| |
| |
| |
Joost Elsevier te Utrecht.
Joost Elsevier werd in 1575 of 1576 te Douai geboren als vierde zoon van Louys d'Elsevier, den stamvader van het bekende boekdrukkers- en uitgeversgeslacht. Den 14den Februari 1590 liet hij zich door den rector-magnificus der Leidsche hoogeschool kosteloos als student in de letteren inschrijvenGa naar voetnoot1), maar bijzonderheden betreffende zijne wetenschappelijke vorming zijn niet aan het licht gekomen. Acht jaren later (26 Augustus 1598) trouwde hij te Leiden (?) met Margareta van der Woerdt uit UtrechtGa naar voetnoot2). Deze was vermoedelijk eene dochter van Meester Peter Verwoert, die van 1594-1597 als raad der stad Utrecht wordt genoemd.
Ongetwijfeld had Joost zich reeds vóór de voltrekking van dat huwelijk in de oude bisschopsstad gevestigd, doch het vroegste spoor zijner werkzaamheid dateert eerst uit het jaar 1600. Vanaf dat jaar wordt de boekhandelaar af en toe in verschillende documenten genoemd, welke stukken hieronder worden afgedrukt, voor zoover ze althans voor de kennis van zijn bedrijf van waarde zijn. Het meerendeel dezer archivalia, in het oud-archief der gemeente Utrecht berustende, bleef aan Alphonse WillemsGa naar voetnoot3), den laatsten biograaf der Elseviers, onbekend. Deze steunde trouwens zoo goed als geheel op onderzoekingen, die bijna veertig jaren tevoren door Rammelman ElsevierGa naar voetnoot4) waren ingesteld.
1600, |
Augustus 2, in het Arrestboek vermeld:
Joris Willemss etc. van wegen Cornelis Reijerss, olyslager, gearresteert ende beslagen tehebben alle trapzaet alset leggende is ten huijse van Joest Alevier, boekvercoper inde Roij gans, toecomende |
| |
| |
|
Gerrit Wteweerdt om daeraen te verhaelen dsomme in seeckere obligatie geroert ende betreffende dhuijssinge van Wteweerdt voors., overmits dabsentie haers mans etc., tvoors. zaet te verantwoorden ende rechtdach op nae noen te 2 uuren.
September 20, in het Publicatieboek als nieuwe burger ingeschreven: Joost Elsevier, boeckvercooper. |
1602, |
Maart 10, in het protocol van notaris Jacob van Herwaerden opgenomen:
Acte van protest betreffende eene burenkwestie tusschen Barbara van Sompeeken, weduwe van Eernst Schrieck, en Daniel de Man, wonende aan de oostzijde der Nieuwegracht ‘omtrent St. Martensdam’, waarbij de buren ‘Joost Elsevier boeckvercoper ende Evert Janss cleermaker’ als getuigen optreden. |
1604, |
Januari 25, tot dekens van het ‘boekdruckers, boeckbinders ende boeckver koopersgilde’ gekozen:
Henrick Janss. [Verstralen, ende] Joost Elsevier.
