Leipzigsche tentoonstelling aanleiding gaf, is dit zeker een van de belangrijkste. De heer Van Stockum, bekend om zijn rustelooze belangstelling in de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel, heeft het niet willen aanzien dat die éénige courantenvondst alleen te zien en te raadplegen zou zijn voor hen die persoonlijk het Britsch Museum konden gaan bezoeken, maar heeft de achttien aan weerszijden bedrukte folio-bladen geheel, op ware grootte, op Hollandsch papier laten reproduceeren. Een bijgevoegd tekstblad geeft een inleiding van eenige regels en eene korte beschrijving; de titel en de opdracht aan Koningin Wilhelmina vullen nog twee bladen. Het geheel is geborgen in een degelijke portefeuille met kleppen, met linnen overtrokken en met een keurig leeren titelschildje. Eenvoud, degelijkheid en goede smaak kenmerken het geheel.
De inhoud is trouwens al deze zorg en de niet geringe kosten waard. De verzameling is voor de geschiedenis van de dagbladpers van het allergrootste belang. In den tekst wordt er op gewezen dat de reeks ouder is dan de tot dusver bekende oudste Engelsche bladen, het Weekly Newes van Nathaniel Butter in 4o,.eveneens in het Britsch Museum bewaard. Er wordt ook melding gemaakt van folio-bladen door denzelfden Nathaniel Butter in navolging van de in Holland verschenene wekelijks in 't licht gegeven, maar de korte toelichting geeft hiervan het aantal, de opschriften en de data niet op.
We hebben hier dus voor de Engelsche journalistiek een nieuw eerste hoofdstuk gekregen, maar tegelijk ook voor het oudste hoofdstuk van de Nederlandsche, tevens van de wereld journalistiek eene zeer belangrijke aanvulling.
Nauwkeurige opgaven van wat enkele jaren geleden hiervan bekend was, vindt men in den eersten jaargang van het Tijdschrift voor boek- en bibl.-wezen. De Bom wijst daar aan, hoe in 1619 en 1620 Abraham Verhoeven te Antwerpen begon met eene geregelde opeenvolging van nieuwsberichten, die ook spoedig door doorloopende signaturen of nummering uiterlijk tot eene samenhangende reeks werd gemaakt. Hij wijst er tevens op dat Broer Jansz. te Amsterdam om denzelfden tijd folio-nieuwsbladen begon te geven, waarop hij zich ‘out courantier int Legher van syn Princelijcke Excell.’ noemt. Nu zien we, dat ook om denzelfden tijd geheel gelijksoortige Engelsche nieuwsbladen te Amsterdam verschenen, en daarbij komen nog andere drukkers- en uitgeversnamen voor den dag: Joris Veseler als drukker van 13 van de 18 bladen, loopende van 2 Dec. 1620 tot 18 Sept. 1621; als medeverkooper van de eerste 5 bladen ‘Petrus Keerius dwelling in the Calverstreete in the uncertaine time’.
Een drietal bladen noemen Broer Jausz. als drukker: ‘Broer Ionson, dwelling on the new side behinde Borchwall in the silver Can, by the Brewery’, ‘Broer Ionson, Corranter to his Excellencie’. Een blad (29 Juli 1621) is ‘printed at Altmore by M.H.’, een (10 Aug. 1621) is ‘imprinted at the Hague by Adrian Clarke’. Een bijzonderheid in den druk is, dat de bladen nu eens in Gothische dan in Latijnsche letter gedrukt zijn. Het oudste blad (2 Dec. 1620) heeft geen bovenschrift, maar begint in de eerste kolom met de meedeeling: The new tydinge out of Italy are not yet come, waarop berichten volgen Out of Weenen, the 6 November, Out of Prage, the 5 of November, Out of Ceulen, the 21 Novemb., Front Cadan in Bohemia, 4 mile from Raconits, the 12. November, Out of Amberghe, in the Vpper-Palatine, the 17. dito, Out of Ceulen, the 24 of November. De volgende nummers hebben algemeene bovenschriften: