de bestuurders steeds zijn om anderen met hunne schatten te helpen, zal zeker van harte wenschen dat het plan moge slagen.
Toch komt er in het volgende nummer een opposant voor den dag; de heer G. Th. Bom meent vooreerst dat zooiets uit de gewone middelen behoort te worden bekostigd, maar betwijfelt bovendien, of allen zooveel belang hebben bij het bezitten van dien catalogus.
Deze laatste opmerking pleit eer vóór het plan; wie het belang niet voelt, zal wel niet bijdragen, en moet tevreden zijn als de anderen het werk bekostigen. In het belang van de Vereeniging als geheel is het zeker. dat de leden hun kostbare verzameling kunnen overzien.
B.
Utrecht. - Bibliotheek van het Historisch Genootschap. - Het Verslag van het Bestuur van het Hist. Gen. over 1916 (in het 38e deel van de Bijdragen en mededeelingen) begint met de herdenking van den op 27 December overleden 1en Bibliothecaris Dr. A.J. van der Meulen, die sedert 1908 van het Bestuur deel uitmaakte:
‘Het grootste deel van den tijd dat Van der Meulen in ons midden was, nam hij het tweede bibliothecariaat waar; een bescheiden functie, maar met den opgewekten werklust die hem eigen was, en in de overtuiging dat alle werk goed gedaan verdient te worden, gaf hij zich met ijver en nauwgezetheid aan de hem opgedragen taak. Toen hij na het vertrek van Prof. J.W. Muller als vanzelf in aanmerking kwam om dezen als eerste Bibliothecaris op te volgen, zette hij zich weer met zijn gewone energie aan den arbeid om in het beheer onzer boekerij zich in te werken, om voort te gaan op de door zijn voorgangers ingeslagen wegen en nieuwe paden te zoeken die hij meende dat tot het gewenschte doel zouden kunnen leiden.’
Kort voor het vaststellen van het verslag is hij als 1e Bibliothecaris opgevolgd door Mr. A. le Cosquino de Bussy, commies aan het Rijksarchief te Utrecht.
Achter het verslag zijn Bijlagen gevoegd, waarvan er twee op de Bibliotheek betrekking hebben: B. Genootschappen enz., waarmede het Hist. Gen. in betrekking staat, en: D. Lijst der door schenking, ruiling en aankoop verkregen werken.
De aankoop beperkt zich tot overneming van eenige periodieken van het leesgezelschap; veel belangrijker zijn de schenkingen en vooral de ruil. Stelselmatig wordt de belangrijke reeks uitgaven van het Genootschap - waarvan een volledige opgaaf achter de Bijdragen gedrukt is - alleen gegeven aan die instellingen die daaraan ruilverkeer verbinden. De Lijst der verkregen werken die van de hand van Dr. Van der Meulen had moeten zijn, is samengesteld door Dr. Hulshof en de amanuensis Mej. Van Soest. Ook een verslag betreffende den staat der boekerij en der handschriften is niet ontvangen; ‘de enkele mededeelingen die in de plaats daarvan door Mej. Van Soest werden verstrekt, bevestigden onze overtuiging dat de heer Van der Meulen met grooten ijver en toewijding gedurende de laatste jaren de belangen van de bibliotheek had behartigd. Hij had reeds een begin en aanmerkelijken voortgang gemaakt met een algemeene revisie van de sedert de oprichting van het Genootschap verkregen serieën periodieken en genootsebapswerken, daarbij reeds eenige lacunen ontdekt en die grootendeels kunnen aanvullen. Voorts had hij een nieuw systeem van inschrijven der aanwinsten ingesteld, dat een betere contrôle op den kaartcatalogus en een gemakkelijker samenstellen van Bijlage D. op het jaarverslag waarborgde.’
Opmerkenswaard is verder in het verslag de mededeeling over de verhooging der drukkosten, en de schaarschte en duurte van het papier. De kosten zijn met 35% per vel verhoogd, en van de Werken wordt nu twee derde van de oplaag op papier van veel minder qualiteit gedrukt.
Utrecht. - Centrale Duitsche Bibliotheek. - De Bibliothecaris A. Meyboom vervaardigde een supplement op den Catalogus, gedateerd van April 1917, waarin op 20 bladzijden zeker weer een 300 à 400 boeken worden beschreven. Achter de titels zijn de nummers en letters gedrukt die de plaatsing in de kasten ter Universiteitsbibliotheek aanwijzen. Dat dit gemak kan geven is duidelijk. Toch doet men het gewoonlijk niet, en ook daarvoor zijn redenen: de mogelijke last, als de aanvragers de signatuur niet juist of niet compleet noteeren; en de moeielijk-