| |
| |
| |
De Bijbeltentoonstelling te Amsterdam.
Het plan om een bijbeltentoonstelling te houden was een onderdeel van het programma voor het eeuwfeest van het Nederlandsche Bijbelgenootschap. Oorspronkelijk was het denkbeeld niet, de Wurtembergsche zusterinstelling had bij de viering van haar ioojarige werkzaamheid, twee jaren te voren, een dergelijk plan ontworpen en de Nederlandsche afgevaardigden bij dit feest hadden de welgeslaagde tentoonstelling te Stuttgart gezien.
Had het nu eenigen zin, datzelfde hier te herhalen? Zou dit niet slechts eene laffe navolging geven? De door het Genootschapsbestuur bijeengeroepen commissie, waarin men gezorgd had, niet slechts godgeleerden maar ook boekmannen op te nemen, dacht er beter van. Immers hier zou op den voorgrond komen, wat ginds ontbrak: de Nederlandsche bijbel.
Toch besloten we, ons niet tot dit onderwerp te beperken, maar ook aan den Bijbel in de grondtalen en in de oudere overzettingen eene ruime plaats te geven. Onze bibliotheken zijn overvloedig genoeg voorzien, om op dit gebied iets te kunnen bijeenbrengen dat belangstelling waard zou zijn. Daarentegen zagen we af van wat in de Duitsche tentoonstelling hoofdzaak was, den Hoogduitschen bijbel. Niet alsof wede groote beteekenis van Luthers werk ook voor den Nederlandschen bijbel niet zouden erkennen, maar reeds uit de in onze verzamelingen voorhanden bijbels bleek, wat trouwens ook uit de traditie zelve kan worden aangetoond, dat het niet de Hoogduitsche, maar wel de Nederduitsche bijbels geweest zijn, zoowel vóór als na Luther, die hier te lande gebruikt zijn en hier invloed geoefend hebben.
Nog in een ander opzicht verschilt ons werk van het Duitsche voorbeeld. We hebben gemeend niet tevreden te moeten zijn met het bijeenbrengen van bijbels, en wat zich daarbij aansluit, en met het samenstellen van een beschrijvenden catalogus. We trachtten
| |
| |
Titelblad van den eersten druk der Staten-vertaling.
| |
| |
Rol van Esther op perkament.
| |
| |
Hebreeuwsche incunabel: Bijbel, gedrukt te Brescia in 1494.
| |
| |
Bandje van Die Souter, 1526.
| |
| |
ook het publiek voor te lichten, door aan de beschrijving eene reeks opstellen ter inleiding te doen voorafgaan. Prof. Elhorst schreef Iets over grondtekst en oudste vertalingen van den Bijbel, daarop volgt eene mededeeling van mijne hand over Den Nederlandschen Bijbel tot op den Statenbijbel, eene reeks van studies van J.W. Enschede over den Bijbel in de Nederlanden na het verschijnen van de Statenvertaling, en eindelijk een overzicht van Het Tijdvak der Bijbelgenootschappen van de hand van Ds. C.F. Gronemeijer. Ons voorbeeld hierin was de koloniaal-aardrijkskundige tentoonstelling van het najaar van 1913, hier besproken in den vorigen jaargang (blz. 347); en ook wij kunnen, geloof ik, nu al wel zeggen, dat we, mede door dezen opzet, er in geslaagd zijn, in vrij ruimen kring belangstelling te wekken.
Treden we, met den geïllustreerden catalogus in de hand, de zaal binnen, dan treft onmiddellijk de prettige smaakvolle inrichting van het geheel. De Directeur van ons Stedelijk museum is een man van ongewoon rijke ervaring en smaak op het gebied van schikking van tentoonstellingen; als de stad haar locaal geeft, geeft zij meteen den besten raadsman dien men zich denken kan, en die weer de hulp heeft van een personeel dat in handigheid en hulpvaardigheid zeker niet te overtreffen is. Men brengt een menigte voorwerpen binnen, wel met zorg uitgekozen, maar waarvan men zich ter wereld niet begrijpen kan, hoe er eene tentoonstelling uit kan ontstaan, en men vindt menschen die gewoon zijn kunstvoorwerpen uit te stallen, maar die van boeken en handschriften zoogoed als geene kennis hebben; en door de samenwerking van zoo totaal ongelijksoortige krachten ontstaat in weinige dagen een geheel, dat de ontwerpers zelven in de hoogste mate verrast, en waar de binnentredenden met genoegen naar kijken, zonder eens te denken, dat het moeite gegeven heeft, dat resultaat te verkrijgen.
