| |
| |
| |
Verboden Boeken. - Wat is een pamflet?
Eenige oude papieren, kantoorboeken enz. uit de nalatenschap van mijn Vader W.P. van Stockum (1810-1898) doorzoekende, kwamen mij drie copiehoeken in handen van zijn leermeester P. den Hengst † 1832 (firma P. den Hengst & Zoon, Antiquaar-Boekhandelaar te Amsterdam). In een dezer boeken vond ik behalve tal van copieën van handelsbrieven, die voor de geschiedenis van den Boekhandel van belang zijn, ingevoegd een gedrukt stuk, dat hier in zijn geheel volgt:Ga naar voetnoot1)
Mijne Heeren van den Gerechte Ordonneeren de Gildeknegt van het Boekverkoopers Gild, al' de Pamphlets en Boekjes, op de aan hem ter hand gestelde Lijst staande, bij de Boekverkoopers op te haalen, en op het Stadhuis te bezorgen, en ordonneeren hem de Boekverkoopers te injungeeren, al' de Exemplaaren, die hun in het vervolg van deeze of diergelijke Papieren ter hand mogten koomen, direct te bezorgen in handen van den Heer Hoofd-Officier, op poene dat zij, zoo bevonden mogten worden contrarie deeze Orders gehandeld te hebben, volgens rigueur der Placcaaten van den Lande, en van de Keuren dezer Stede diesweegens van tijd tot tijd geëmaneerd, gestraft zullen worden.
Lijst der Verbodene Boeken of Geschriften.
De Gevonde Brieventas met Patriottische Stukken Ec. (Knuttel, Verb. boeken, no. 81).
De Uitgeweeke en mishandelde Patriott tot moet en bedaartheid aangespoort en het gewis bederf van het trotsche Orange en van de Heerschzugtige Aristocraten voorspeld. (no. 305).
Hoe grooter Hoop, hoe kwaeder Knoop, door een gevlugte Patriot.
Voor de Hollandsche Emigranten.
De Patriot in Eenzaamheid. (no. 303).Ga naar voetnoot2)
Staatkundige Fabelen en Vertellingen.
Praalbeeld voor den Vader des Vaderlands.
| |
| |
Smeekschrift aan Neerlands Debora. (no. 372).
De Gelukkige Emigranten of de Kleine Volkplanting van het Zuiden, door Juffrouw W: C: L: en uitgegeven door G: Paape. (no. 297).
Aan de Batavieren over het Stadhouderschap, door de Graaf de Mirabeau. (no. 263).
Gevonde Brief tusschen Amersfoort en Utrecht.
Onpartijdig Onderzoek bij wien het recht der Opperste Macht bestaat Ec.
Ismaël.Ga naar voetnoot1)
En al' diergelijke Pattriottische Papieren, zo van voorige Jaaren als van het Tegen woordige.
Bovenstaande Ordre door mij Ondergeschrevene bij de Gildebroeders van 't Boekverkopers Ec. Gilde, geëxploiteerd.
Amsterdam 9 October 1788.
(in handschrift onderteekend) J: W: Smit.
Gildeknegt van tBoekverkopers Ec. Gild.
Terzelfde plaatse waar dit gedrukte stuk in het copieboek bewaard is geworden, komt in dit boek het volgende voor:
Nota overgegeven aan overlieden van het Boekverk. gilde 13 Oct. 1788.
Men is gewoon pamphlets en boekjes te noemen zulke stukjes welke slegts 1. 2. 3. vellen groot zijn, hier worden gemelde benamingen gebruikt. En in de lijst van hetgeen uitdruklijk verboden wordt vind men de Patriot in Eenzaamheid een boek van 4 delen, en de Gelukkige Emigranten 12 vellen groot, - hoe zal men besluijten dat het een of ander tot deeze classe behoordt? -
Deeze Onzekerheid wordt nog meer vergroot, door het slot, daar verder onbepaald verboden wordt: al dergelijke Patriottische papieren, wie zal het onderneemen te bepalen, welke boeken hier al toe kunnen gebragt worden?
