Het Boek. Jaargang 2
(1913)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| ||||||||||||||||
Varia.De oudste Nederlandsche Luther-uitgaaf?In den eersten jaargang van het Tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen vermeldt Dela Montagne onder de ‘schuilnamen uit vroeger tijd’ de letters M.L. die Maarten Luther aanduiden, op den titel van een boekje dat reeds meermalen besproken is en voor een zeer oud Antwerpsch drukje geldt. Onlangs kwam mij het daarbij (op blz. 232) afgebeelde titelblaadje toevallig weer onder de oogen, en kreeg ik den indruk, die sedert tot eene overtuiging geworden is, dat het boekje misschien niet zoo oud, en dat het zeker geen Antwerpsche druk is. Maar ik wil beginnen met even den stand der meeningen, destijds bij de afbeelding grootendeels ook reeds meegedeeld, kort uiteen te zetten. Den titel van het oorspronkelijke Duitsche werkje geeft Dela Montagne naar eene Duitsche Luther-bibliographie aldus op: Auslegung und Deutung des heyligen vater unsers durch den Erwyrdigen und Hochgelarten Martin Luther... zu Wittenbergk. Im. M.D. vn̄ xvij Jar gepredigeth, in der fasten... Leiptzick. V. Schumann, 1518, 4o. 24 bl. De titel van het Nederlandsche boekje gaat weer in facsimile hierbij; de letters M.L. zijn weggekrabd, maar toch nog te herkennen. De titel heeft, zooals men ziet, geen opgaaf van plaats, drukker of jaar, en zoo lag het allicht voor de hand, dat men uitging van het jaar van het origineel. In den catalogus van de bibliotheek van Isaac Meulman (1869) is dan ook bij het boekje (no. 2312) het jaartal 1518 gezet met een vraagteeken. Van Doorninck ( Vermomde en naamlooze schrijvers I 1883 blz. 400) heeft dit voorbeeld gevolgd. Dela Montagne betwijfelt echter met recht, of het werkje zoo onmiddellijk na de eerste uitgaaf in vertaling zou verschenen zijn, en denkt dat de Nederlandsche uitgaaf wel ‘van ietwat later’ zal zijn. Hij gaat echter mee met de opvatting dat het een Antwerpsche druk zal wezen, ‘volgens sommigen van Hillen van Hoochstraten, van Willem Vorsterman volgens anderen.’ Zijne meening staat dus zeer dicht bij die van den catalogus Serrure (1872), waar we onder no. 256 lezen: ‘imprimé vers 1525 à Anvers par Willem Vorsterman’. Nu hebben we in Nijhoff's Bibliographie de la typographie néerlandaise een nieuw hulpmiddel ter raadpleging. Ik vind daar in de 20 verschenen deeltjes slechts weinig Nederlandsche Lutheruitgaven; de eerste aflevering geeft ( 1033-1036) vier Nederlandsche Lutherana, in 1520 en 1521 verschenen bij Claes de Grave te Antwerpen; de 2e en 3e geven er een drietal (82, 83, 1090) uitgegeven door H. Eckert van Homberch in of omstreeks 1521; in de 10e is het hier besproken boekje beschreven (1315), en in de 16e nog een uitgaaf zonder jaar, Een schoon exposicie wten 67. psalm (1448). Wat ons boekje betreft, deelt Nijhoff de meening van Serrure mede, maar spreektgeen eigen oordeel uit. Serrure's tijdsbepaling wordt ook overgenomen door Sepp, die in den index van 1550 vond staan: Dat Paternoster vuytgeleit door Matthias Bywank, en daarbij aan dit boekje dacht. Den naam Mathias Bywank heeft het echter niet; om nu toch het verbod van 1550 er mede in verbinding te kunnen brengen, nam hij aan, dat deze eerste Nederlandsche uitgaaf zonder jaar, met aanduiding van den auteur door de letters M.L., later zou herdrukt zijn onder den naam van M. Bywank, ‘eene poging om den oorsprong verborgen te houden en er de aandacht van af te leiden’; mislukte poging echter, blijkens de indexvermelding. | ||||||||||||||||
