Het Boek. Jaargang 5
(1916)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
[Nummer 9]Wat is een Pamflet?Onlangs gaf de heer Van Someren in het voorbericht tot zijn uitgave van den aanvullenden catalogus der Utrechtsche pamflettenGa naar voetnoot1) een korte definitie van het woord. Hij stelt deze formule op: ‘Pamfletten zijn geschriften van geringen omvang, bijv. van ten hoogste twee honderd bladzijden, bevattende: 1o beschrijvingen van gebeurtenissen op godsdienstig, kerkelijk of politiek gebied, en zoover zij niet als wetenschappelijke geschriften bedoeld zijn; 2o bekendmakingen van zoodanige 's lands, provinciale of stedelijke besturen, als van geschiedkundig belang zijn; 3o berichten omtrent maatschappelijke gebeurtenissen van den dag; 4o polemieken en schimpschriften in dicht of ondicht.’ Ik moet inderdaad behooren tot de door den heer Van Someren reeds van te voren vermoede lezers, die met zijne omschrijving niet tevreden zijn. Ik vind nl. de bepaling van den omvang willekeurig, de omschrijving onvolledig, de geheele formule onvoldoende en wensch daarom een andere formule voor te stellen, die althans mij meer bevredigt en in de Octobervergadering van de Maatsch. der Nederl. Letterkunde tot ampele discussie aanleiding gaf, en tot kleine wijziging dientengevolge. Vooreerst over de afleiding van het woord. Deze pleegt wel niet beslissend te zijn voor de latere beteekenis, maar kan toch i.c. wel eenig licht geven. Tegenwoordig wordt vrijwel aangenomenGa naar voetnoot2), dat het woord pamflet afgeleid is van ‘Pamphilet’ (vgl. Esopet, Catonet etc.), het op de scholen der latere Middeleeuwen veel gelezen kleine schooldrama ‘Pamphylus seu de Amore’ van den latijnschen dichter Pamphylus uit de 12de eeuw. In den roman Floris en BlancefloerGa naar voetnoot3) wordt van de schoolliteratuur der beide kinderen o.a. gezegd: | |
[pagina 306]
| |
‘Ende mense oec te lesene sette
In Juvenale ende in Panflette,’
met welk laatste woord zonder twijfel onze ‘Pamphylus’ bedoeld is, dus reeds in de tweede helft der 13e eeuw, toen Diederik van Assenede den roman vertaalde. Het boekje is op het laatst der 15de en in de 16de eeuw herhaaldelijk gedruktGa naar voetnoot1). In 1344 nuGa naar voetnoot2) komt het woord voor in De Bury's Philobiblion, waar ‘codices’ gesteld worden tegenover ‘pamfletos exiguos’; in 1490 spreekt Caxton van ‘dyverse pamflettis and boekys’ in zijn ‘studye’; 1559 wordt ‘volume’ gesteld tegenover ‘pamphlete’; 1623 geeft de uitgever van een preek te kennen, dat hij die ‘in regard of his smalnesse’ uitgeeft ‘as a little pamphlet’. Het is dus duidelijk, dat, overeenkomstig de afleiding uit den ‘kleinen Pamphylus’, pamflet nog in de 17de eeuw beteekent een ‘klein geschrift’, na het einde der 15de eeuw dus ook een ‘klein drukwerk’. Zoo zegt ook nog Johnson (1778): a few sheets of poetry unbound are a pamphlet as much as a few sheets of prose.’ Het is oorspronkelijk een Engelsch woord. Ofschoon het bij Bossuet in dezelfde beteekenis voorkomtGa naar voetnoot3), zegt nog Voltaire: ‘sa brochure appelée en anglais pamphlet’. Het gewone Fransche woord was dus toen nog ‘brochure’ of, in ongunstigen zin (libellus famosus), ‘libelle’Ga naar voetnoot4). In de tweede helft der 18de eeuw verdringt het deze woorden maar nog in 1823 is de beteekenis verre van vast. Als P.L. Courier zijn beroemd Pamphlet des pamphlets schrijft, vindt hij het noodig daarin opzettelijk de vraag te behandelen, wat een pamflet is, nadat de procureur du roi hem heeft uitgemaakt voor een ‘vil pamphlétaire’. In dat geestige geschrift stelt hij den boekverkooper Arthus Bertrand, zijn jurylid, die hem veroordeelde, de vraag ‘ce que c'était qu 'un pamphlet?’, waarop deze antwoordt: ‘un écrit de peu de pages, d'une feuille ou deux seulement’ en zelfs onderscheid maakt tusschen een ‘brochure’ en een pamflet, dat ‘proprement parlant n'a qu'une feuille seule’, terwijl een grooter werk ‘volume’ of ‘ouvrage’ moet heeten. Ten onzent is de naam in de 17de en 18de eeuw onbekend, ten minste vóór het midden der 18de eeuw. De 17de eeuwsche naam is | |
[pagina 307]
| |
hier ‘blauwboekje’ (b.v. bij Alex. Van der Capellen, die in 1646 spreekt van ‘blaeuwe boexkens onder de gemeente gestrooyt ende publiquelick verkoft’Ga naar voetnoot1), blijkbaar naar den blauwen omslag van vele pamfletten. Als Bor van de pamfletten van 1560 en volgende jaren handelt, gebruikt hij slechts de termen ‘boexkens’, ‘geschriften’ en ‘schriften’ of spreekt van de tegen Granvelle aangeplakte ‘pasquillen’, welke naam uit Italië was overgekomenGa naar voetnoot2), of van ‘seditieuse’ of ‘calomnieuse’ of ‘fameuse libellen’, het uit de Justinianeïsche rechtstaal door de gansche Middeleeuwen heen gebruikte woord voor schotschriften, dat wij in alle talen ontmoeten. En zoo is het ook bij Van Meteren. Het in deze laatste, ongunstige beteekenis genomen ‘libel’ was ook hier, gelijk elders, zeer gewoon. De gewone naam bleef echter ook in de 18de eeuw ‘blauwboekjes’, al wordt de kleur der omslagen afgewisseld met de hier veel gebruikte sitsen. Maar de naam had toen reeds een ongunstigen bijsmaak. Eerst in de 19de eeuw wordt de gewone naam pamflettenGa naar voetnoot3), meestal, maar niet uitsluitend, in den zin van ‘libel’ gebezigd. Men wisselt het af met het geheel Nederlandsche en voortreffelijk woord: vlugschrift.
Doch het is ons met de gestelde vraag niet te doen om den oorsprong van het woord, noch om de geschiedenis van het gebruik daarvan, maar in de eerste plaats om het opstellen eener formule, die als definitie van het begrip kan gelden. De omstandigheid, dat de bekwame samenstellers onzer verschillende uitstekende pamfletcatalogi in dezen blijkbaar niet dezelfde opvatting plegen te huldigen, maakt het opstellen van zulk eene formule zelfs zeer wenschelijk, al zouden wij natuurlijk geen oogenblik begeeren, dat de bestaande catalogi daarnaar moesten worden gewijzigd of wel gezift, met afzondering van alles wat niet aan onze formule zou beantwoorden. Men dient in het oog te houden, dat in die catalogi tal van boeken worden genoemd, die toch zekere verwantschap met de pamfletten toonen en, bij gebrek aan een behoorlijke Nederlandsche bibliographie van vroegeren tijd, nu allicht gemakkelijker onder de oogen | |
[pagina 308]
| |
gekomen zijn van hen, die er belang in stellen - een bewijs te meer, dat het in dubieuse gevallen aanbeveling verdient in dergelijke lijsten eer te veel dan te weinig op te nemen. Gelukkig hebben onze pamflettenbeschrijvers in den geest dezer laatste opmerking hunne alleszins bezwaarlijke taak opgevat.
