| |
Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche bibliotheken.
Amsterdam. - Universiteitsbibliotheek. - Op 30 October overleed na een korte ziekte in den ouderdom van 57 jaren de heer R.A. Veldhuizen, die ongeveer 24 jaar als Amanuensis aan de bibliotheek werkzaam was. Sinds een jaar of 10 had hij zijn vaste zetel in de vestibulekamer, waar hij alle boodschappen en zendingen in ontvangst nam, aan bezoekers die den weg nog niet wisten, alle noodige inlichtingen gaf, en met ieder wien het aangenaam was, gaarne een praatje aanknoopte. Het onderwerp waarin hij het best op de hoogte was, en waarover hij bijzonder gaarne sprak, was het oude Amsterdam. zooals hij dat in zijn jonge jaren gekend had, en dat hij met weemoed stukje voor beetje zag verdwijnen. Niet alleen zijn bibliotheekwerkzaamheid maakte, dat hij bij zeer vele stadgenooten bekend was. Sinds jaren was hij een trouw bezoeker van alle veilingen; gaarne nam hij commissies op zich voor ieder die hem zijn vertrouwen wilde schenken. Ook zelf interesseerdehij zichvoor alles wat onder den hamer kwam. De geest van den verzamelaar zat in hem; zoo zijn middelen het hadden toegelaten, zou hij zeker eene collectie-Amsterdam van beteekenis hebben bijeengebracht. En zelfs terwijl
| |
| |
de middelen hem ontbraken, kon hij zich van deze liefhebberij niet losmaken. Tal van aardige prenten en andere zaken von den een weg naar zijn bovenwoning, vanwaar ze dan natuurlijk weer moesten verhuizen, zoodra hij er een goeden afnemer voor vond. Voordeel bracht het een en ander hem ten slotte nauwelijks, maar het was zijn lust en zijn leven. Met hem is een vertegenwoordiger heengegaan van een type, dat zeldzamer wordt, en dat toch wel sympathie verdient.
Amsterdam. - Universiteitsbibliotheek. - Van de Schenking-Quack, die rijkeverzameling werken van socialisten en over socialisme, in 1913 aan de Universiteits-bibliotheek geschonken (zie jaarg. II, blz. 44), kwam de catalogus gereed. Het is een boek van 143 bladzijden, door den Bibliothecaris aan den Schenker ‘als blijk van hoogachting en waardeering opgedragen’, en wel ‘op 14 December 1915’, den dag waarop de bejaarde oud-hoogleeraar in zijn familiekring een huiselijk herdenkingsfeest hoopt te vieren.
Wie zich over de vorige generaties van socialisten, over hun stelsels en over hun werk wil onderrichten, en daartoe naast de lectuur van het standaardwerk van Quack, ook van de oorspronkelijke uitgaven, door den schrijver gebruikt, het een en ander wenscht te raadplegen, vindt hierin eenvoudige alfabetische orde meer dan 2000 titels bijeen.
's Gravenhage. - Bibliotheek van het Departement van Financien. - Van deze bibliotheek verscheen de Catalogus in 2en druk ('s Gravenhage Alg. Landsdrukkerij 1915), een boek van XXII + 719 bladzijden. Het Reglement, voorin geplaatst, kenschetst de bibliotheek als ontstaan door aankoop - met machtiging van den Secretaris-Generaal - en schenking, verzorgd door een ‘bibliothecaris’, en voornamelijk dienende voor de ambtenaren bij hun arbeid. In 1913 is een Commissie tot instandhouding der bibliotheek ingesteld. De catalogus is verdeeld in 164 rubrieken; die met de nummers 8-37 vormen de hoofdafdeeling Rijksbetastingen, 44-96 behooren tot de Rechtswetenschap, 97-111 Staathuishoudkunde, 120-130 Statistiek. De druk komt vrij wel overeen met dien van de catalogustitels van onze groote bibliotheken. De redactie van de titels is zeer zorgvuldig, maar van bekorten heeft de ‘bibliothecaris’ blijkbaar geen begrip; de Kerkel. Historie van v. Heussen en v. Rijn heeft een titel die een geheele bladz, en nog 12 regels beslaat. Een uitvoerige en ruim gedrukte alphabetische index (blz. 533-719) maakt het gebruik van het boek gemakkelijk; men kan er zoowel op auteursnamen als op onderwerpen zoeken, er wordt steeds naar de bladzijde van den systematischen catalogus verwezen. Minder praktisch lijkt hier de opsomming onder het woord Rapporten, die ruim 6½ bladzijde vult.