Zag men alleen op zulke Stukken die zonder den naam des drukkers in het licht verschijnen, welke dikwijls te voorschijn komen door particulieren, zonder dat eenig Boekverkoper
| |
| |
had, maar in de lijst vind men zodanige welke met den naam des uitgevers voorzien zijn - en door deeze uitdrukking: Zo van vorige Jaaren als van het tegenwoordige, gevoegd bij het bovengem. onbepaald verbod, wordt voor elk Boekverkoper, hoe afkeerig van al wat met den naam van Libel bestempeld kan worden, het verkopen van alle geschied- en staatkundige, ja zelfs wijsgeerige Boeken hoogst gevaarlijk. Voor, misschien, meer dan honderd Jaaren, verscheen de plaat, getiteld: Praalbeeld voor den Vader des VaderlandsGa naar voetnoot1), in het licht, dezelve is, met een oneindig getal andere zinnebeeldige printen waarvan de bedoeling slegts aan weinigen bekend is, in alle verzamelingen van printen, tot de Vaderlandsche historie betreklijk, te vinden, en steedts opentlijk verkogt.
Wie zal nu beslissen welke van die printen onder de benaming van Dergelijke moeten gebragt worden?
In de lijst van boeken die verboden werden, vindt men ook een stukje getiteld: Onpartijdig onderzoek bij wien het recht der opperste magt bestaat. Dit is eene redevoering van Professor Noodt in het Jaar 1699 gedaan bij gelegenheid dat hij aan Leidens hooge Schoole de Waardigheid van Rector Magnificus nederlag, dezelve is toen in het LatijnGa naar voetnoot2), vervolgens door BarbeijracGa naar voetnoot3) in het Fransch vertaald in 1707 en 1716 gedrukt. Voor meer dan 50 Jaaren is dezelveGa naar voetnoot4) in het Nederduitsch uitgegeven; in het Jaar 1784Ga naar voetnoot5) heeft men er een nieuwen Druk van gemaakt en in dit Jaar 1788 zijn de overige exemplaren op eene publieke verkooping onder de Boekverkopers verkogt en toen opnieuw met een tegenwoordige tijtul uitgegeven.Ga naar voetnoot6)
| |
| |
Wanneer een Stuk van zulk een beroemd Schrijver, een Stuk waarop nimmer eenig verbod gevallen is, dat opentlijk uitgesproken is door iemand die zo veel gezags in de Rechten Staatkunde heeft, dat in Verscheide talen gedrukt en door de geheele beschaafde Wereld verspreid is. Wanneer zulk een Stuk in Vervolg van tijd aan eenig verbod onderhevig is, en andere dergelijke (want deze uitdrukking is ook betreklijk tot dit boekje) dan is men volstrekt buiten staat om eenig boek te durven drukken, dat niet opzettelijk over eenige Konst handelt, want alle Werken die ooit door de beroemdtste Wijsgeeren, over 't gezag der wetten, de Geschiedenis der Volken die geschreven zijn, moet men hier toe betreklijk maken, in die allen zullen uitdrukkingen of redeneeringen voorkomen, die men met ruim zo veel gronds Patriottisch noemen kan, als die welke in de redevoering van Noodt gevonden worden.
Welke onbegrijpelijke Nadeelen kunnen er niet voortspruiten, voor een Boekverkoper, wanneer hij bij publieke verkoping het recht en de overige exemplaren koopt van een boek, zedert verscheide Jaren openlijk en onbelemmerd verkogt, wanneer het zelve na den inkoop geoordeelt mogt worden, onder dit verbod te vallen, gelijk in de lijst drie Stukken voorhanden zijn, als de Patriot in Eenzaamheid, de gemelde print en de redevoering van Noodt.
Hoe zal men bij het publiek verkopen van nagelaten Bibliotheken kunnen ontdekken welke artikelen al of niet onder dit verbot begreepen zijn.
De Souverain verleent geen privilegie op boeken waar van de nette titel niet is opgegeven, zeker om alle onzekerheid voorttekomen, en nergens is eenig Voorbeeld van een verbod zonder dat de titel opgegeven wordt, behalven in deeze Waarschouwing, waarover men zig met regt bezwaart vindt.
Indien zulk een onbepaald verbod moet stand grijpen, zal elk Boekverkoper huiverig worden om eenig nieuw werk ter persse te leggen; wie zal zeker zijn, dat men er niets in vinden zal, t' welk of regtstreeks of van ter zijde aanleiding zou kunnen geven om het onder den rang der verboden boeken te plaatzen, - het verval des Boekhandels moet hier van het onvermijdelijk gevolg zijn; en waar is het einde der berekening van de nadeelen, die hier uit voor een menigte fabrieken en arbeidslieden moeten voortvloeijen?