Januari 25, in het Register van transporten en plechten ingeschreven:
Jouffrou Gerardina van Eemden, weduwe en boedelhouster van sa: Henrick Corneliss. van Aertsberghen ende mede als moeder ende mombersche over haerre onmondige kynderen bijden selven Henrick Corneliss. haren man sa: geprocreert, mit handen van Jan van Arckelens, haren gecoren voocht in deesen saecke, mitsgaders den selven Arckelens als de naesten inden bloede vande voornĖ. kynderen, ende oversulcx mede voocht over de selve; Ende heeft voor heur, heure erffgenamen ende nacomelingen gecedeert, getransporteert ende overgegeven, cedeerde, transporteerde ende gaff over mits desen Joost Elsevijer, sijnen erffven ende nacomelingen, seeckere hare huijsinge mit allen sijnen toebehoren, onder ende boven, kelder, bodem ende boort, glaesen ende glaesraempten ende alle tgundt daerinne aertvast ende negelvast es, staende ende gelegen alhijer aen Ste Martensdam, sulcx de voors. Joost Elsevier ende Evert Janss. cleermaecker bewoonende sijn, daer Daniell de Man, pander shooffs van Utrecht boven, ende d'kynderen Eerst Strick beneden naest gehuijst ende gelegen sijn; Ende heeft de voors. comparante in de voors. qualité, geadsisteert alsboven, daer van gerenunchieert, verticht ende overgegeven, renunchijeert ende verthijet daer van mits desen ten behoeffve alsboven, ende mede van allen bryeffven dye daer van spreeckende sijn, alst recht was ende sij van rechts wegen schuldich was ende behoorde te doene, ende dat deese ghifte ende vertichte met allen rechten stedicheijt hebben ende behouden sail, sulcx dat sij comparante daer aen nijet meer en hadde noch verwachtende en was, ende heeft sij compa- |
| |
| |
|
rante inde voors. qualite belooft ende belooft mits desen, die voorschreven huijssinge mit allen sijnen toebehoren te vrijen ende te waren opden wtganck van thijen guldens x st. sjaers competerende dheeren deecken ende cappittulen van Ste Peters t'Utrecht, noch op tweehondert guldens hooftsoms toecomende Ste Bartholomeus gasthuijs binnen Utrecht ende op drijehondert xxxv gl. xv stuvers hooftsoms toecomende Lysbet Guyters ofte Sterrenburg, mitsgaders vijff hondert gulden hooftsoms competerende Maria van Rede, weduwe van Lubbert van Pallas, van welcke voors. hooftsomme men losrenten es betalende, ende opde voors. huijssinge gevesticht staende, vermogens die respective brijeffven daer van sijnde, ende allen anderen voorcommer ende voorplechten van dijen daer eenich meer op staende aff te doen als erffcoop recht es naer coustuime vande Landen, alles naer vermogens die coopcedulle tusschen partijen opgerecht den naest lesten July xvie ende drije sonder arch etc. |
1603-1604, |
blad 37 a/b, in de rekeningen van den tweeden stadscameraar verantwoord:
Joost Elsevier, mede boeckcooper, deser stadts burger, betaelt dsomme van hondert acht ende twyntich ponden ende dertien schellingen voor ende in betalinge van verscheijdene stucken ende Opera die hij inde voors. [= Stads] Bibliotheecque aende opsichters derselve gelevert heeft, dus alhijer blijckende bijde overgeleverde specificatie, die bijden Raide belieft is, met quitantie derselve.............. Ie xxviij £ xiij sch. |
1604-1605, |
blad 33a, alsvoren:
Joost Elsevier, boeckvercooper deser stadt, betaelt dsomme van thien ponden ende thien schellingen, in betalinge van Opera Senece bijde gecommitteerden Scholarchi deser stadt van hem gecoft, dus alhijer blijckende bij ordonnantie des raets met quictantie dvoors
x £ x sch. |
1605-1606, |
blad 35 a/b, alsvoren:
Joost Elsevier, oock bouckvercooper alhijer, dsomme van zess ende twyntich ponden vuijtsaecke ende in betalinge vande Opera Roberti Bellarmini van hem gecoft ende ter plaetsche alsvoorens [= inde Biblioteecque St. Jans] gelevert, dus alhijer dvoors.
