bewerkingen in andere talen, waaronder de Nederlandsche van Ympyn, en over de latere werken van Stevin en Dafforne; en een opstel over de theorie in die boeken. Daarna komt het voornaamste gedeelte, eene reproductie in facsimile van een groot deel van Pacioli's werk. Bij het hoofdstuk waarop het vooral aankomt, en dat in extenso gefacsimileerd is, is de Engelsche vertaling compleet gegeven.
Van de latere werken krijgen we ook nog heel wat. Van Manzoni's journaal een enkel blad facsimile met vier bladzijden tekst; van Pietra's Indirizzo degli economi (1585) verscheidene bladen; van Mainardi's Il cambio reale, Bologna 1700, den titel en enkele bladzijden; van Ympyn's Nieuwe Instructie het titelblad, vergroot naar Kheil, van Stevin's Verrechting van Domeine weer verscheiden bladen, en nog iets meer van Dafforne's Merchants' mirror.
Het is dus heel veel wat den onderzoeker naar de geschiedenis van het boekhouden gegeven wordt, en ook aan den liefhebber van oude boeken brengt Geijsbeek een ware schat. Daarbij is het boek een nieuw monument voor onze voorouders. Het blijkt hier wel, hoe deze Italiaansche wetenschap vooral door Nederlandsche beoefenaars gebracht is tot de Engelschen en de Amerikanen.
Voor ons Nederlanders mag het tegelijk als aanwijzing dienen, dat we hier zelf wel iets meer mochten doen. Nu ook hieronder de mannen van den handel de belangstelling in historische vragen meer dan vroeger wakker is, en nu de reproductie van oude boeken zoo betrekkelijk gemakkelijk is, zou het nu niet eens tijd worden, van onze oude boeken over wiskunde en boekhouden eene reeks complete reproducties uit te geven? Dafforne die in Nederland zijn vak geleerd heeft en het uit Amsterdam naar Londen heeft overgebracht, bemerkte, dat terwijl de ‘merchants of the Low-countries generally enamoured of this art’ waren, een groot deel van de Engelsche kooplui daarvoor slechts ‘small love’ hadden, en vraagt: What may be the cause of this ignorance?
Van voorgangers noemt hij er een aantal, meest Nederlanders: ‘Forestain, John Impen, Cloot, Mennher, Savonne, Nicholas Pieterson, Rentergem, Marten Vanden Dyck, Hoorbeck, Van Damme, Wencelaus, Coutereels, Simon Stevin, John Willemson, Waninghen, Passchia, Goossen, and divers others, whose Books are extant.’ Wie zal hier het goede werk van Bierens de Haan eens opvatten, en vooral van die oudere boeken de verspreide gegevens, die zich na diens werk nog zoo belangrijk vermeerderd hebben, eens stelselmatig bijeenlezen? En vooral wie zal na de enkele zeer gewaardeerde facsimile-uitgaven door Bierens de Haan bezorgd, eens stelselmatig eene historische reeks van zulke uitgaven geven? Het hier besproken werk van den Amerikaanschen Nederlander waarborgt ons, dat zulk een uitgaaf ook in de verte zeker waardeering zou vinden.
C.P. Burger Jr.