Waar is de Veyligheid voor onze persoonen en bezittingen, wanneer poenale wetten in zulke vague termen gesteld zijn? - Het is volstrekt onmogelijk om zig te ontdoen van alles wat men hier toe zou kunnen betreklijk maken, - een ontrouwe knegt, een afgunstig of kwaadaardig mensch is altoos in staat om iemand in moeilijkheden te brengen, ja zelf geheel te ruïneeren. - De Regter blijft, met alle zijn Kundigheden, met al zijn onpartijdigheid en voorzigtigheid, een Mensch, en het is genoeg bekend, aan hoe vele uitzonderingen de bepaalde Wetten onderhevig zijn, wat is er dan van onbepaalde te verwagten?
Dit schijnt de Regeering van Haarlem begreepen te hebben, welke dezer dagen ook eene dergelijke Waarschouwing heeft laten doen, waar in het onbepaald verbod ook begrepen was; dan alvorens dezelve rond te zenden, heeft zij de woorden al dergelijke papieren enz. doorgeschrapt, bepalende zig derhalven alleen bij het duidelijke uitgedrukte.
Het Copieboek vervolgt aldus:
Overlieden vonden het bovenstaande van gewigt. Zouden het een en ander nader overwegen en zoodanige middelen bij de hand nemen als zij oordeelden het beste te zijn tot ontslag der bezwaren, zullende den volgenden Maandag 20 dito nader raport geven.
Het nader raport bestond toen hoofdzakelijk in het volgende:
Overlieden hadden zig des anderen daags 14 Oct. vervoegd bij den Heer President Burgemeester Huydecoper van Maarsseveen, werden zeer vriendelijk ontfangen, maar kregen tot antwoord, dat hij Heer Burg. hierop niets konde berigten, dat hij het in Burgem.
| |
| |
kamer zou brengen en de overheden van daar ter plaatse nader laten vragen, om het gevoelen van Burgemeesteren te vernemen. Zij boden zijn w.Edhg. A. de bovenstaande nota aan, welke aangenomen werd.
Donderdag den 16 dito werden overlieden in Burg. kamer ontboden, en aangezegt dat Burgemeesteren er met de Heeren van 't gerecht hadden gesproken, en de nota overgegeven, dat overlieden zig derhalven derwaards moesten begeven om antwoord te hebben, dewijl het de zaak niet van Burgem. maar van het gerecht zelve was.
Oogenbliklijk daarna vervoegden overlieden zig bij de Heeren Schepen. en kregen in substantie dit antwoord: Schepenen noemen alles pamphlets, waarvan de inhoud schadelijk en beledigend is, evenveel of dat een boek van 2 vel of van 4 delen is, en schoon hollandsche Emigranten 12 vel groot was, hielden zij het egter voor een zeer slegt stuk.
De prent Het Praalbeeld voor den Vader des Vaderlands wisten zij wel dat lang in de wereld geweest was, doch dat men nu had kunnen goedvinden om er een vers onder te plaatsen op Vader Hooft en dat zij niemand kenden welke met dien naam onderscheiden werd, dan de gewezen Burg. Hooft.
Dat, als eenig Boekverkoper zig bezwaard vond, of hij een Boek zou drukken dan niet, hij zig enkel bij Schepenen om een advijs kon adresseeren, welke die zwarigheden dan wel zouden uit den weg neemen.
Schepenen konden zig niet begrijpen, dat men zoo veel ophef maakte van het boekje van Nood daar de Boekverkoper Roos zig reeds bij den president Schepen v. Amsterdam had geadresseert, welke hem had gezegt dat dit boekje door den tijd wel weder vrij uitgegeven zou worden, maar dat het verboden was om de voorreden die zeer slegt was, dat Schepenen zig niet zouden uitlaten over den inhoud van het boekje zelf, maar dat thands veele oude dingen werden opgekrabt om tegenwoordig tot een slegt oogmerk te dienen.
Dat de Boekverkopers zeer wel wisten dat het verbod alleen die Boeken raakten welke in de laatste jaaren zooveel opschudding veroorsaakt of gevoerd hadden.
