Het Boek. Jaargang 4
(1915)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |
Varia.Een Antwerpsche Almanak voor het jaar 1594 van Peter Hassart.Dezer dagen werd mij ter onderzoek toegezonden een Kalender oft Journael en een Ephemeris metheorologica practica, beide voor het jaar 1599 samengesteld door Mr. Jan Franco van Eerssel, en gedruktte Antwerpen bij Arnout s'Conincx, 1599, in-16o. De vraag of beide boekjes reeds bekend waren, kon spoedig afdoende beantwoord worden met een verwijzing naar het Tijdschrift voor boek- en bibl. wezen, I (1903), blz. 191, waar onze Belgische vriend Emm. de Bom ze opnoemt in de uitvoerige lijst van Antwerpsche Almanakken, die in de collectie van Ridder A. van Havre aanwezig waren. Maar tegelijkertijd kwam mij in de gedachte, dat ik zelf ook nog in 't bezit was van fragmenten van een oud Almanakje, welke ik in 1904 vond in een 8o- bandje, bevattende tweedrukjes van Mainz en Basel 1521 (ex. Gymnasium, Megen). Bij nader onderzoek bleken mijn fragmentjes niet bekend te zijn, nòch aan G. Zech-du Biez, Les almanachs belges (Braine-le-Comte, s.a. [1903?]), noch aan Paul Bergmans, Een tiental oude plak-almanakken (in Tijdschr. v. boek- en bibl. wezen I. 185-187), noch aan De Bom (t.a.p., blz. 188 - 195). De fragmentjes verdienen dien naam ten volle. Blijkbaar zijn het stukken van twee dezelfde ongevouwen vellen, die bij het versnijden op elkaar gelegen hebben, want drie fragmentjes zijn aan elkaar precies gelijk. Daarbij bevinden zich twee titelblaadjes, het eene bovenaan, het andere onderaan verminkt, doch zoo, dat zij elkander aanvullen. Het schijnt dat de opmaker het vel verkeerd overgeslagen heeft, want hoe men het laatste blaadje ook vouwt, steeds houdt men tusschen twee bladzijden tekst een blanke bladzijde in de maand November of December. Het titelblad luidt: ALMANACH // oft Journael voor het iaer //der werelt 5556. ende van onsen // Heere M.D.XCIIII. // Ghecalculeert door M. Peeter Hassart / liefheb = // ber der Astrologien / woonende inde vermaer =// de stadt van Luyck. // Nec citò. nec temere. // Houtsnee, 39 x 35 mM., voorstellende een man, die een hemelglobe bestudeert. T'hantwerpen / by Arnout s'Coninx.// Anno M.D.XCIIII. // BI. Ib: ⫏ Verclaringhe van desen te= // ghenwoordighen... Bl. 2a, met sign. Aij; ⫏ Aengaende het laten ende // purgeren. // HEt is altijts goet laten alst... Het boekje is geheel gedrukt in rood en zwart, met romeinsche en gotische typen, en telt 24 of 26 regels per volle bladzijde. Formaat in-16o. Eenigszins eigenaardig is de plaats, welke ons almanakje tusschen de reeds bekende inneemt. De bekende van 1593-1595 (alleen de Antwerpsche worden hier bebedoeld) zijn: 1593. Jan Franco. Antw., Arn. s'Coninx (Bergmans 185. Plakalmanak). 1595. Jan Franco. Antw., Arn. s'Coninx (Zech-du Biez, n. 167). 1594. Anoniem. Antw. Wed. Guilliaem van Parijs (Zech 166. Plakalmanak). 1594. M. de Nostradamus. Antw. Wed. Guilliaem van Parijs (De Bom 191). 1595. M. de Nostradamus. Antw. Geleyn Janssens (De Bom 191). Ons almanakje van 1594, samengesteld door Peter Hassart en verschenen bij Arn. s'Coninx, past dus juist tusschen de twee van Franco, in 1593 en 1595 eveneens bij s'Coninx uitgegeven. Wel heeft Franco in 1594 iets bij s'Coninx gepubliceerd, doch dat was geen Almanak of Kalender, maar een Ephemeris metheorologica, dus meer een Pro- | |
[pagina 232]
| |
