over de meest verschillende onderwerpen uit ouderen en lateren tijd. Er is wel een aanhoudende attentie voor noodig geweest om dat alles zoo bijeen te brengen, en de bewerker heeft er allen die in onze hoofdstad belang stellen, zeer mede verplicht. Naast de zuiver historische studies en studietjes, waarvan de verschijning niet aan een bepaald jaar gebonden is, vinden we telkens groepen van opstellen, uit de tijdsomstandigheden geboren. Tal van studies over den Franschen tijd, over Napoleon, en over de bevrijding van het Fransche juk, eenige stukken over de scheepvaarttentoonstelling, als Entos bekend; dan, wat voor Het Boek van meer belang is, de Graphische tentoonstelling. Over de Bijbeltentoonstelling echter niets dan een stuk van Joh. C. Breen in De Vrouw des Huizes; niet den Catalogus zelf, en niet wat Het Boek er destijds over gaf (1914, blz 336 en v.). Tusschen de bonte mengeling van onderwerpen merken we op blz. 117 een stuk op van Kouwenaar over Amsterdamsche journalisten; op 138 - niet heel gelukkig in een nootje vermeld - de beschrijving van oude stadsprofielen door R.W.P. de Vries; op 139 Onze oude dichters en de Amsterdamsche topographie door C.J. Gimpel. De kwestie Stadhuis-paleis vult verscheiden kolommen (blz. 141 en v.); op blz. 151 staat iets over het Persmuseum, op 152 over de leeszaal en bibliotheek van Zeemanshoop, op 156 de Boekdrukkers en de Boekhandel, op 157 onder Onderwijs de oude rectoren en hunne carmina, op 158 de Universiteitsbibliotheek en op 159 de Openbare leeszaal en het leesmuseum voor vrouwen.