xxvi £. |
1616, |
April 19, in het protocol van notaris Nicolaesvan Lostadtvermeld: Op huijden... compareerde voor mij... openbaer notaris... ende den getuijgen naer benoempt hiertoe gerequireert, den ersamen Joost Elsevier, borger ende boeckvercoper binnen Utrecht, ende heeft geconstitueert ende machtich gemaeckt, constitueerde ende maeckte machtig mits desen, den erntfesten Cornelis van Seldents, procureur, postulerende voor den gerechte van Bueren... Gevende |
| |
| |
|
voorts den voorn, geconstitueerde macht omme vuijt zijns comparants naeme en van zijne twegen te manen, innen ende te ontfangen alle schulden die hij comparant aldaer is hebbende... Aldus gedaen binnen Utrecht ten huijse vanden comparant, staende aen Sint Martensdam, ter presentie vanden erntfesten Johan van Heusden, schout tot Oudemunster, ende Claes Janss., boeckebynder, beijde wonende binnen Utrecht............ |
1616, |
November 28, in de Rekening van den kerkmeester der Buurkerk (blad 60b) verantwoord:
Voor recht van with ende swart laecken gelegen hebbende over tlijck van Joost Elsevier ontfangen...... vj guldens. In dezelfde rekening (blad 74a), in de week van 24 November-1 December:
Noch voor het openen van een eijgen graffstede voor Joost Elseviers kynt................ iiij st. |
1642, |
April 14, testament opgemaakt ten overstaan van notaris Gerrit van Waey:
Uit dit omvangrijke stuk blijkt, dat de zich schrijvende ‘Grietien Peters vander Woert, weduwe van Joost Elsevier’ nogal gefortuneerd was en hare getrouwde kinderen bij hun huwelijk reeds 2000 karoligulden ‘tot hijlix goet’, benevens 1000 gulden voor ‘bruyloft ende wtsettinge’ had uitgekeerd. Zij verklaarde ‘tot hare eenige ende universale erffgenamen geïnstitueert te hebben ende te institueren mitsdesen, Louis Elsevier, Peter Elsevier ende Maria Elsevier hare drie kinderen... mitsgaders de vier kinderen van Barbara Elsevier hare overleden dochter... Voorts verclaerde zij testatrice hare wterste wille ende expresse begeerte te zijn, dat Maria Elsevier, hare dochter voornoemt, in eijgendom zall mogen hebben ende behouden die huijsinge in tween bewoont wordende, staende aenden Martensdam, daer van d'voorste bij haer testatrice selffs, ende d'achterste bij Loduwijck Evertss., backer, bewoont wort, mits daer voor in haer testatrice gemenen boedel goetdoende d'somme van sess duysent k. guldens,... Will ende begeert noch zij testatrice dat Maria Elsevier, hare dochter voornoemt, onder estimaetie van een erffhuijsinge zal vermogen te behouden wten inboedel, winckelwaren ende winckelgereetschap tgunt haer believen sall................... |
1657, |
Januari 12, in de Catharijnekerk begraven:
Margareta vander Woerdt, weduwe van Joost Elsevier, aende Martensdam, nalatende echte mundige kinderen, mitsgaders overleden dochters echte mundige en onmundige kinderen, ende van welcke onmundige Sr. Fredrick Berninck, laeckencoper aende Besembrugh, de vader is. |
| |
| |
Ofschoon in het eerstgenoemde stuk van een Joost Alevier sprake is, wordt daarmede toch ongetwijfeld Elsevier bedoeld. De toen door hem bewoonde ‘huijsinge van outs de Roode gans genaempt’ lag ‘tusschen de Guaertbrugh ende Romborgerbrugh (nu Hamburgerbrug) aende oostsijde vande [Oude] grafte.’ Volgens eene transport-acte ging dat perceel den 5den November 1588 geheel in eigendom over aan Amelis van Buijtendijck, die toen reeds voor de helft eigenaar was. Deze droeg het volgens decreet van den 8sten Juni 1602 over aan Herman Aelbertss. Hol en in 1622 was het nog in 't bezit van diens erven, zooals uit eene hypotheek-acte van den 22sten Januari van dat jaar blijkt. Dat huurhuis moet spoedig door Elsevier verlaten zijn, want in Maart 1602 woonde hij aan den Sint Maartensdam (nu Pausdam genaamd) in een huis, dat kort daarop door hem werd aangekocht. Die dubbele woning stond volgens het huisgeldregister van 1629 op den hoek van Nieuwe Gracht en Kromme Nieuwe Gracht, waar thans 't Kasteel van Buren in den gevel staat. Deze benaming komt het eerst in eene transport-acte van 1715 voor. Elsevier's weduwe kocht later ook het aangrenzende perceel aan de Nieuwe Gracht aan, zooals uit het belasting-kohier van 1653 valt op te maken.
Nadat Elsevier in 1602 het stadsburgerrecht had verworven, werden hem gedurende een viertal jaren leveranties door den magistraat opgedragen, doch na 1606 komt de naam van hem of van zijne weduwe niet meer in de kameraarsrekeningen voor. Toch was hij in April 1616, dus een half jaar voor zijn dood, nog als boekverkooper werkzaam en had hij vermoedelijk toen zelfs een knecht in dienst. De als getuige genoemde Claes Janss. staat althans nergens als zelfstandig werkend boekbinder vermeld.
