het bestuur de verplichting op te leggen over gewichtige voorstellen, gelijk de oprichting van een vereenigings-orgaan, alle leden bij schriftelijk referendum te doen beslissen, wordt na een levendige discussie verworpen.
Uit de mededeelingen van den voorzitter over het vereenigings-orgaan, in punt 9 der agenda vermeld, bleek, dat door bizondere schikkingen met de Centrale Vereeniging dit nieuwe tijdschrift van de kas der Nederlandsche Vereeniging niet meer vergen zal, dan de Maandberichten, welke jaarlijks evenwel minder gekost hebben als in voorgaande jaren het gewone administratieve drukwerk, dat er thans door werd overbodig gemaakt.
De samenstelling der Redactie door de Besturen waseen voorloopige maatregel, die binnenkort ter bekrachtiging aan de Algemeene vergadering zou worden voorgelegd. In 't vervolg zou elk jaar een der leden van de Redactie-commissie aftreden en door de Algemeene vergadering worden gekozen. Bepalingen daaromtrent zouden in het huishoudelijk reglement worden opgenomen. De mededeelingen lokten eenige opmerkingen uit, die door den voorzitter tot bevrediging der sprekers werden beantwoord.
Als plaats voor de volgende Algemeene vergadering werd met het oog op de leden in het Noorden des lands, Zwolle aangewezen.
Na de pauze werd door Mejuffrouw A.C. Gebhard een lezing, of beter gezegd een nette en gemakkelijk uitgesproken causerie gehouden over ‘Extension work’ in Openbare Leeszalen. Spreekster had naar een Hollandsche term gezocht, maar was tot de conclusie gekomen, dat geen Hollandsch woord het begrip weergaf, dat ook door de term ‘University-extension’ in Nederland gangbaar is. Als ‘Library-extension’ kenschetste zij verder alle werk in en buiten de bibliotheek, dat schijnbaar niet direct tot de plichten van den bibliothecaris behoorende, geschikt is om het publiek nader te brengen tot de Openbare Leeszaal. Zij lichtte dit door de binnen- en buitenlandsche voorbeelden toe, waarbij zij er op wees, dat men in dit opzicht in Amerika weleens tot zonderlinge excessen kwam, die al te zeer ingrepen in het particuliere leven der bezoekers. De arbeid met kinderen, met blinden, het voorlichten van museum-bezoekersen inlichtingendienst in den meest uitgebreiden zin werd als ‘extension-work’ beschouwd; bizonder werd ook de nadruk gelegd op het houden van voordrachten en lezingen. Hier en daar was weleens de meening uitgesproken, dat van een Bibliothecaris gevergd kon worden, dat hjj een goed spreker was. In 't algemeen moest het extension-work er op gericht zijn, dat de bezoekers de Leeszaal als iets onmisbaars, als hun thuis leerden beschouwen. Aan het debat dat tamelijk levendig verliep, namen nevens den voorzitter deel Dr. Steenbergen, Jozef Cohen e. a.
De Heer Cohen verdedigde de stelling, dat flinke reclame voor de Leeszalen geoorloofd en gewenscht was. Dr. Sevensma en Dr. Steenbergen spraken over succursalen der Leeszalen in volksbuurten, die in Amsterdam een succes waren, in Rotterdam onder precies dezelfde omstandigheden tot een mislukking hadden geleid.
Te ongeveer vier uren sloot de voorzitter met dankbetuiging aan de spreekster de vergadering.
Amsterdam, door Pieter Bast.
Het genootschap Amstelodamum heeft eene facsimile-uitgave van de plattegrond van Amsterdam door Pieter Bast, 1597, in het licht gegeven. Voorloopig verschenen de 4 groote prentbladen (c. 45 × 40 c.M.) zonder toelichting in een omslag-portefeuille. Over het plan van de uitgaaf en de moeielijkheden die zich bij de uitvoering opdeden geeft J.W. E[nschedé] in het maandblad Amstelodamum deze mèdedeelingen:
Nu eindelijk, na lange jaren van voorbereiding, de reproductie naar de kaart van Amsterdam in 1597 door den landmeter en graveur Pieter Bast, aan inteekenaars is kunnen worden aangeboden, schijnt het nuttig een en ander te zeggen over de reproductie als zoodanig.
Voor de reproductie werd gebruik gemaakt met toestemming derautoriteiten van het hoogst zeldzame exemplaar, dat behoort tot den atlas van Amsterdam, legaat Louis Splitgerber, in het Museum Fodor. Als wetenschappelijk lichaam heeft het Bestuur van het Genootschap Amstelodamum reeds dadelijk begrepen slechts een reproductie te mogen geven, welke het origineel zooveel mogelijk zou kunnen benaderen. De kaart