gnosticatie. Het is dus mogelijk, dat Franco in 1594 verhinderd is geweest een almanak samen te stellen, en Peter Hassart, die overigens ook in andere jaren almanakken uitgaf (o. a. in 1576 bij Plantijn te Antwerpen. Zech 150), voor hem in de plaats getreden is. De veronderstelling blijft echter betwistbaar, want de Wed. Guill. van Parijs gaf bijv, in 1594 twee almanakken van verschillende samenstellers uit (zie boven), en zoo kan ook s'Coninx in 1594 èn een almanak van Jan Franco èn een van Peter Hassart hebben uitgegevenGa naar voetnoot1). Het ware te wenschen, dat er eens een samenvattende studie, al was het maar over een halve eeuw, omtrent die oude kalenders, almanakken, prognosticaties, Schaapherders-kalenders enz. enz. verscheen. Het tot nu toe bijeengebrachte bibliografische materiaal, ofschoon nog bij lange na niet volledig, is toch voor een eersten grondslag ruim voldoende. Men zou dan iets kunnen samenstellen als het nu uitverkochte boekje van P. Alberdingk Thijm, Kalender en gezondheidsredels... der 13e - 15e eeuw (Gent, Siffer, 1893. - Uitg. der Kon. Vlaamsche Akademie), maar dan uitvoeriger en over almanakken der 16e eeuw. Vooral zou een schat van folkloristische gegevens voor den dag komen, en daaraan bestaat nog wel zooveel behoefte als aan de uitgaven en besprekingen van middelnederlandsche didactische en moraliseerende litteratuur, die wij - ik zou haast zeggen: tot vervelens toe - in de dissertaties van onze Nederlandsche Universiteiten te lezen krijgen. Niet dat ik die dingen nutteloos acht, maar omdat er genoeg van bekend is, om een algemeen idee ervan te krijgen en alles ongeveer op hetzelfde begint neer te komen, zou eenige afwisseling, die onze kennis op ander gebied wat verrijkt, de wetenschappelijke richtingen wat opfrischt, en eens een overzicht geeft van wat op dit terrein reeds gepubliceerd is en wat ons nog ontbreekt, ongetwijfeld aan de wetenschappelijke wereld welkom zijn.
W. fr. B.K. | |
Een nieuwe Mercator-bibliografie.De Revue des bibliothèques maakt den jaargang 1914, zooals ook andere Fransche tijdschriften doen, voor den vorm volledig, door eene slotaflevering te geven met de aanduiding: No. 4-12, Avril-Décembre 1914. Hoewel de geabonneerden zoodoende minder krijgen dan in andere jaren, is deze aflevering toch een omvangrijk boekje van bijna 200 bladzijden (p. 113-302), en ook de inhoud is van belang. Bijzondere aandacht verdient het stuk waarmee de aflevering begint, Bibliographie sommaire de l'oeuvre Mercatorienne, door Van Ortroy (P.113-148), nog slechts een eerste gedeelte. Naast hetgeen kort geleden door Denucé en door Averdunk over Mercator is gegeven, hebben we hier een derde Mercator-bibliographie, van de hand van een der meest bevoegde Mercator- kenners. Onder de rubriek Manuscrits trekt vooral de aandacht een te Leiden bewaard stuk over den brief aan de Romeinen. Rijker van inhoud zijn natuurlijk de volgende rubrieken, waarin de kaarten, en de overige gedrukte werken worden beschreven. In hoever hierde volledigheid genaderd wordt is niet met een enkelen oogopslag te zien, maar | |
[pagina 233]
| |
dat er veel belangrijke opgaven in te vinden zijn, en dat de beschrijving, compleet geworden, een heel belangrijk studie-instrument zal zijn, is al wel duidelijk. In de eerste afdeeling, cartes volantes, treft het mij, dat ook Van Ortroy den naam van den Engelschen geograaf die de auteur van de door Mercator gegraveerde kaart van Engeland moet zijn (zie hiervóór blz. 122/123)niet weet. Van belang is de inleidende meedeeling, waaruit blijkt dat deze bibliografie nog maar als eene voorstudie bedoeld is voor een nieuwe algemeene studie over Mercator, eene vernieuwing van het bekende werk van Van Raemdonck, en dat de auteur ook hoopt, over de briefwisseling van Mercator nog meer dan wat reeds bij stukjes en beetjes uitgegeven is, bijeen te brengen. Van Averdunks werk had hij blijkbaar, toen hij dit schreef, nog geen kennis. Het komt mij trouwens niet waarschijnlijk voor, dat de kennismaking hiermede wezenlijke verandering in zijn plannen zal brengen. Wel zal hetgeen in dit inhoudrijke boek is bijeengebracht, hem van nut kunnen zijn. B. |
|