[pagina 256]
| ||||||||||||||||
Is het boekje nu werkelijk een van de oudste Nederlandsche Lutheruitgaven? En hebben we eenige afdoende reden om het voor een Antwerpschen druk te houden? Geen van de aangehaalde auteurs tracht hiervoor zelfs een argument aan te geven. En bet boekje zelf - ik ga hier niet op het facsimile af, want de heer Dela Montagne zond mij welwillend zijn exemplaar ter bestudeering - wijst volstrekt niet op Vorsterman of op Antwerpen. Integendeel voert de omlijsting van het titelblad m.i. onmiskenbaar naar Holland. De omlijsting met den Hollandschen leeuw in den tuin is zeker niet gemaakt voor een Antwerpsche Lutheruitgaaf. Zij moet of voor een Hollandschen uitgever vervaardigd zijn, of bestemd zijn voor den titel van een boekje dat op Holland betrekking had. Ik dacht allereerst aan dezelaatste mogelijkheid; immers zij is de vaste titelomlijsting van een dikwijls herdrukt boekje, Hollandsch van inhoud, en veelal in Holland uitgegeven, namelijk Dye Cronijcke van Hollant... int corte, waarvan A. Hulshof hier onlangs (Het Boek I blz. 329, 365) eene zeer volledige bibliographie gaf. Van de meer dan 50 uitgaven door hem vermeld, zijn de oudste (1538-1548) te Antwerpen gedrukt; deze hebben echter een ander titelblad, versierd met een geharnasten ruiter, waarmee Karel V zal bedoeld zijn (zie blz. 330); ook | ||||||||||||||||
[pagina 257]
| ||||||||||||||||
de Leidsche uitgaaf van 1554 heeft deze titel-illustratie. Met den uitgever Jan Matthijszoon te Leiden komt echter de houtsnee-omlijsting met den Hollandschen leeuw en de twee wapenschilden, die ook voor Dat heylighe Pater noster is gebruikt. Wij vinden haar in een reeks uitgaven van Jan Matthijsz. en Jan Bouwensz.; daarna is zij nagemaakt voor een aantal nadrukken (zie de Amsterd. boekdr. IV 146, 147), en nog in de 17e eeuw met grootere afwijkingen gedurig weer nagevolgd. Ik geef hierbij eene afbeelding naar den oudsten bekenden druk van Jan Matthijszoon, van 1560Ga naar voetnoot1). Zij geeft den rood en zwart gedrukten titel slechts onvolledig weer; deze heeft onder de houtsnee-omlijsting nog eenig los ornament en in rood en druk de woorden By consent vanden Hove.
| ||||||||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||||||||
daarvoor gemaakt is. Immers de oudere drukken van het kroniekje tot 1554 incluis, hebben haar zooals gezegd juist niet. En bekijken we opnieuw de beide afgebeelde titels, dan zien we dat de in 1560 reeds erg beschadigde houtsnee in het Luther-vertalingje nog nieuw en gaaf is, zoodat de gevolgtrekking voor de hand ligt, dat dit toch zeker heel wat ouder moet zijn dan 1560. Van wanneer is dan die omlijsting met den Hollandschen leeuw? En op welken uitgever wijst zij? Jan Matthijsz. is niet lang vóór 1560 zijne werkzaamheid begonnen - volgens Ledeboer in 1555 -, maar vóór hem werkte te Leiden, sinds 1533, Peeter Janszoon, en wanneer we de verschenen afleveringen van Nijhoff's Art typographique doorloopen, vinden we de houtsnee op diens naam terug (livr. 6), om den titel van den Psalter, anno 1534. Zij is ook hier reeds merkelijk beschadigd. Zoo kunnen we voor het Luther-boekje nog geene zekere aanduiding krijgen. Met vrij groote waarschijnlijkheid mogen we het voor een Leidschen druk van omstreeks 1530 houden. Maar om tot zekerheid te kunnen komen, ontbreken ons de noodige hulpmiddelen. Aan onze oude bibliografie zou heel wat meer gedaan moeten zijn. Hoe noodig is een volledig overzicht van de Vorsterman-uitgaven! Ja, in Nijhoff's Bibliographie kan men nu door 20 deeltjes door te bladeren heel wat van die uitgaven tot het jaar 1540 vinden en de Art typographique geeft tot datzelfde jaar een aantal goede facsimile's, maar daarna blijft men toch weer verlegen. En met de groote Leidsche uitgevers van de 16e eeuw staat het nog slechter; over Peeter Jansz. geven alweer tot 1540 de beide genoemde werken 't noodige, in De Amsterdamsche boekdrukkers zijn verspreide aanwijzingen te vinden, zoowel over hem als over Jan Matthijsz., dien we misschien voor zijn opvolger mogen houden, over diens opvolger Jan Bouwensz. en over den medewerker van dezen laatste, Paedts, maar nergens vindt men eenigszins voldoende opgaven om een overzicht over hun werk te krijgen. Zoo vind ik ook geene verklaring van de vaan die de Hollandsche leeuw vasthoudt, waarop een hamer die een spijker op den kop slaat; verder onderzoek zal ons wellicht ook omtrent deze voorstelling iets naders leeren. Dat echter het Luther-boekje geen Antwerpsche postincunabel is, maar een Hollandsche en bepaaldelijk een Leidsche druk, schijnt mij wel tamelijk zeker.
C.P. Burger Jr. | ||||||||||||||||
Goudpapier. -In het laatst der 17e eeuw werd de textiel-industrie te Augsburg ernstig benadeeld door den import van oost-indische en hollandsche bedrukte katoenen, waarom men besloot de fabricatie daarvan zelf ter hand te nemen. De hollandsche techniek van drukken met waschechte dekverwen was echter een fabrieksgeheim, dat men niet vermocht te onthullen. Met name trachtte dit Jeremias Neuhofer, die aan zijn broeder Georg, die tijdelijk te Hamburg was in 1688, opdroeg naar Amsterdam te gaan om te pogen, hoe dan ook, zich van het geheim meester te maken, wat hem ten slotte ook gelukte; de oprichting eener katoendrukkerij te Augsburg in 1689 was het gevolg. Voor dien tijd, terwijl Georg in Amsterdam vertoefde, was Jeremias blijven voortgaan met het nemen van proeven: het bedrukken van goudpapier vond hij toen. Aldus bericht dr. P. Dirr in zijn artikel over Augsburger Textilindustrie im 18. Jahrhundert, opgenomen in het Zeitschrift des historischen Vereins für Schwaben und Neuburg(37 Band (1911) 29). Later werden dergelijke | ||||||||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||||||||
papieren ook vervaardigd te Neurenburg, Halle, Maagdeburg en Fürth maar als soortnaam bleven ze Augsburgsch papier heeten (Le vieux papier) II (1903-1904) 331).
J.W.E. | ||||||||||||||||
Handel in boeken in 1774. -In het laatst verzonden deel 34 van de Bijdragen en mededeelingen van het Historische Genootschap te Utrecht publiceert mr. N.W. Posthumus een statistiek van den in- en uitvoer van Amsterdam in het jaar 1774. Ik ontleen daaraan de volgende cijfers, betrekkelijk het boekwezen.
Uit een dergelijke lijst uit 1680 voor Rotterdam en Dordrecht door denzelfden t.a.p. gedrukte, extraheer ik: wit papier 170 riem.
De medegedeelde cijfers, vooral die uit 1774, zijn bijzonder belangrijk; er wordt hier statistisch aangetoond de beteekenis van hen, die voor de internationale markt meest fransche boeken drukten, zooals Changuion, Rey, Arkstee & Merkus e.m.a. De waarde der geïmporteerde boeken is voorshands niet te determineeren, omdat mij geen gegeven bekend is, dat tot de kennis daarvan zou kunnen lijden. - In zake papier blijkt uit de cijfers, dat de hier te lande aanwezige grondstoffen (lompen) niet toereikend waren om aan de behoefte der fabrikanten te voldoen; ook hier overtreft, evenals bij het boek, de uitvoer aanzienlijk den invoer.
J.W.E. |
|