Hertogenbosch, blz. 229-230), juist datgene waarvan ik iets minder zeker ben dat het aan de Fraters toebehoorde, al wordt het te 's-Hertogenbosch gebruikt, staat, voor en achter, op een band, kalfsleder op eiken berden, in Bibliothèque Nationale te Parijs, Rés. A 8682, Erasmus, Novi Testamenti totius aeditio, Straatsburg, J. Knobloch, 1523. Op het titelblad: ‘Moelii sum Guillelmi presbyteri et amicorum’; het boek heeft later toebehoord aan Jean Dupuy, 1626, en aan de Parijzer Dominikanen, 1698Ga naar voetnoot2). | |
[pagina 46]
| |
III. Van de reeks banden, die de Fraters maakten voor den drukker Gerart van der Hatart en die zij versierden met het paneel, dat voorstelt het Offer van Abraham, in welke compositie het drukkersmerk is opgenomen (Boekbanden te 's-Hertogenbosch, blz. 219-222 en afb. 4), zijn er een zesde en een zevende bekend geworden: 6. Amsterdam, Univ. Bibl., Den Wech des Levens, Antwerpen, 1544; op de voorzijde het Offer van Abraham, op de achterzijde, het drieledige paneel (Boekb. te 's-Hert., afb. 5)Ga naar voetnoot1). 7. Parijs, Bibliothèque Nationale, Rés D. 80332, Hugo de Prato Florido, Sermones dominicales; Parijs, Oudin Petit, 1542. Eiken berden, aan de binnenzijde perkament. Op het titelblad: ‘Frater Bartholomeus Tessenderlooe Carte Schoenhovie est meus possessor ao 1550’Ga naar voetnoot2). IV. Aan foliobanden beprent met de stempels gemerkt dF, DF, met die waarin het kruisschild van de Fraters voorkomt, (zie Boekbanden uit 's-Hertogenbosch, afb. 10 en 11, blz. 231-235), verder met hunne rolstempels en overig klein siergerief, heb ik nog leeren kennen: 21. 's-Hertogenbosch, klooster der PP. Capucienen: S. Bernardus. Opera omnia; Parijs, B. Rembolt voor Cl. Chevallon, 1527. Op het titelblad: ‘Pertinet ad domum Sororum 3e R(egul)e sancti francisci retro pontem telonij In buscoducis.’ Kruisschildstempel van afb. 10. 22. In dezelfde bibliotheek: S. Gregorius. Opera; Parijs, B. Rembolt voor Cl. Chevallon, z.j. Adelaarstempel dF. 23. Groningen, Univ.-bibl., Cf4: Antoninus, Summa; Bazel, 1502, 3 dln. Adelaarstempel dF en DFGa naar voetnoot3). Uit Maastricht gekomen in 1840: zie Flament, Catal. Stadsbibl. Maastricht, blz. XLII, nr 44. 24. Brussel, Museum Bollandianum, Hs nr 11, Missale, op perkament; verluchte initialen. Adelaarstempel dF. Aan de voorste snede, klavieren van roodgeverfde, gevlochten lederen riempjes. Vooraan: ‘Bibliothecae Augustinianae Mosae Traiectensis.’ | |
[pagina 47]
| |
25. Amsterdam, Prof. Dr. A. Smijers: Koorboek, perkament- 500 × 365 mm., geschreven in 1531, met toevoegingen vermoedelijk uit 1564; vele verluchte initialen. Op fol. 1r, aanteekening waaruit blijkt dat het boek in 1758 in bezit was van Frans van Heurn, te 's-Hertogenbosch. Op den grooten band, o.m. de adelaarstempel dF en de ruitvormige bloem met het kruisschildje. Vermoedelijk het ‘sangboeck’ dat de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap liet schrijven bij de Fraters, volgens hare rekeningen 1530-1531-1532Ga naar voetnoot1). Een buitenkans voor de kennis van den vroegen Bosschen band beloofde te zijn hs B 174 in Landes- und Stadt-Bibliothek te Dusseldorp, dat immers bevat drie tractaten, overgeschreven, volgens de explicits, ‘in Buscoducis’, ‘per me fratrem Johannem Beckem’, in 1467, en waarop reeds Alex. Pinchart, in 1859, de aandacht heeft gevestigdGa naar voetnoot2). De schutbladen bestaan uit twee fragmenten van een vijftiendeeuwsche acte opgesteld te Leuven, 10 Aug. 1459, en waarin de oversten van de Begaarden vaststellen welke som elk klooster van hun orde, in een groot gebied van de Nederlanden, zullen bijdragen ten behoeve van het Aarschotsche huis. Reeds vroeg is het boek eigendom geworden van de Kruisbroeders van Mariënvrede bij Wezel. Het oude bandje heeft echter, behalve zijn bouw, niets merkwaardigs: een versiering met gekruiste filetsGa naar voetnoot3). Beslist naar 's-Hertogenbosch wijst de folio-band van een handschrift (Premonstratenser abdij te Park bij Leuven: Quodlibeta sancti Thome de Aquino; Henr. Arminiensis, Tractatus de quatuor virtutibus cardinalibus) waarvan het explicit aldus eindigt: ‘Scriptus in oerle per petrum de cimiterio anno xiiije lxxix. Finitus in festo transfiguracionis domini.’ (6n Aug.). Laat dit Oerle wezen de gemeente bij Eindhoven of het kleinere dorp bij Tilburg, het zal voor den Brabantschen scriptor niet zoo groote moeite geweest zijn, zijne katernen te binden te dragen bij de Fraters in Den Bosch; hetzelfde zeer karakteristieke vindeelig blaadje (zie Boekbanden uit 's-Hertogenbosch, afb. 12), dat zij gebruiken, staat op dezen band, samen met kleiner goed, een drietal roosjes, | |
[pagina 48]
| |
een sterretje, en dan nog een karakteristiek rond stempeltje: een krans gevuld met een gothieke letter m. Langsheen de binnenranden van het middenveld is een festoen van boogjes aangebracht, zóó regelmatig dat het wel bij middel van een rolornament schijnt gedaan, maar bij nader bekijken toch met een lossen stempel. Men zou dit alles niet zoo wel kunnen waarnemen op het zwart en ruw geworden, verduurd, gebarsten en beschadigd leder, ware daar niet een volkomen gaaf plekje overgebleven, 40 × 100 mm.: dààr heeft, blijkbaar tot in den laatsten tijd, het nu verdwenen titelbriefje gezeten, beschermd onder een hoornen plaatje in een opgenageld koperen lijstje; en daar is het kalfsleder even frisch als vijf eeuwen geleden: bleekbruin, ongerept glad, zacht, en met scherpe indrukken van de stempels, onder welke het Bossche blaadje. Al blijken de meeste banden, waarvan wij den Bosschen oorsprong kunnen herkennen, uit de werkplaats van de Fraters te komen, wij moeten er op bedacht zijn dat 's-Hertogenbosch nog andere boekbinders had: er worden immers vier boekbinders genoemd in archivalia 1497-1517 (Boekbanden te 's-Hertogenbosch, bl. 209-210); de heer Jan Mosmans deelde mij verder mede dat Jan de boeckbinder in de Kerckstrate reeds wordt vermeld in 1501-02 (stadsrekening) en dat Cornelis boeckbinder en Dirck boekbijnder, deze laatste wonend in de Hinthammerstrate, voorkomen in het register ‘Volk van Wapenen’, 1527 (Stadsarchief, A 461.) Antwerpen. Prosper Verheyden. |
|