weer eens gaan als een vorigen keer, toen het bleek dat het antwoord niet klopte op hetgeen de vrager had bedoeld. Want volkomen duidelijk is de bedoeling ook nu niet.
Moest ik kort en goed antwoorden, waardoor naar mijne meening het dienende of hoogepriesterlijke in eene wetenschappelijke functie bepaald wordt, dan zou ik zeggen: door de waardeering van het onkundige publiek.
Maar aan zulk een antwoord zou de vrager weinig hebben. Ik zal dus liever trachten de zeer verschillende vragen die in het schrijven van den heer K. aaneengekoppeld zijn, afzonderlijk te beantwoorden.
1o. Is het bibliothecarisschap een hoogepriesterlijke werkzaamheid? Een bevestigend antwoord op deze vraag zou al heel gek zijn. Dat ‘hoogepriesterlijke’ is een mal attribuut, dat nu en dan aan de werkzaamheid van een hoogleeraar wordt toegelegd. Zou het ooit in ernst geschied zijn? Het is nauwelijks te denken; men zal het wel altijd als scherts, somtijds misschien als ironie hebben op te vatten. Wie het in vollen ernst voor de functie van Bibliothecaris zou willen gebruiken, zou zich belachelijk maken.
2o. Is deze functie eene dienende? In ruimen zin genomen, zeker. Een bibliothecaris dient de wetenschap, zoo goed als een hoogleeraar, zoo goed als een lector, een amanuensis of de schoonmaakster van een bibliotheekgebouw. Deze allen zijn ook in dienst van het lichaam, waaraan de universiteit behoort, van den Staat, de Gemeente of de Stichting die haar beheert. Maar in engeren zin zeer zeker niet. Wel is onlangs, in officieele stukken, het personeel van onze universiteiten in twee groote groepen verdeeld, het doceerende en het dienende personeel, maar dit is zeer stellig onjuist. Die twee begrippen staan niet tegenover elkaar. Is een amanuensis aan een laboratorium in eene dienende betrekking, dan staat daarboven de Hoogleeraar-directeur, niet omdat hij doceert, maar omdat hij met de directie belast is. Zoo is ook een bibliotheekbediende in dienende betrekking ten opzichte van den Bibliothecaris, die de bibliotheek bestuurt.
3o. Kan van een Universiteitsbibliothecaris verwacht worden, dat hij de aan te schaffen boeken zelfstandig beoordeelt? Bij eene aanschaffing van duizenden boeken is zelfstandige beoordeeling door één persoon natuurlijk iets volstrekt ongerijmds. Maar waarom zou men iemand zulk een onzinnige taak willen opleggen? Bedoelt de vrager echter, dat hij daarom niet over de aanschaffing zou kunnen beslissen, dan moet deze gevolgtrekking met nadruk worden teruggewezen. De hoofdplicht van den Bibliothecaris is juist om daarover te beslissen. Hij heeft daarbij ruimschoots gelegenheid om adviezen van vele kanten te vragen en te krijgen. Toch is de taak wel degelijk zwaar. We zijn nog ver af van het inzicht, dat hij veel meer en beter hulp behoort te hebben. De Hoofdbibliothecaris moest eenige behoorlijk gesalarieerde wetenschappelijke bibliothecarissen naast zich hebben. Wanneer zullen we dat bereiken?
4o. Zou de bibliothecaris van een vakbibliotheek (b.v. de Technische) beter dan de Universiteitsbibliothecaris in staat zijn de aan te schaffen boeken zelfstandig te beoordeelen? Neen, de gevallen zijn niet zoo verschillend. Ook hij kan dit onmogelijk. Ook hij moet op anderen afgaan. Ook hij zou veel beter en ruimer geassisteerd moeten worden. Is er voor hem gevaar voor eenzijdigheid? Ik kan het mij nauwelijks voorstellen. Ook voor hem is de splitsing in vakken reeds zoo groot, en is de aandrang van verschillende kanten zoo sterk, de vraag naar de noodige literatuur voor de meest uiteenloopende vakken zoo onaf-