Den 28sten November 1616 werd de nauwelijks 40-jarige Elsevier in de Buurkerk begraven. Gelijktijdig staat ook een kind van hem als overleden aangegeven, maar dat moet eene vergissing zijn, door den kerkmeester bij het inschrijven begaan, doordat de post tusschen andere kinderbegrafenissen werd geboekt. Eene vergissing in omgekeerden zin, zoodat de huur van het lijkkleed op de begrafenis van een kind zou wijzen, is niet aannemelijk. Ten overvloede zijn echter nog de volgende rekeningen, zoowel van de Buurkerk, waar de familie Elsevier een eigen graf bezat, als van de andere Utrechtsche kerken nagezien, maar nergens wordt verder eenig spoor van Elsevier's overlijden gevonden.
Zette de weduwe den boekhandel voort of veranderde zij van
| |
| |
affaire na den dood van haar man? Het antwoord op die vraag is niet te geven. Zeker is het evenwel, dat zij nog in 1642 een winkel hield in het oude huis aan den St. Maartensdam en dat die zaak toen rendeerde. In haar testament van dat jaar beschikte zij immers, dat hare nog ongehuwde dochter Maria dat huis voor een bepaald bedrag kon koopen en dan de winkel-inventaris als haar eigendom mocht beschouwen. Eene bepaling, die slechts ten doel kon hebben, de winstgevende zaak desverlangd door hare dochter te laten voortzetten. De uitdrukking ‘winckelwaren ende winckelgereetschap’ doet niet aan een boekhandel denken, eerder aan eene kruideniersaffaire. Misschien dreef de weduwe E. dus vanaf 1616 een kruidenierswinkel, zooals nog in het huis gevestigd is en die daar volgens oude Utrechtenaren sedert onheugelijke tijden gevestigd moet zijn geweest. De weduwe E. stierf in 1657, toen hare vier kinderen getrouwd waren. Van die kinderen volgde de oudste zoon, Louis, de traditie der familie; hij was van 1638-1670 als boekverkooper, drukker en uitgever te Amsterdam gevestigd, waarvan de laatste vijftien jaren in samenwerking met zijn neef DanielGa naar voetnoot1).
Uit bovenstaande mededeelingen blijkt voldoende, dat Joost Elsevier voor het vak zijner keuze van geene beteekenis is geweest. Dat ook hem de fortuin gunstig was, dankte hij uitsluitend aan zijn huwelijk met de dochter eener wèlgestelde Utrechtsche familie. Zoodoende schijnt het hem mogelijk te zijn geworden zich financieel in allerlei zaken van anderen te interesseeren. Meermalen wordt hij in overeenkomsten als borg of geldschieter genoemd. De internationale belangstelling, ook hem betoond, heeft hij dus niet als ondernemend vakman verdiend, maar is hem alleen als lid van een door het nageslacht beroemd gemaakte familieGa naar voetnoot2) ten deel gevallen.
G.A. Evers.
|
-
voetnoot1)
- Album studiosorum academiae Lugduno Batavae. ‘s-Gravenhage, 1875. Kol. 27.
-
voetnoot2)
- A. de Reume, Recherches historiques, généalogiques et bibliographiques sur les Elsevier. Brussel, 1847. Bladz. 19.
-
voetnoot3)
- A. Willems, Les Elzevier. Histoire et annales typographiques. Brussel enz., 1880. Bladz. CLV-CLVI.
-
voetnoot4)
- W.J.C. Rammelman Elsevier, Uitkomsten van een onderzoek omtrent de Elseviers, meer bepaaldelijk tot derzelver genealogie. Een noodige vóórarbeid tot de geschiedenis der Elseviersche drukpers. Utrecht, 1845. Bladz. 16-17.
-
voetnoot1)
- Zie voor verdere bijzonderheden: Willems, t.a. pl. Bladz. CCIII-CCXXI.
-
voetnoot2)
- Zie hieromtrent: J.W. Enschedé, De Elseviers en de beteekenis van hun uitgaven. Met afbn. In: Elsevier's geïllustreerd maandschrift. XXXVI (1908), bladz. 247-256 en 316-326.
|