's Gravenhage (?) - Boekerij der Rijkscommissie voor de Beschrijving der monumenten van geschiedenis en kunst. Van den catalogus dezer boekerij (zie jaarg. 1914 blz. 475) verscheen met het 12e jaarverslag der Commissie het tweede stuk: Algemeene hulpen studieboeken, weer bewerkt door Dr. E. Haslinghuis. De pagineering (109-151) zet die van het eerste stuk voort. De beschreven werken handelen over monumentenzorg en heemschut, en de wettelijke regeling van een en ander, over kunstgeschiedenis, oudheidkunde enz. Een alfabetisch register op de namen der auteurs en een Inhoudsoverzicht van de beide stukken zijn aan het eind gegeven. Waar de boekerij geplaatst is, wordt ook nu, zoover ik zie, niet vermeld. Wel lezen we in het jaarverslag, dat het Bureau gevestigd bleef ‘in het perceel Statenlaan 82’; natuurlijk weet Z. Exc. de Minister van Binn. Z., aan wien het verslag gericht is, wel, waar dat is.
's Gravenhage. - Bibliotheek van het Vredespaleis. - Het reglement van deze bibliotheek, in twee talen gedrukt, is verschenen. Er blijkt uit, dat de bibliotheek, behalve voor leden van een aantal bepaalde college's en voor professoren en studenten der Academie voor Internationaal recht, ook toegankelijk is voor ieder die van de Directie toestemming heeft gekregen om er gebruik van te maken. Zij is als regel op alle werkdagen van 10 tot 4 uur geopend.
Haarlem. - Stadsbibliotheek. - Deze bibliotheek verkreeg blijkens het verslag over 1914 de geheele boekerij van het in Januari
| |
| |
opgeheven Leesmuseum, dat ruim 50 jaren bestaan had. Nadat de Gemeente het boekenlegaat had aanvaard, kon een groot gedeelte worden geplaatst in de voormalige kleine Museum-zaal, grenzende aan de Bibliotheek; een gedeelte der tijdschriften benevens de collectie brochures, moest in de benedenverdieping van het Prinsenhof blijven opgeborgen. Op aard en geschiedenis der Leesmuseumbibliotheek zal het later wellicht van belang zijn terug te komen. Een lijst van tijdschriften, die het Leesmuseum voor korter of langer tijd in eigendom heeft bezeten en die bij overdracht nog aanwezig waren, vindt achter het verslag een plaats. Behalve deze tijdschriften bestaat de verkregen boekerij uit:
1o. ± 5000 werken, waarvan naar schatting ⅔ belletrie in de Nederlandsche, Engelsche, Fransche en Hoog-Duitsche talen; het andere gedeelte vormen min of meer wetenschappelijke werken, meest op 't gebied van geschiedenis, aardrijkskunde, letterkunde en godgeleerdheid;
2o. een verzameling van ruim 250 banden met brochures (± 5000) over kwesties van den dag en op allerlei gebied.