Allereerst valt de aandacht op eene groote vitrine in het midden, waarin de oude handschriften zijn tentoongesteld: Hebreeuwsche handschriften, waaronder het meest in het oog valt een pentateuch in groot-folio uit de 14e eeuw met rijke aanteekeningen, eene particuliere inzending van de familie Lopez Suasso, voorts een wetsrol op perkament, en eene kleinere Esther-rol met fraaie groote letter, aan een ivoren staf. Dan een enkel belangrijk Grieksch handschrift, de codex Boreelianus van de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek, eenige syrische manuscripten, een Turksche op losse bladen geschreven bijbel met cederhouten kistje, en een Latijnsche
| |
| |
vulgaat in zeven groot folio banden met rijk versierde bladen uit de 14e eeuw, van onze Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek. De gedrukte Hebreeuwsche, Grieksche en Latijnsche bijbels vindt men deels op eene tafel uitgestald, deels, de kleinere formaten, in een glazen kastje aan het linksche eind van de zaal; hier trekken een drietal Hebreeuwsche incunabelen het meest de aandacht, daaronder een bijbeltje van Brescia, 1494, waarin titel en beginbladen nog evenals in handschriften met fraaie miniaturen versierd zijn. Langs de muren staan in lange rijen de groote polyglotten-bijbels, te beginnen met den Complutenis van 1514-17, rabbijnsche bijbels, groote Vulgaat - uitgaven enz. Op een paar met glas overdekte tafels liggen daarnaast facsimile-drukken van de voornaamste Hebreeuwsche, Grieksche en Syrische bijbelhandschriften die we onmogelijk in originali konden te zien geven. Van den Gothischen codex argenteus bezorgde de Leidsche bibliothecaris ons een paar facsimile-bladen, eerst onlangs vervaardigd, die veel beter dan de vroeger gemaakte de purperen handschriftbladen weergeven. Daarnaast ligt een aantal fotografieën van het Utrechtsche psalterium en dan sluiten zich eenige afbeeldingen van de Biblia Pauperum en andere houtsnee-uitgaven aan. Van de oudste met typen gedrukte Bijbels konden we, dank zij Mr. Ch. Enschedé te Haarlem, een paar echte oude bladen van Gutenberg en Schöffer neerleggen, en in een kleine vitrine, een deel van de nieuwe Insel-Verlag-uitgaaf van den Mazarinbijbel.
De Nederlandsche afdeeling begint weder met eene rijk voorziene handschriftentafel. De verzameling van de Maatsch. der Ned. letterkunde verschafte exemplaren (deels fragmenten) van Maerlant's Rijmbijbel en van Der leecken spieghel, de verzameling-Moll te Amsterdam eenige levens van Jezus en het oudste handschrift van de Evangelien en epistelen, en alweer Leiden en de Koninklijke bibliotheek een paar historiebijbels en handschriften van verschillende bijbelboeken. Het fraaiste stuk is de rijk versierde historiebijbel van de Koninklijke bibliotheek.
In een afzonderlijke uitstalling, eveneens onder glas, ziet men den oudsten Nederlandschen bijbel, van 1477, het fraaie exemplaar van het Bijbelgenootschap met de Van Ruiven-inscriptie, en daaromheen eene reeks exemplaren van de groote Keulsche en Lubecksche bijbels in verschillende Noordduitsche dialecten, die zeker nog in ruimer mate dan de Delftsche uitgaaf de bijbelkennis hier te lande verbreid hebben. De Bibel int corte, dat naïeve boek, in 1513 verschenen, in 1516 en 1518 geïllustreerd en gewijzigd herdrukt, maar van
| |
| |
aard nog echt middeleeuwsch met naïeve verhalen opgesierd, heeft eveneens eene eigen kleine vitrine.
Titelblad van de tweede uitgaaf van Den Bibel int corte, 1516.
Een grootere glazen kast toont de verdere bijbeluitgaven van den ouderen tijd in rijke veelheid, de incunabelen, ‘souter’ en ‘evangelien en epistelen’, de nieuwe testamenten na 1520, en de daarop volgende volledige bijbels. Aan enkele groepen is eene afzonderlijke plaats in middenvitrine's gegeven om ze beter te doen uitkomen; men ziet daar het oudste Mattheustestament van Doen Pietersz., de eerste Hollandsche uitgaaf die als kettersch gebrandmerkt is, en dat van Liesveldt, men kan in een psalter van Cornelis Hendricksz. Lettersnijder waarnemen hoe het jaartal [1534] met zorg onleesbaar gemaakt is, en veranderd in 1503. Iets dergelijks is gebeurd met een testamentje uit een volgende periode, waar de woorden ‘Gedruckt by Lenaert der Kinderen’
| |
| |
veranderd zijn in ‘Gedruckt by Privilegie der Kon. Maj.’ Den bekenden volledigen bijbel van Lenaert der Kinderen, die met zilveren letter gedrukt heette te zijn ziet men er in twee exemplaren; het eene heeft een smakeloos titelblad van een latere eeuw met de vermelding dat het is ‘gedruckt onder het Kruys in een schip’. Ook weer bijeengeplaatst ziet men den Maagdenburgschen Lotter-bijbel, die als voorbeeld voor onze protestantsche bijbels heeft gediend, den daarnaar vertaalden Biestkens-bijbel, en de deux-aes-bijbels die er hunne zonderlinge kantteekeningen aan ontleend hebben. Van deze verschillende bijbeltypen vindt men geheele reeksen van uitgaven; men kan stuk voor stuk in den catalogus nagaan hoe die kantteekeningen gaandeweg verdwenen en vervangen zijn, en hoe door uitgevers en geleerde predikanten getracht is ook den tekst te verbeteren, reeds lang voordat de Synode dit werk met meer gezag en met beteren uitslag ter hand nam.
Van de Synode zelf zien we 't een en ander, en van de Bijbelvertaling zijn de oorspronkelijke stukken, trouw in het Archief van de hedendaagsche Hervormde kerk bewaard, maar gewoonlijk slechts door weinigen aanschouwd, hier ten toon gesteld. Dan volgt de oudste Statenbijbel-uitgaaf zelf, en reeksen latere drukken, bijbels en Nieuwe testamenten; voorts Luthersche en Roomsche bijbels en Hollandsche bijbel-uitgaven in vreemde talen, Europeesche zoowel als overzeesche. Voor den tegenwoordigen tijd heeft de Nederlandsche Bijbelcompagnie gezorgd voor een volledig stel van hare uitgaven; en van het Bijbelgenootschap zien we de Nederlandsche bijbeluitgaven in rijke afwisseling, en daarnaast de nog veel belangrijkere reeks van werken, die in helder licht stelt, wat het genootschap gedaan heeft en nog doet voor de volken van den Indischen archipel, bijbeluitgaven en taalstudies.
Aan deze bijbelrubrieken die de kern van de tentoonstelling vormen, sluiten zich een aantal afdeelingen aan, die er zijdelings mee te maken hebben, en die kleur en afwisseling aan het tentoongestelde geven.
Van Bijbelcommentaren is slechts zeer weinig ten toongesteld; de eigenlijke godgeleerde dogmatiek is zooveel mogelijk buitengesloten. Maar van de 16e eeuw zijn er o.a. uitleggingen van Calvijn in het Hollandsch, die een sprekend getuigenis geven, hoe de bijbellezing ook de niet-studeerenden, de burgerij zelve in dien tijd tot lezen bracht. Voorts een aantal liederenboeken, die den invloed van den bijbel weer op andere wijze toonen; de 16e eeuwsche school- | |
| |
Titelblad van den oudsten Nederlandschen Gereformeerden bijbel.
| |
| |
drama's, levende getuigen van den bijbel-invloed op de opvoeding der jeugd, en eenige Nederlandsche tooneelstukken over bijbelsche stoffen, voornamelijk uit het begin van de 17e eeuw. Voor den lateren tijd hebben we ons, wat den invloed van den Bijbel betreft, in hoofdzaak beperkt tot de prentbijbels, de volks- en kinderboeken en de kinderprenten. Voor de eerste rubriek heeft naast de Amsterdamsche bibliotheek het Leidsche Prentenkabinet belangrijke bijdragen geleverd, voor de beide andere heeft Dr. Boekenoogen ons met zijn rijke verzamelingen en zijne even rijke kennis allerprettigst geholpen. De rondom met platen van zeer verschillende soort behangen muren geven aan de zaal een gezellige stoffeering.
