| |
| |
| |
Inscripties op haringen.
Bij kennismaking met den nieuwen Utrechtschen pamflettencatalogus (zie de vorige aflevering blz. 396) werd mijne aandacht getrokken door het aardige titelblad, bij blz. 109 afgebeeld. Het is een nieuwsbericht (Gewisse Zeittung), verhalende van een dubbelen strijd, een van haringen in de Noorweegsche wateren, en een van ganzen en eenden in de lucht aan de grens van Croatie. Het behoort tot de groote groep van de verhalen van wonderteekenen, waarvan het jaar 1588, en ook de voorafgaande en volgende jaren zulk een rijken oogst opleveren. Het houtsneetje op den titel is wel aardig en nog al goed van teekening, bij groote soberheid, maar het bijzondere ligt in de voorstelling van de twee haringen - of eigenlijk de beide zijden van een haring - waarop iets te lezen staat. Zin heeft het geschrevene, zoover we dit beoordeelen kunnen, niet, maar eigenaardig op zich zelf is het, dat er letterschrift op een visch staat. En dit trof mij des te meer, omdat ik kort geleden een prent had aangetroffen - die ik ook voor de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek heb kunnen koopen -, waarop eene volkomen overeenkomstige voorstelling te zien is. Ik besloot daarom de beide zeldzame stukken te zamen hier weer te geven en kort te beschrijven. Komen ze hierdoor onder de oogen van meer menschen, dan is er misschien nog eenige kans dat iemand ons eens eene min of meer aannemelijke verklaring brengt van deze vreemde inscripties. Want die van den pamfletschrijver van 1588 zal wel nauwelijks een twintigste-eeuwer bevredigen.
Het Keulsche pamfletje uit de Utrechtsche verzameling bestaat uit een half vel druks in 4o. De titel volgt hier; het cliché op ware grootte uit den catalogus is ons welwillend ten gebruike afgestaan.
| |
| |
| |
| |
De rugzijde van den titel en de laatste bladzijde zijn wit gelaten; de inhoud van het stuk vult slechts 5 bladzijden in grooten druk. Het begint met den haringstrijd:
Gemeltes Streydts oder Kampffs, Glaubwürdige auch Warhafftige erzehlung vnnd Beschreibung.
Es gibt die erfarung (Guthertziger Leser) vnzweiflich, wie nechstverschienen M.D. LXXXVII jahrs, den VIII. Octob. in Maeszlandt, nach langem vnd vielfeltigem zusamen stossen vn streidten der Häring im Norwegischen, Mittnächtigen Meer, ein theil den andern so hart vnd gewaltig betrangt, das die Schifleuht, der orten wesendt, Häring zu fangen, ihre Ruder oder Riemen vnter das Wasser auff sie gestossen, aber die Häring so dick auffeinander zu getrungen, so gewaltig gleich als führten sie einen Streydt gegen einander, das sich die Schifleuht mercklich darüber verwundert, wie sie gemelte ihre Riemen recht auffstehen vnd stecken haben sehen bleiben, haben sie einen gefangen, der sich insonderheit bey den Schifleuthen genahet vnd beygefügt, als wolt er sagen, sehet, hie binn ich, fangt mich. Dieser hat ein Farb anzusehen gehabt, wie ein brennende Kohl, so flammen von sich gäben, mit Buchstaben bezeichnet, so demselbigen Häring zu beyden seidten, so hart als Eysen eingetruckt gewesen. Was nun solche Buchstaben, nach dem Leben hieoben abcontrafeit, vnnd denen der Universitet von Rostock zu gesonden, jhr vrtheil darüber zu geben, bedeuten (dann der Principal Häring von Wunders wegen dem König von Dennmarck alsbaldt auch zugeschickt worden) das wöllen wir hernach erklären, wann wir nach diesem Härings streyt, in Norden gegen Mittnacht, auch von einem anderen Streidt, in Zuyden gegen Mittag, glaubwürdige Relation gethan werden haben, wie folgt.
Men vraagt zich onwillekeurig af, waarom die verklaring niet hier kan volgen, maar dan is men niet genoeg doordrongen van de eigenaardige 16e eeuwsche opvattingen, die deze rare wonderberichtjes deden ontstaan. De twee verschillende en ver van elkaar gebeurde wonderen vormden in de verbeelding van de tijdgenooten bepaald een geheel. Ziehier de beschrijving van den strijd der vogels:
Den iij. vnd iiij. Decembris nechstverschinen jahrs M.D. LXXXVII. seindt unsäglich viel Endten, vnnd Gänse auff der Fontier von Crabaten, oder (wie mans sonst nennet) Cratien, bey obern Bossen (welches jetzt dem Türcken vnderworffen) zu Wihitsch angeflogen, dermassen, das die Wasser vnd Landt allenthalten voll Vögel gewest, die haben V. gantzer Nacht nacheinander ein grosses geschrey vnnd grossen Alarma gemacht, vnnd in der Lufft ein Schlacht miteinander gehalten, haben auffeinander mit den Schnäblen destossen, dass ihr viel hundert gebissner vnd verwundter oder gequetster, auff die Erden auss der Lufft oben herab Todt vnd Lebendig gefallen. Dergestalt das mancher Bürger zu Wihitsch mit seinem Gesindt Zweyhundert vnd Achtzig, jhr etlich Hundert auffklaubet haben, vnnd ist das Volck darauff gross vnd klein hinauss der Statt gelauffen, Körb, Manden, vnd Säck vol mit sich eingebracht, welches ein mercklich wunder zu sehen ist gewesen, vnd das Volck gantz hefftig darab erschrocken vnd verzagt worden, vor solchem grausamen wunder. Das hat der Hauptmann des orths Wihitsch, geheissen Friderich Lärman, vnnd andere Glaubwürdige Personen, an Ertzhertzog Carl von Osterreich, mit obsetzten Worten also für ein gewisse vnd warhafftige Warheit zugeschrieben, vnd wie mancher in die Zweyhundert Endten vnd Gänsse in Rauch gehangen. Dass sey aber also von der Histori beyde der gemelten Streidte hie mit genug, vnd in kurtz erzelt.
| |
| |
Hierop volgt nu de uitlegging van de inscriptie, die de beide wonderen heet te verklaren.