De tijdsomstandigheden hadden geen bijzonderen invloed op het bezoek en de uitleening. Wel waren deze in Augustus minder dan in de overige maanden, maar reeds in September gaven de getallen een hooger cijfer aan dan in de maanden vóór het uitbreken van den Europeeschen oorlog; November met 954 bezoekers was de drukste maand van het jaar. Eenige uitgeweken Belgen kwamen geregeld ontspanningslectuur leenen waarbij de belletrie van het Leesmuseum goede diensten bewees; in het geheel werden uit deze aanwinst sinds 2 April 931 banden uitgeleend.
Het aantal bezoeken in 1914 was 8445 (8268 in 1913), waarvan 3832 (tegen 3273 ten vorigen jare) gebruik maakten van de Leeszaal voor verschillende doeleinden. Op de Maandag- en Donderdagavonden, waarop de Bibliotheek van 7-10 uur geopend was, kwamen in het geheel 728 bezoekers (715 in 1913), waarvan 388 (tegen 360 ten vorigen jare) met gebruikmakingvan de leeszaal voor zittend werk.
Ann 3739 leeners (3820 in 1913) werden 5101 banden uitgeleend (5278 in 1913). Ook buiten Haarlem leende de Bibliotheek aan verschillende personen en instellingen.
De vrijwillige arbeidskrachten ter Stads Bibliotheek in 1914, vinden hier erkentelijke vermelding. Niettegenstaande zijn drukken maatschappelijken werkkring, hield de heer M.J. van Benthem Jutting den catalogus van drukkers en uitgevers bij, door hem het vorig jaar aangelegd. Mej. A.M. Gerber, die eenige maanden werkzaam was, werd in het voorjaar benoemd tot assistente aan de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Leiden. De heer G. van den Hoek zette kort daarop de sorteering van oude tooneelstukken, door mej. Gerber begonnen, voort, rangschikte de titelkaarten der Documentatie-afdeeling van de Koninklijke Bibliotheek, terwijl hij de Bibliotheek verder verplichtte met de inventariseering der Leesmuseumtijdschriften en het collationneeren van eenige incunabels. Bij dit laatste verleende ook mej. H.E.J. Führhop haar medewerking, die in het laatst van het jaar haar vrijwilligen arbeid ter Bibliotheek begon.
In het journaal werden 907 aanwinsten ingeschreven (1324 in 1912), voor een goed deel geschenken. De boekerij van het Leesmuseum wordt voorloopig als een afzonderlijke afdeeling der Stads Bibliotheek beschouwd.
Een bedrag van ƒ 6130 wasten behoeve der Stads Bibliotheek op de gemeentebegrooting voor 1914 uitgetrokken, waarvan o.a. ƒ 4000 voor traktementen, ƒ 800,- voor aanschaffen van boeken en tijdschriften, ƒ 365,- voor inbinden. De oorspronkelijke raming voor 1915, waarbij ƒ 800,- voor boeken, ƒ 565,- voor inbinden, zag de bibliothecaris zich genoopt door den drang der omstandigheden in Augustus aanmerkelijk te wijzigen. Voor 1915 werd aldus het bedrag der begrooting ƒ 5725,-, waarvan ƒ 550,- voor boeken en ƒ 350,- voor inbinden.
Verder wordt melding gemaakt van plannen voor een gemeente-leeszaal, ook door de ongunstige omstandigheden belangrijk vereenvoudigd; en volgt een opgaaf van van elders geleende boeken, de bovenvermelde tijdschriftenlijst, en een lijst van schenkers.
Haarlem. - Koloniaal Instituut. - Achter het verslag van het Koloniaal Museum over 1912 werd een lijst van de perio- | |
| |
dieken van het Koloniaal Instituut gedrukt (zie jaarg. 1914 blz. 77). Nu is daarop een 1e supplement gegeven, dat al weer 19 bladzijden vult. De vorige lijst - en dus zeker ook deze - is op aanvraag aan het Algemeen Secretariaat (Sarphatistr. 36 Amsterdam) en aan de bibliotheek verkrijgbaar. De bibliotheek is voorloopig gevestigd op de Dreef te Haarlem; een aantal periodieken, met een sterretje aangeduid, bevinden zich in de afdeeling Volkenkunde van het Kol. Inst. te Amsterdam.