En hiermede moesten overlieden vertrekken, gelijk Vlam, Mens, Schalekamp en den HengstGa naar voetnoot1), ook deden nadat zij de overheden be- | |
| |
dankt en zig beklaagd hadden dat hunne verrigtingen geen betere gevolgen gehad hadden.
| |
(Eind-aanteekening niet in het copieboek opgenomen, doch op een afzonderlijk blaadje, met dezelfde hand geschreven, daarin bewaard).
In 1784 werd dit boekje uitgegeven met den naam van Nood op den titel, gedrukt bij Meppelman, toen was er voorreden voorgeplaatst, welke volgens de toenmalige constitutie, dat is vrij openhartig geschreven was, doch toen in 1788 alle de overige exemplaren van dit boekje door Roos gekogt waren, vond hij die voorreden niet overeenkomstig met de constitutie van 1788, en om zig in geene moeilijkheden te brengen, nam hij de voorreden voor alle de exempl. weg en plaatste er een anderen titel voor; te vooren heette het:
Redenvoering over het regt der opperste magt, door G. Nood etc.
nu noemde hij het: Onpartijdig onderzoek bij wien het recht der opperste magt bestaat; en alle de boekjes, welke onder dezen titel in de wereld zijn, hebben geen voorreden, dus komt het mij (het zij met alle eerbied gezegt) vrij zonderling voor dat schepenen een boek verbieden om een voorreden, welke er niet bij gevonden wordt, hadden zij de redenvoering van Nood verboden om de voorreden, er zou niets vreemds in geweest zijn, en had Roos in zijn gesprek met den heer van Muijden van de voorreden niet gesproken, mogelijk zou niemand ooit geweten hebben dat dezelve bestond.
Deze nota is zonder naam van schrijver, doch het handschrift is dat van Pieter den Hengst, zooals blijkt uit andere door hem onderteekende stukken in het copieboek voorkomende. De Redactie moet dus aan hem toegeschreven worden.
's Gravenhage Juli 1917.
W.P. van Stockum Jr.
|
-
voetnoot1)
- Zie: Kruseman. Aanteekeningen betr. den Boekhandel van Noord-Nederland in de 17e en 18e Eeuw, Amst. 1893 blz. 448 e.v. en: Knuttel, Verboden boeken 1914 no. 263.
-
voetnoot2)
- Knuttel, Pamfletten no. 21511. De Patriot in Eenzaamheid, in 8o. XIV en 488 blz.
De vóórtitel heeft: Eerste deel. Het boek is blijkbaar verdeeld in drie stukken: I. blz. XIV en 1-208. II. blz. 211-344 (de pagin. loopt van 208 op 211). III. blz. 345-487.
Op een afz. blz. aan het einde van het boek: ‘Bij het inbinden van 't eerste Deel van dit werk, moeten de tijtels van 't eerste en tweede stuk uitgesneeden, en de nieuwe tijtel van 't eerste deel welke bij het derde stuk uitgegeven is, er voor in geplaatst worden, als ook de inhoud van dit eerste deel het Voorbericht te plaatsen.’
Op de keerzijde van den titel een citaat van ‘Zelandus’ (Jacobus Bellamy):
Een laffaert preek de leer der vuige slavernij, (enz. 8 regels).
De titels waarvan hier sprake is, zijn in het ex. d. Kon. Bibl. blijkbaar uitgesneden en is de nieuwe titel, met den vóórtitel waarop ‘eerste deel’, vooraan geplaatst.
De drie deelen (of stukken) waarover Den Hengst schrijft, zijn waarschijnlijk nà elkander verschenen, en daarna in één deel vereenigd, zoodat in werkelijkheid slechts dit eerste deel (in drie stukken) bestaat. Een ander ex. is niet, ter nadere vergelijking, gevonden geworden.
-
voetnoot1)
- Ismaël no. 1 (-9) Maandag den 28 July 1788 - Maandag den 22 Sept. 1788 ‘Zijn hand zal tegen allen zijn, en de hand van allen tegen hem’.
Weekblad van 8 blz. 4o, no. 1 zonder naam van plaats of uitgever. No. 2 achteraan: Deze nummers worden wekelijks uitgegeven te Leyden bij B. Onnekink en Meerburg, Amsterdam H. Keyzer en van den Brink, Brussel de la Croix, Haarlem Bohn en van der Aa, Utrecht J. Visch en G.T. van Paddenburg, 's Hage Klis, Deventer Brouwer, Zwol, S. en F. Clement en verder in andere voorname Steden.