Er zijn, naar mijne meening, drie criteria van verschillenden aard, die bij het antwoord op de in den titel van dit stukje gestelde vraag in aanmerking dienen te komen. Om te zien, of een of ander geschrift als pamflet, als vlugschrift dient te worden beschouwd, zal men moeten letten op den aard der bijeenvoeging van de bladen, die het boekje vormen, op den vorm dus van het boekje. Overeenkomstig den vluchtigen aard van het vlugschrift, het pamflet - waarover dadelijk - is aan het samenvoegen der bladen weinig moeite besteed; het is oorspronkelijkGa naar voetnoot1) niet gebonden maar in een slappen blauwen of sitsen omslag losjes samengevoegd; zeer dikwijls ontbreekt zelfs een omslag en gaat het blaadje of gaan de blaadjes zoo maar, naakt als zij geboren zijn, de wereld in. De vorm is meestal, ja in de 16de en 17de eeuw bijna uitsluitend in 4o, soms, in de 18de eeuw overwegend, in 8o, een enkele maal in plano. Naast dit criterium staat een ander met betrekking tot den inhoud in het algemeen. Deze is vluchtig, haastig, in verband met den actueelenGa naar voetnoot2) aard van het pamflet, bestemd om onmiddellijk of ten minste binnen korten termijn invloed te oefenen op de publieke meening of de nieuwsgierigheid dadelijk te bevredigen. Men wil in een pamflet interessant nieuws dadelijk aan den man brengen, onmiddellijk staatkundigen invloed oefenen door een snel bericht omtrent belangrijke voorvallen binnen- of buitenslands, den koopman spoedig inlichten over aangekomen schepen en ladingen, iemand in proza of poëzie zoo spoedig mogelijk discrediteeren ofwel verdedigen, interessante voorspellingen doen omtrent wat er in den eerstvolgenden tijd zal gebeuren met een persoon of met de wereld in het algemeen, ontdekkingen of uitvindingen dadelijk bekend maken, op het oogenblik interessante theologische, staatkundige, maatschappelijke beschouwingen ter algemeene kennis brengen, een nieuw contract of octrooi publiceeren, een nieuwe onderneming aankondigen, een merkwaar- | |
[pagina 309]
| |
dige publicatie van lands- of stadsbestuur dadelijk verspreiden, hetzij van wege het bestuur zelf of op particulier initiatief. Maar het voornaamste criterium mag wel zijn het karakter van het pamflet als ‘klein boekje’, wederom in verband met den vluchtigen aard van zijn uiterlijk en zijn inhoud. Een gebonden boek, zooveel te eer een zwaar deel, mag niet als een pamflet worden aangemerkt, al is het dit wèl in de beteekenis van ongunstigen aard, die later aan het woord bijna onafscheidelijk verbonden is geworden en dientengevolge zekere begripsverwarring heeft veroorzaakt. Een uitgewerkt wetenschappelijk betoog van serieuzen aard, een drama of blijspel, een langademig vers, kan geen pamflet zijn. Deze drie criteria in het oog houdend, dient men de volgende formule op te stellen, in hoofdzaak aan de bepaling van Dr. BoekenoogenGa naar voetnoot1) ontleend maar naar het bovenstaande gewijzigd en gegrond op langjarigen intiemen omgang met pamfletten: Een pamflet is een al of nietGa naar voetnoot2) gedrukt geschrift van geringen omvang, dat minder bladen bevat dan voor een boek noodig is, naar inhoud en vorm van vluchtigen, actueelen aard en dat als afzonderlijk werk, met of zonder slappen papieren omslag is uitgegeven. Natuurlijk komen er gevallen voor, waarin men met gezond verstand de eene of andere twijfelachtigheid moet behandelen. Zoo b.v. kan de vraag rijzen, of cargalijsten, tollijsten en dgl. tot de pamfletten behooren gerekend te worden. Ik zou zeggen van ja, want zij vallen ongetwijfeld onder twee criteria. Zoo zou men Marnix' Byencorf buiten een pamfletcatalogus moeten sluiten, omdat het boek door zijn omvang en theologisch-wetenschappelijken aard het karakter van vluchtigheid mist; het zal voor Katholieken als een pamflet in den modernen zin gelden. Zoo kan de Apologie van prins Willem I om haar omvang niet als een pamflet gelden, hoewel het boek er veel overeenkomst mede vertoont, zoodat men het in zekeren zin als zoodanig zou kunnen beschouwenGa naar voetnoot3). Zoo zou men op actueele feiten gemaakte versjes en volksliedjes meestal wèl als pamfletten moeten aanmerken. In het algemeen zou men kunnen zeggen, dat er tal van kleine geschriften voorkomen, die op pamfletten gelijken, zooals er ook | |
[pagina 310]
| |
publicatie's zijn (verkoopscatalogi, prijslijsten van waren enz.), die in pamfletvorm zijn verschenen. Gelijk boven reeds gezegd, de aangeboden formule dient met gezond verstand te worden toegepast en niet te worden behandeld als een nauwsluitend ijzeren keurslijf, waarin alle als pamfletten te beschouwen geschriften precies dienen te passen om een plaats te vinden in een pamfletcatalogus.
P.J. Blok. |
|