's Hertogenbosch. - Bibliotheek der Provinciale Griffie in Noordbrabant. - Op den catalogus van deze niet onbelangrijke bibliotheek verscheen een tweede supplement (over het eerste zie jaarg. 1913, blz 269), ook weer met zorg gemaakt, naar een overzichtelijk systeem gerangschikt en met een alphabetisch register voorzien. Daarachter volgt een lijst van de sinds 1910 ontvangen vervolgdeelen op vroeger reeds vermelde werken (blz. 76-84).
Hilversum.. - Openbare leeszaal en bibliotheek. - De Hilversumsche leeszaal gaf een Catalogus der Nederlandsche taal- en letterkunde in het licht. Het boek is rijk van inhoud; zeer compres gedrukt, heeft het 223 bladzijden. Het is ook met heel groote zorg geredigeerd en ineengezet, zooals trouwens met de catalogussen van deze leeszaal steeds het geval is. Men voelt zelfs de vraag opkomen, of het zonder schade aan de doelmatigheid niet eenvoudiger kon.
Mej. O. Mühlenfeld, Bibliothecares, geeft in een Voorbericht mededeelingen over de indeeling - ‘volgens groote tijdperken’ - over de plaats in de kasten, enz. Zij deelt mede, dat de Leeszaal beschikt over veel tijdschriftmateriaal, wat door de lijst op blz. 1-3 bevestigd wordt, hoewel we veel incompleete reeksen opmerken. Zij laat dan volgen hoe men levensbeschrijvingen, werken onder pseudoniem, Vlaamsche schrijvers, recensies moet opzoeken, en hoe men in de geschreven catalogen bruine blaadjes tusschen de andere vindt, waarmee boeken worden aangewezen, die in particuliere bibliotheken zijn, en op aanvraag daaruit geleend kunnen worden. Op de Tijdschriften volgen Reekswerken, Woordenboeken, dan de kleine rubriek Taalkunde en dan de hoofdrubriek letterkunde: de Nederlandsche op blz. 17-131, de Vlaamsche op blz. 133-146 de werken uit andere talen vertaald blz. 147-183. Daarna volgen nog Nagekomen werken en een alphabetisch register. Het bijzondere in dezen catalogus is echter, dat een werk als Kalff's Geschiedenis der Ned. letterkunde herhaaldelijk wordt vermeld in verschillende rubrieken, telkens met de aanwijzing er bij, welke deelen handelen over het onderwerp of tijdvak, waarover men zoekt; dat bij tal van werken de inhoudsopgave gegeven wordt in een noot, die soms eene bladzijde of nog meer vult; dat bij elk boek de recensies precies worden opgegeven.
Het boek vertegenwoordigt een respectabele hoeveelheid arbeid.
Rotterdam - Bibliotheek der Remonstrantsch-gereformeerde gemeente. - Voor jaren is deze zeer rijke bibliotheek door Rogge gecatalogiseerd. Nu verschijnt op dien catalogus een supplement, en hetgeen daarin het meest in het oog valt, is een rijke verzameling der werken en overdrukken van Rogge zelf. Ook verder zijn de aanwinsten niet onbelangrijk, en het verdient zeker waardeering, dat zoo de catalogiseering wordt bijgehouden. De accuraat, op de gebruikelijke wijze, geschreven titels in systematische schikking vullen 36 bladzijden; op blz. 37-40 volgt een alphabetisch register.
Rotterdam. - De volksleesbibliotheek der Mantsch, tot Nut v. 't Alg. - Over deze bibliotheek geeft het Correspondentieblad voor Nutsbibliotheken eene uitvoerige mededeeling, waaraan we de volgende interessante beschrijving ontleenen.