Ausslegung der Wunderbarlichen erzehlung des Härings vnd Endten
Kriegs, was derselbig vngefehrlich zu bedeuten habe.
Die ausslegung dieses Streidts bedarff zwar keines Daniels, wie Danielis am v. vnd vij. Cap. auch keines Josephs, wie Genesis im 41. Cap. Dieweil sie sich selbst, Erstlich durch die Buchstaben, so auff beyden seydten des fewrig flammenden gefangenen Häring gefunden wirdt, eröffnet, vnnd an tag gibt, mit dem, das anfänglich, auff einer seydten vier Latinische Buchstaben VICI, das ist so viel gesagt. Ich habs vberwunden: Darnach zween ander HA, die bedeuten Haleces, Anseres & Anates, Häring, Gänss vnd Endten, letzlich aber vier Büchstaben, nemblich in L I. das ist in krafft des Eilfften vnd Neunden Buchstabens. Auff der andern seydten dess Härings steht in der mitten ein character oder zeichen wie ein Hebreisch Schin, darauff drey Zäcken einer Cron, welche mit einem kleinen runden circlen, o. so in solchem Zeichen gefunden angedeutet, vnd dem vberwinder zugeeignet wirdt, der nit allein Trinus sonder auch Vnus ist, welches, durch das V. auff einer seydten, vnnd das N. auff der andern, mit zweyen eingeschribnen I.I. Vnitatibus, neben dem gemelten runden o. in der mitte, zuuerstehn wirdt geben.
Damit hastu also nit allein die Widerspännigen durch die fliegende Thier in Lüfften, sonder auch durch die Fisch vnd Häring in Meer lauter angezeigt, wann man das Wasser für Völcker ausslegt, wie Apocal. am XIII. geschicht: sonder auch den vberwinder derselben clärlich angedeutet, dem billich die Cron des Siegs zugeeignet muss werden, der wölle alte rechte Christglaubige Menschen, sonderlich diss gegenwertig jar behüten M.D. LXXXVIII. davon so lang zuvor geschrieben vnd gesagt worden, wie mercklich vnnd wunderbarlich dasselbig seyn wirdt.
Dan volgt nog een eenigszins gerekte klacht over de vreeselijke tijden, eindigende met een aanhaling uit den 45en psalm, als jaarvers.
ADIVtor In trIbVLatIonIbVs
qVae InVener Vnt nos nIMIs.
De Amsterdamsche prent, van 9 jaar later, wordt hiernaast op halve grootte afgebeeld. Het is een fraaie kopergravure, 23 bij 35 c.M. groot, als Amsterdamsche uitgaaf van het laatst der 16e eeuw een unicum. Van de werkzaamheid van den grooten uitgever Cornelis Claeszoon een heel apart staaltje; we hebben hem na de studie van Moes in De Amsterdamsche boekdrukkers al als grooten almanakken-uitgever leeren kennen, en kunnen nu zeker zijn dat hij ook geregeld prognosticaties en wonderteekenen in 't licht zal hebben gegeven. De prent is een nieuw merkwaardig blijk van de belangstelling van het publiek uit dien tijd in vreemde berichten. Het is eigenlijk een nieuwsbericht van dezelfde groep als de pamfletten die van wonderverschijnselen verhalen, maar in anderen vorm; bijna geen tekst, maar een prent op grooter schaal en met meer kunst vervaardigd.
| |
| |
| |
| |
Jammer dat de naam van den graveur niet genoemd wordt; als zorgvuldig teekenaar naar de natuur heeft hij zeker verdienste. Hij heeft ons met de afbeelding van het ‘wonderlick schepsel’ van God Almachtich tegelijk een getrouw afbeeldsel van een 16e eeuwschen haring gegeven.
De inscriptie op den visch is gelijksoortig met de Keulsche van 1588, maar de voorstelling is meer gevarieerd, daar ze behalve ‘verscheyden letteren’ ook ‘de gestaltenisse van twee gewapende ende strydende mannen, insgelyx twee roeden’ geeft. Aan eene verklaring waagt de uitgever zich wijselijk niet; hij laat die aan het oordeel van ‘de verstandige’ over. Voor ons doet het er trouwens al heel weinig toe, of we geene verklaring krijgen of eene in den trant van die in het oudere pamflet.
Een heel andere toelichting zou m.i. wenschelijk zijn. Ik zou wenschen te weten, hoe deze inscripties op haringen ontstaan kunnen zijn. Kunnen op de oppervlakte van een vischhuid groeven voorkomen waaruit eene levendige verbeelding letters en figuren kan maken? Of kunnen er door menschenhand krassen of strepen op gemaakt worden, ‘zoo hard als ijzer er in gedrukt’? Is dit laatste het geval, dan zou men moeten aannemen, dat Noorsche visschers dit wel eens deden, 't zij om opzettelijk lichtgeloovigen te bedriegen, of eenvoudig bij wijze van tijdverdrijf, waardoor dan een latere ontdekker van het wonderdier buiten wil en weten van den teekenaar zich zou hebben laten imponeeren. Heeft iemand misschien in onzen tijd nog wel eens een visch aangetroffen, waarop zoo iets te zien was?
C.P. Burger Jr.
|
|