Het Boek. Jaargang 5
(1916)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 288]
| |
Boeken in sterfhuizen van oud-Mechelen.IV.
| |
[pagina 289]
| |
1520 vervaardigd, bepaalt een schepenbrief, van ‘anno M0 c̅c̅c̅0 quadragesimosept0, dominica post festum beate marie virginis’, een zeker erf in dat Boegaertstraetken als aan de eene zijde gelegen ‘inter.... hereditatem magistri Johannis de berbelegheem’. Een ontwikkeld man was hij vast en zeker, en dat getuigt ook zijn testament, waaruit wij leeren dat hij eigenaar was van eene bibliotheek, welke hij na zijn dood aan het klooster van HanswijkGa naar voetnoot1) vermaakte. Die overdracht liet hij echter met allerhande voorwaarden gepaard gaan, waaruit groote zorg, en dus ook groote liefde, voor zijne boeken spreekt. .... Deinde ordino de libris meis in hunc modum / quod ob excellentiam / fructuositatem commodi generalis et communis boni et subventionem generalis paupertatis in presentibus regnantis modernis temporibus / ne propter defectus instrumentorum artifex desistat ab opere intento / volo quod omnes et singuli libri mei cuiuscumque fuerint facultatis inventi / in loco certo atque firmo infra dictum monasterium de Hanswika recondantur. reconditi custodiantur / custoditi exponantur / expositi reponantur / repositi singulis annis certo tempore quoad numerum et qualitatem eorum respiciantur sic quod non amittantur / quod non permutentur / quod non vendantur / quod nullo pignore inpignorentur / quod nulla alienatione alienentur / quod nullo abusu abutantur / sed semper modo possibili et uniformitate in suo valore conserventur. volo igitur quod quicumque pauperes scolares studere nitentes in aliquo studiorum generalium indigentes aliquo librorum meorum veniant ad locum prefatum petentes de paupertate sua reformari / et veniant ad locum petendo librum a priore loci sibi concedi / sub certa debitaque et sufficiente cautione et quantitatis operis mentione / quod sibi deficiens liber concedatur id idem volo sibi similiter vel eis similiter si infra Machliniam studere voluerint per aliquod mediocre tempus et id idem intelligimus de religiosis / non tamen mendicantibus quibus ius concessionis non attribuimus sicut aliis propter periculum alienationis ob eorum mutabilitatem et locorum instabilitatem. Et si cuilibet pauperum elericorum hoc commune privilegium conferimus / volumus tamen omnes et singulos confratres dicti loci de hanswica specialiori gradu privilegii presentis decorari / necnon et clericos singulos nationis et sanguinis mei / privilegio prioritatis laureari.... taxus autem et tituli omnium librorum in tabula generali de hoc conscripsi / volens quod nullus liber vel nulli concedantur alicui extra locum nisi per unum annum / quod si ulterius studens indigeat eodem vel alio vel aliis veniat in fine anni cum novis precibus / novaque cautione posita / qualitate et quantitate libri ostensa vel ostensis et sic continuet concessionem ut prius. modus vero cautionis hic est / quod inspectis titulo libri / taxu libri / raritate et qualitate libri / indigens iurabit dictum librum infra terminum sibi assignandum loco debito reportare / custodire ab omni macula / lesione et nocumento possibilitatis / ab alienatione / venditione et permutatione / quod si aliquod horum / quod absit evenire contigerit / plenariam restaurationem / omni postposita contradictione certi taxus sub proprio iuramento et sigillo aliquo autentico facere promittet. Hij eischte dus dat zij in een zekere en veilige plaats binnen het klooster Hanswijk opgeborgen en bewaakt zouden worden. Elk jaar | |
[pagina 290]
| |
moest men hun aantal en hunnen staat nazien; want noch verloren, noch verkocht, noch verwisseld mochten zij worden en op geenerlei wijze vervreemd. Maar meteen stelde hij ze ten dienste van arme studeerenden, die ze mits een behoorlijken waarborg in bruikleen konden meêkrijgen, voor één jaar op zijn hoogst. Ook de geestelijken dacht hij er hun voordeel te laten meê doen en in de eerste plaats bloedverwanten, landgenooten en ‘clercken’ van Hanswijk; maar aan den anderen kant wou hij inzonderheid de leden van de biddende orden van zijn boekenschat weghouden, om redenen die hij nadrukkelijk vermeldt. De ontleener moest zich echter verplichten met de grootst mogelijke zorg over de boeken te waken en zweren elken bundel, die verloren of beschadigd raakte, te vergoeden. Daartoe had Heer Jan de titels en de waarde der werken in een tabel ‘beschreven’. Spijtig genoeg voor ons denkt hij er niet aan één maar daarvan te noemen in zijn testament. Doch reeds de hooge ouderdom van het stuk maant tot belangstelling aan. Mogen wij er dan geen staat op maken, dat de hedendaagsche boekliefhebber graag zal kennis nemen van de bovenstaande brok? Wij drukten ze over naar het afschrift, dat de bovenvermelde Heer Kanunnik Dr. Laenen, wiens bereidwilligheid te Mechelen spreekwoordelijk is, daarvan nemen wou ten onzen gerieve.
Mechelen, 1916. Dr. Robert Foncke. |
|