De stichting der volksleesbibl. dateert van 1807, toen op 14 Aug. een vijftal leden van het departement Rotterdam bijeen kwamen en tot de oprichting besloten. De werkzaamheden breidden zich in den loop der jaren uit. In 1899 werd een reorganisatie ingevoerd; de commissie, die sedert 1870 uit 26 leden bestond werd vervangen door eene kleinere commissie, terzijde gestaan door een bibliothecaris met een klein doch geoefend personeel, waardoor de regelmatige en snelle behandeling ten zeerste gebaat worden.
Deze commissie toch heeft zich steeds op
| |
| |
het standpunt geplaatst, dat bovenal een vlugge bediening bij het afhalen en bij de omwisseling der boeken in het belang der bibliotheek zoude zijn.
In het belang der veraf wonende lezers geldt eene instelling bij de ‘Volksleesbibliotheek’ te Rotterdam, die eenige nadere uiteenzetting behoeft.
In een zeer groote gemeente als Rotterdam werd door de Commissie reeds jaren geleden het bezwaar gevoeld, dat de talrijke lezers verplicht zouden zijn zich wekelijks te begeven naar het gebouw in de Verlaatstraat, waarin de bibliotheek gevestigd is, ongeacht dat dit gebouw vrijwel in het centrum der stad gelegen is.
Dit bezwaar werd ondervangen door het benoemen van een 20- tot 30-tal winkeliers in verschillende stadsgedeelten tot ‘assessoren’ der bibliotheek.
Menigwerf peinsde de commissie over de vraag of de naam ‘assessor’ door een zuiver hollandsch woord te vervangen zoude zijn, maar zij gaf het op, toen het bleek dat het woord ‘assessor’ bij de lezers reeds dermate burgerrechten verkregen had, dat het niet raadzaam geoordeeld werd daarin eene wijziging te brengen, te meer daar de ‘assessoren’ zelven zich dezen deftigen latijnschen titel zeer wel lieten aanleunen.
De keuze dezer ‘assessoren’ vereischt eenige oplettendheid; er dient n.l. scherp toegezien te worden, dat de winkel van den ‘assessor’ zonder bezwaar toegankelijk is voor mannen, vrouwen en kinderen.
Veelal is dan ook de keus gevestigd op een kruidenierswinkel; een sigarenmagazijn komt minder en een barbierswinkel in het geheel niet in aanmerking.
De winkel van den ‘assessor’ is dus te beschouwen als een ‘aanbreng- en af haalkantoor’ voor de lezers, die in die buurt woonachtig zijn.
Regelmatig om de 14 dagen ontvangt nu de ‘assessor’ de mand met de door zijne lezers aangevraagde boeken; hij is het, die in zijn kring de uitreiking behandelt en hij is het alweer die er voor zorgt dat de boeken tijdig terug komen en de mand weer op bepaalden tijd gereed staat om teruggezonden te worden naar het bibliotheek-gebouw. Het transport der boekenmanden geschiedt natuurlijk voor rekening der bibliotheek.
Buiten en behalve deze ‘assessoren-uitgiften’, wordt den lezers ook gelegen geboden des Zaterdagsavonds tusschen 7 en 10 uur gedurende de maanden October en April (het leesjaar) boeken te halen en te ruilen aan het bibliotheek-gebouw zelve.
Deze ‘Zaterdagavond-uitgiften’ hebben een steeds toenemend succes, en het gebeurt meermalen, dat tusschen 7 en 10 uur een 500 personen met ongeveer 700 boeken behandeld moeten worden.
Deze boekenmassa wordt regelmatig en snel verwerkt, en dat is te danken aan ons practisch ‘boeken-aanvraag-systeem’.
Elke lezer, die zich in de bibliotheek als zoodanig laat inschrijven (in de maand September), ontvangt tegen betaling van het inschrijfgeld een ‘bewijs van inschrijving’ - tevens aan de achterzijde dienende tot ‘aanvraaglijst’.