Eindelijk is in een slothoofdstukje van den catalogus de aandacht gevestigd op de bijbelbanden uit vroegeren tijd, waarvan een eigen vitrine eene sierlijke opstelling geeft. De prachtstukken hiervan zijn de Magnusbijbels, waarvan vooral 2 voorbeelden de aandacht trekken, onze reeds meermalen beschreven trouwbijbel van Albertus Magnusz., en een nog veel beter bewaarde Elzevierbijbel in twee prachtbanden met zilveren hoeken en sloten, en zeer rijk bewerkte platten en snede, behoorende aan Jhr. W.H. de Pesters. Daarnaast zijn ook fraaie 18e eeuwsche banden te zien, enkleinebijbeltjesuitde 16e tot de 18e eeuw. Drie vandeze zijnafgebeeld, eenkeurigesoutervan 1526, eigendom van de Leidsche bibliotheek, een aardig deux-aes-bijbeltje, mij persoonlijk toebehoorende - wat in den catalogus niet duidelijk is aangegeven -, en een perkamenten magnusbandje met zilveren slot, voor eenige jaren door bemiddeling van onzen vriend Moes ten geschenke ontvangen voor de Amsterdamsche bibliotheek.
Om deze beschrijving eenigszins volledig te doen zijn moet nog melding gemaakt worden van enkele afzonderlijk opgestelde voorwerpen: de Rembrandt-bijbel, een prachtige en tegelijk werkelijk schoone platen-uitgaaf, maar geen bijbel in eigenlijken zin; een zoogenaamde Jehovah-bijbel die door zijn reusachtigen omvang steeds de aandacht trekt, en verder drie monumentale bijbels van tateren tijd: de Watersnoodbijbel, indertijd als volksgeschenk aan Koning Willem III aangeboden, de Juliana-bijbel, en een bijbel in door Mevr. A. Grothe-Twiss kunstig geborduurden band op Gothischen standaard. Elk van deze werken heeft zeker zijn eigen verdienste; toch zal een beschouwer die van dit alles zijn blikken nog eens naar de banden-vitrine richt, onwillekeurig opmerken, dat men vroeger toch beter iets werkelijk moois wist te maken dan in onzen tijd.
| |
| |
Perkamenten Magnus-bandje met zilveren slot.
| |
| |
Bandje van een Deux-Aes-Bijbel van 1581.
| |
| |
Titelblad v.h. N.T. uit den oudsten Amsterdamschen deux-aes-bijbel, 1585.
| |
| |
Ik meende in het tijdschrift ‘Het boek’ van deze tentoonstelling van het Boek bij uitnemendheid eene korte beschrijving te moeten geven, terwijl dat alles nog in ons Stedelijke Museum bijeen is. Wie er nader over wil zijn ingelicht, moet den catalogus ter hand nemen, die ondanks de onvolmaaktheden, die aan elk menschenwerk, maar in veel sterker mate aan tentoonstellingswerk eigen zijn, een rijken schat van bibliographische en historische informatie bevat.
Als persoonlijke ervaring wil ik hier nog aan toevoegen, dat een arbeid als de door ons verrichte zeer veel van den mensch vergt en, daar alles veel te overhaast moet gedaan worden, slechts matige voldoening kan geven. In dit geval werd echter veel goed gemaakt door de aangename ondervinding dat op dit gebied samenwerking mogelijk bleek tusschen een aantal mannen van de meest uiteenloopende godsdienstige opvattingen, en wel zonder de geringste stoornis, zonder een enkelen wanklank.
Amsterdam, Juli 1914.
C.P. Burger Jr.
|
|