Het Boek. Jaargang 5
(1916)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.Amsterdam. - Het Nederlandsch Pers-Museum. - Op 4 November 1915 is te Amsterdam opgericht de stichting ‘Het Nederlandsch Pers-Museum’, ten doel hebbende ‘het vormen van een museum betreffende de geschiedenis in den meest uitgebreiden zin des woords van de Nederlandsche en stamverwante dag-, week- en maandbladen’. Op 5 Juni l.l. kwamen te Amsterdam, in Krasnapolsky, verschillende der stichters bij elkander, op uitnoodiging van den heer J.W. Helmer, voorzitter van ‘De Amsterdamsche Pers’ en als zoodanig voorzitter van het bestuur van het Museum, ten einde uit hun midden de verdere bestuursleden te benoemen. Volgens art. 2b van de stichtingsacte kunnen ieder der volgende lichamen (die aan de stichting deelnamen) een lid van het bestuur aanwijzen: Ned. Journalistenkring, Vereeniging van uitgevers van dagbladen ‘De Nederlandsche Dagbladpers’, de Haagsche Journalistenvereeniging, de Haarlemsche Journalistenkring, de Vereeniging ter bevordering van de belangen des BoekhandelsGa naar voetnoot1), de Ned. Roomsch-Katholieke Journalistenvereniging, de Vereeniging ‘De Provinciale Pers’, het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en het genootschap ‘Amstelodamum’. De vergadering koos: tot 2en voorzitter den heer Ferd. Wierdels (Ned. Dagbladpers); tot 1en secretaris den heer D. Kouwenaar (Ned. Journalistenkring); tot 2en secretaris den heer J.W. Enschedé (Amstelodamum); tot 1en penningmeester den heer J.C. Peereboom (Haarlemsche Journalistenkring); tot 2en penningmeester dr. A.G. C. de Vries (Ver. ter bev. v.d. belangen des boekhandels) en voortsden heer W.C. van Meurs (Haagsche Journalistenvereeniging) als bestuurslid zonder functie. Allen namen hunne benoeming aan. Aan voorzitter en secretaris werd opgedragen het ontwerpen van Statuten en Huishoudelijk Reglement en om nog eens met den Burgemeester van Amsterdam het plan te bespreken de geheele collectie van de stichting in de Universiteitsbibliotheek onder te brengen, d.w. z. als afzonderlijke instelling, evenals bijv. het Vondel-Museum. Voorts besloot het bestuur tot de vereenigingen, welke aan de stichting hebben deelgenomen en alle andere, die hiervoor in aanmerking komen, tot de directiën der dagbladen afzonderlijk en tot de leden van den Ned. Journalistenkring individueel, een rondschrijven te richten, waarin verzocht wordt de stichting door eene geregelde jaarlijksche bijdrage te steunen. Dit is dringend noodig omdat de stichting over vaste inkomsten moet beschikken, wil zij het Museum geregeld doen bijhouden en eventueel den werkkring vergrooten, en wijl zij haar leven begint met een vrij aanzienlijke schuld aan de Amsterdamsche Pers, wegens door deze vereeniging voorgeschoten salaris van den conservator, den heer A. Th. Hartkamp. Watde uitbreiding van den arbeid betreft, | |
[pagina 302]
| |
overweegt het bestuur het aanleggen van een beroepsbibliotheek; van een dossier betreffende de pers, waaronder ook begrepen is het verzamelen van biografieën en portretten van journalisten, uitgevers, enz.; het bijeenbrengen van journalistieke rariteiten, enz. Het adres van den secretaris is; Valeriusstraat 84, Amsterdam.
Voor het Bestuur der stichting,
D. Kouwenaar, Secretaris.
Rotterdam. - Leeskabinet. - In de eerste helft van October wordt weder (zie Het Boek 1913 p. 156) in de studiezaal eene tentoonstelling gehouden van een 100-tal zeldzame oude werken. Ditmaal is het eene collectie Indische reisbeschrijvingen, aan het Leeskabinet geschonken door het Eerelid Mr. N.P. v.d. Berg te Amsterdam. De Bibliothecarius gaf er weer een beschrijving van in oblong formaat, een boekje dat zich aansluit aan het vorige catalogusje. Weer heeft het den hoofdtitel Rariora en curiosa aanwezig in de bibliotheek van het Rotterdamsch Leeskabinet, 2e honderdtal, en een tweeden titel, in Oud-Hollandsch, met Gothische letter gedrukt, luidende als volgt: Eerste Versameling van eenige rare ende curieuse Reyse-Beschryvingen naer ende in de Ost- ende West-Indien, voor soo veel die sich thands bevinden in de Librye, ghenaemt 't Rotterdamsch Leeskabinet, ende aen deselve syn geschonken door Mr. N.P. v.d. Berg tot Amstelredam. Met groter naersticheit beschreven int corte ende nu eerstelick uytgegeven door Tiddo Folmer Piet. Louweszn., Bibliothecarius, ende waerby ghevoegt syn des zelfs korte aentekeningen. Tot Rotterdam, Ghedruct ende voleynt int Jaer ons Heeren M.D. CCCCXVI. De titels zijn ditmaal alfabetisch geordend, zoodat noch de gelijksoortige, noch de gelijktijdige werken bijeen staan, en er zijn geene registers aan toegevoegd. Om een werk dadelijk te kunnen vinden, moet men dus de schrijversnamen kennen, ook van de naamloos verschenen boeken en boekjes; zelfs moet men zoeken op initialen van onbekende schrijvers, b.v.no 103 - het derde van dit honderdtal-: B., J.J., Ost-Indianische Dienste, enz. Loopt men het boekje door, dan vindt men tusschen een aantal welbekende boeken verscheidene zeldzame stukken, en men merkt op, dat West-Indië eigenlijk alleen voor den vorm in den titel genoemd is; er is slechts een enkel boekje dat daarop betrekking heeft. Daarentegen ziet men er ook, die reizen in den Levant beschrijven en met Indië weinig of niets te maken hebben. Incunabelen en 16e eeuwsche uitgaven zijn er niet bij, de meeste behooren tot de 17e en 18e eeuw; men vindt zelfs twee Boro-Boedoer-beschrijvingen van 1873 en c. 1870. Een aantal nummers, door het alfabet verspreid, geven titels van curieuse Engelsche pamfletten tegen de Hollanders. |
|