Hij neemt vervolgens den catalogus ter hand en vult de lijst in met de nummers van een 60 of 70 tal boeken die hij gedurende het leesjaar wenscht te lezen.
Deze lijst wordt vóór den dag der eerste uitgifte hetzij bij een der assessoren ingeleverd of wel op den eersten Zaterdagavond naar de bibliotheek medegebracht.
De assessoren leveren ook de bij hen bezorgde aanvraaglijsten bij de bibliotheek in en alle aanvraaglijsten blijven dan voortaan gedeponeerd in het bibliotheeklokaal.
De lezer stelt dus voor het geheele leesjaar zijn keus en heeft nu zonder verdere besprekingen of handelingen eenvoudig af te wachten welk boek er voor hem beschikbaar komt.
Het is niet te ontkennen, dat de boven geschetste behandeling min of meer een ‘machinaal’ karakter heeft - een bezwaar dat door de commissie terdege gevoeld wordt.
Meermalen heeft zij zich dan ook de vraag voorgelegd, in hoeverre er door haar invloed uitgeoefend kon worden op de keuze der boeken bij het invullen der aanvraaglijsten.
Dit is een uiterst moeilijk probleem en de enkele malen dat één der commissieleden ten behoeve van een lezer eene keuze deed, gaven geen bevredigende resultaten.
De groote verscheidenheid in smaken is moeilijk te overzien, en heel veel verder dan een opgave van ‘aanbevolen boeken’ zonder meer kan men niet gaan.
| |
| |
De vraag hoe een commissie meer in direct contact kan komen met de lezers krijgt dadelijk een geheel anderen achtergrond, wanneer aan de bibliotheek tevens een leeszaal verbonden is.
Het rustige van een leeszaal vormt een groot contrast met het rumoerige van een ‘uitgifte-avond’, waarop van eenige bemoeiing met elken lezer persoonlijk natuurlijk weinig of geen sprake kan zijn.
Eene ‘bibliotheek met eene daaraan verbonden leeszaal’ - het is ook voor onze Commissie een aantrekkelijk denkbeeld, dat eerst dan te verwerkelijken zoude zijn wanneer zij over minstens twee maal zooveel kasmiddelen te beschikken had.
Nu kan ze dááraan niet denken.
Ons bibliotheek-lokaal en het lokaal waarin de Zaterdagavond-uitgiften plaats vinden zijn precies boven elkander gelegen - beneden het lokaal voor ontvangst en uitgifte en daar boven de bibliotheek.
De teruggebrachte boeken worden nu in partijen van 25 à 40 stuks tegelijk door middel van een lift naar boven opgehaald en de nieuw uitgezochte boeken schuiven van boven naar beneden langs een spiegelgladde houten ‘glijbaan’, welke dwars door het benedenlokaal en door het plafond heen in een vrij sterk hellenden stand beide lokalen met elkander in verbinding brengt.
Vooral deze installatie heeft er niet weinig toe bijgedragen om de lezers spoedig te bedienen, en daardoor alleen is het mogelijk geworden des Zaterdagsavonds in drie uren tijds een vijfhonderd lezers van nieuwe boeken te voorzien. Het aantal onzer totaal uitgegeven boeken is nog steeds stijgende, hetgeen moge blijken uit de navolgende cijfers.
In 1904, 11647 stuks. |
In 1910, 26846 stuks. |
In 1905, 13302 stuks. |
In 1911, 26972 stuks. |
In 1906, 15510 stuks. |
In 1912, 29967 stuks. |
In 1907, 18927 stuks. |
In 1913, 30018 stuks. |
In 1908, 20974 stuks. |
In 1914, 32001 stuks. |
In 1909, 23676 stuks. |
|
Het uitermate practische van het ‘kaartsysteem’ hebben wij geleerd ten volle te waardeeren - het is reeds sedert jaren bij onze bibliotheek in gebruik.
Elke lezer wordt bij inschrijving direct op kaart gebracht - een kaart, aan welker achterzijde ruimte is om de serie en het nummer van elk boek, dat hij in handen krijgt, te noteeren.
Brengt hij na het boek terug, dan wordt zijn kaart gelicht en het nummer van het boek bij accoordbevinding doorgehaald.
De kaart vergezelt het boek nu in de lift naar boven - op de kaart wordt zijn aanvraaglijst gelicht - een boek voorkomende op zijn lijst voor hem uitgezocht en opnieuw op de kaart genoteerd.
Nu blijft de kaart boven, maar wordt de aanvraaglijst in het boek gelegd, en beide aanvaarden hunne snelle reis over de ‘glijbaan’ naar beneden, waarna het boek aan den wachtenden lezer uitgereikt en de aanvraaglijst teruggehouden wordt.
Utrecht. - Universiteitsbibliotheek. - De Utrechtsche Bibliothecaris vervaardigde een eerste deel van een pamflettencatalogus dat als een bibliografische verschijning van belang hier dadelijk vermelding verdient, al hopen we er later wel meermalen op terug te komen. Het is een royaal octavo boek, naar de grootte kan het wel klein folio heeten; aan uiterlijk en druk is de grootst mogelijke zorg besteed - Oosthoek is de uitgever. Maar belangrijker dan dit is de inhoud: niet minder dan 510 pamfletten voor de jaren 1521-1600, die in andere pamflettencatalogussen niet voorkomen, worden hier beschreven. We leeren er de Utrechtsche bibliotheek uit kennen als bezitster van eene pamflettenverzameling, die in grootte denkelijk wel niet met die van den Haag en Gent op eene lijn staat, maar in waarde mee op den voorsten rang komt, en gerust naast de Thysiana mag genoemd worden.
Uit het voorbericht vernemen we, dat een groot deel der belangrijkste pamfletten tot het legaat van Buchell behoort, dat Fruin de collectie zeer goed kende, maar dat Petit ze in zijn voorbericht verward heeft met de collectie in het Stedelijk Archief te Utrecht.
Om de oudheid en belangrijkheid van de beschreven boekjes heeft Van Someren ze beschreven met dezelfde preciesheid die gewoonlijk slechts aan incunabelen en postincunabelen gegeven wordt. Hij heeft de verzameling in tweeën gesplitst; de pamfletten die op de Nederlanden betrekking hebben, no. 1-230 met nog eene nalezing 231-236; en die niet op de Nederlanden betrekking
| |
| |
hebben, no. 237-510. Deze splitsing kan vaak gemak geven, maar natuurlijk zal men ook in vele gevallen nu tweemaal op verschillende plaatsen moeten zoeken.
De verzameling is er in hoofdzaak eene van Duitsche pamfletten, en bepaaldelijk zijn het de Keulsche die in het oog vallen. We leeren hier Keulen kennen als een middelpunt van verkeer, van waaruit nieuwstijdingen verspreid worden over 't geen in alle landen belangrijks voorvalt. Natuurlijk is die belangrijkheid ook betrekkelijk; de wonderteekenen nemen wel een heel groote plaats in. Voor studies op dat gebied zal men naast de Thysiana vooral deze Utrechtsche verzameling moeten raadplegen. Dat de raadpleging gemakkelijk is, daarvoor is gezorgd; blz. 149-190 geven Alphabetische registers van de titels - ook op twee of meer verschillende woorden vermeld -, van de schrijvers, van de drukkers en uitgevers, de drukplaatsen, en de onderwerpen. De deelen die nog moeten volgen zullen te hunner tijd zeker ook welkom zijn, maar we zullen toch wel mogen aannemen, dat het allerbelangrijkste ons hier gegeven is. Verscheidene goede reproducties van titelbladen versieren het mooie bock.
C.P.B. Jr.