Zie: v. Doorninck, Vermomde schrijvers 1885, no. 1912.
aan het drukken derzelver deel heeft, men wist ogenbliklijk waar naar men zig te gedragen
-
voetnoot1)
- Zie Muller Historieplaten 1863-82 no. 1395-97, Zinneprent van 1619 op J.v. Oldenbarnevelt, gekeerd tegen prins Maurits - S. 4775. Dezelfde prent veranderd en toegepast op de staatkundige omstandigheden van 1787. - en: v. Rijn, Atlas van Stolk 1902 no. 4703 e.v.
-
voetnoot2)
- Gerardi Noodt, Juris consulti, Dissertatio de Jure summi imperii et lege regia, habita in Academia Lugduno-Patava a.d. V. Id. Febr. A. 1699, cum magnifici rectoris munere abiret. Lugduni Batavorum, apud Abrahamum Elzevier, Academiae Typographum, 1699, sumptibus Frederici Haaring. in 4o, 2 en 47 p.
K.B.
Gerardi Noodt, Juris consulti, Dissertatio de Jure summi imperii et lege regia, Habita in Academia Lugduno Batava a.d. V. Id. Febr. A. 1699 cum Magnifici Rectoris munere abiret. Editio secunda. Lugd. Bat. Apud Fredericum Haaring, 1705. 47, p. 4o.
K.B.
-
voetnoot3)
- Du pouvoir des souverains et de la liberté de Consience. En deux discours, traduites du Latin de Mr. Noodt, Professeur en Droit dans l'Université de Leide: Par Jean Barbeyrac, Professeur en Droit et en Histoire à Lausanne & Membrc de la société Roiale des Sciences de Berlin, Seconde édition, Revue et augmentée de plusieurs Notes, comme aussi du Discours de Jean Frederic Gronovius sur la Loi Roiale; & d'un Discours du Traducteur sur la Nature du Sort. A Amsterdam, chez Pierre Humbert, 1714. 48 en 407 pages, kl. 8o.
K.B.
-
voetnoot4)
- Redevoering van den Heere Gerard Noodt, Rechtsgeleerden, Over het recht van de opperste magt, en de Koninglyke wet der Romeinen, Uytgesproken in de Academie te Leiden op den 9den van Sprokkelmaand des jaars 1699. Ter gelegenheid dat afleide de waardigheid van Rector Magnificus. Uyt het Latyn overgezet Door Johan Adam Schmidt, Te Leyden By Dirk Haak Boekverkooper in de Kloksteeg, 1716. 90 blz. kl. 8o.
K.B.
-
voetnoot5)
- Redevoering over het regt der opperste magt, door Gerard Noodt, In leeven, Hoogleeraar in de Regten aan 's lands Universiteit te Leiden. Naar het Latijn en Fransch gevolgd. Te Amsterdam by Joh. Weppelman 1784, 4, 11 (voorrede) en 124 blz. 8o.
K.B.
-
voetnoot6)
- Onpartijdig onderzoek bij wien het recht der Opperste Macht bestaat. Bij wijze van een Redevoering; Verrijkt met Aanmerkingen van verscheidene Latijnsche Autheurs. 1788. Dezelve zijn voor elf stuivers te bekomen, Te Alkmaar by Hartemink en Haringcarspel, Amsterdam, Bom, Borchers (en nog 34 andere genoemde boekverkoopers in verschillende steden). 1788, 2 en 124 blz. 8o.
K.B.
Zonder den naam van G. Noodt, en zonder de voorrede van de uitgaaf van 1784.
-
voetnoot1)
- Bartholomeus Vlam, als lid van het Gilde aangenomen in 1766, vele malen Overman van 1785-1797, toen overleden.
Anthony Mens, als lid in 1772, Overman 1785-1808.
Matthijs Schalekamp, als lid in 1772, Overman 1785-1797.
Pieter den Hengst, als lid in 1769. Overman 1785-1795, Overleden 1832.
Johannes Wilhelmus Smit, als lid in 1775, Overman 1785-1787. (Uit het Naamregister van de overlieden van het Boekv. Gilde. - Handschrift in de Bibl. de ‘Vereeniging’.)
|