Utrecht. - Bibliotheek van den Centralen Gezondheidsraad. - Een lijvige catalogus (363 bladz.), gedateerd ‘Utrecht 1914’ geeft blijk van het bestaan van deze boekerij, waarover een eenigszins geheimzinnige sluier ligt. Velejaren geleden, toen bij de nieuwe organisatie van het geneeskundig staatstoezicht de Geneeskundige Raden werden opgeheven, kregen de Geneeskundige Inspecteurs eene ministerieele aanschrijving om de boekerijen van deze colleges naar Utrecht te zenden, en zoo ging o.a. de niet zeer groote maar toch wel belangrijke boekerij van den Raad in Noord-Holland, die jaren lang in de Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek bewaard was geweest, heen, en men hoorde er niets meer over. In den Nederlandschen Bibliotheekgids 1913 vindt men de bibliotheek van den Centralen Gezondheidsraad op blz. 71 vermeld; zij moet gevestigd zijn Sterrebosch 1, en er moet reeds voor eenige jaren van verschenen zijn: ‘Boekwerken en mededeelingen in tijdschriften vermeld, aanwezig in de bibliotheek... 3 dln.
Z. pl. 1908’. Ik herinner mij niet dat ik dit boek met onbegrijpelijken titel ooit gezien heb. De Redactie van den Gids had overigens op herhaald verzoek geene inlichtingen ontvangen. Nu blijkt uit dezen catalogus dat de bibliotheek toch wel bestaat, maar of het adres juist is, of het publiek er toegang heeft, en zooveel meer wat iemand wellicht zou willen weten, wordt niet meegedeeld. Of nu werkelijk die oude boeken van de Geneeskundige Raden hier compleet gecatalogiseerd zijn? Wie zal het controleeren? Of bij de samensmelting van al die gelijksoortige kleine boekerijen er geen dubbelen overschoten, en hoe die weder geplaatst zijn? We weten het niet? Laten we dus niet al te nieuwsgierig zijn, en ons verheugen over dezen met zorg gemaakten catalogus, waarin Sociale wetenschappen, Geneeskunde en Hygiene op den voorgrond komen, en waar men door de systematische schikking en het alphabetische register, gevolgd door een register op de tijdschriften, alles gemakkelijk kan vinden. Het boek heeft 363 bladzijden.
Nutsbibliotheken. - Twee kleine, bescheiden blaadjes brengen mededeelingen over de werking van deze nederigste groep van bibliotheken. De Centrale commissie voor de volksbibliotheken van het Nut opende het nieuwe reeksje van haar Correspondentieblad met een verslag over 1914-1915. De lezing geeft een opgewekten indruk van de in 1914 onder ongunstige omstandigheden begonnen werkzaamheid; we zien dat er toch in dat eerste jaar reeds veel gedaan is, en worden overtuigd van het wezenlijke nut van deze werkzaamheid die tot in tal van kleine, afgelegen plaatsen doorwerkt en degenen die tot dusver in hun bemoeiingen om daar belangstelling in lectuur te wekken, vaak alleen stonden, door eenvoudigen raad en doelmatige hulp kracht geeft om voort te blijven gaan. En dit geldt in niet mindere mate van de reizende bibliotheken, waarover ook het verslag 1914-1915 verscheen. 115 zulke verzamelingen zijn verzonden; de werkzaamheid van de commissie is blijkbaar lang geen sinecure. Het verslag vertelt ons ook, hoe de beide commissies na lang behelpen nieuw zijn gehuisvest Spuistraat 110 te Amsterdam.
No. 8 van het Correspondentieblad is weer
| |
| |
zeer belangrijk; men zie hiervóór onder Rotterdam.
Het Departement Amsterdam zond ons een blaadje dat hier vermelding verdient. Het behelst een eenvoudig lijstje van te houden voordrachten met lichtbeelden, in verband met de jongens- en meisjesleeszaal, en een lijstje van boekbesprekingen, ook aldaar te houden op aangewezen avonden van September tot Mei.
|
|