| |
| |
| |
Boekbesprekingen.
S.R. Steinmetz. Essai d'une Bibliographie systématique de l' Ethnologie jusqu'à l' année 1911. Misch et Thron. Bruxelles et Leipzig. Marcel Rivière. Paris. 196 p. 8vo.
Tot nu toe ontbrak een systematische bibliographie van de Ethnologie, waaronder Prof Steinmetz de vergelijkende theoretische studie der natuurvolken in tegenstelling tot de zuivere beschrijving der Ethnographie verstaat. Het gebied der ethnologie is zoo omvattend, dat tegenwoordig bijna niemand het geheel beheerschen kan en zoo vindt men ook hier, evenals in andere wetenschappen, eene ver gaande specialiseering. Hoe nuttig een dergelijk werk is, begrijpt ieder, die een onderdeel dezer wetenschap wil bestudeeren.
De schrijver heeft zijn stof in 11 hoofdstukken gesplitst, die ieder weder in een aantal, het 1oe over de godsdienst zelfs in 42 rubrieken, verdeeld zijn. Over het algemeen komt het mij voor, dat prof. Steinmetz in zijn doel geslaagd is. Evenwel kan men niet zeggen, dat ieder hoofdstuk eene volledige literatuuropgave bevat. Trouwens de schrijver zegt zelf in zijne Voorrede, dat hij zijn werk geenszins als volmaakt beschouwt en spreekt de hoop uit, dat het verbeterd en aangevuld moge worden.
Om hiertoe eenigszins bij te dragen, laten wij hieronder eenige aanvullingen volgen.
In de 13e rubriek (p. 25-27) over musea wordt wel Foy's Führer durch das Rautenstrauch- Joest Museum vermeld, doch geen der talrijke andere Gidsen van Musea, b.v. die der Musea te Berlijn, Londen, Bern, Leipzig, Parijs enz. Het is ons niet duidelijk, wat de reden hiervan is. Prof. Steinmetz weet natuurlijk, dat bijna alle groote musea in het buitenland een Gids voor de bezoekers hebben.
In de IIe rubriek van hoofdstuk V (Pag. 57-58) had de schrijver ook het werk van D.C.H. Stratz, Die Frauenkleidung, 3e Auflage, Stuttgart, 1904 kunnen vermelden.
In de 13e rubriek van hetzelfde hoofdstuk (pag. 60) worden wel verhandelingen over Oceanische en Afrikaansche maskers genoemd, doch over Nederlandsch-Indische maskers wordt daar niet gesproken. De schrijver schijnt dus mijne verhandeling ‘Das Javanische Maskenspiel (topeng)’ in Internat. Archiv für Ethnographie (XIV, p. 41-70 en p. 82-111) evenmin te kennen als C.M. Pleyte's ‘Indonesische Masken’ (Globus, LXI, p 346-347).
Bij de werken over middelen van vervoer, groep 18 (pag. 62) zou men kunnen voegen: O.T. Mason, Primitive Travel and Transportation (Report Smithsonian Institution 1894, p. 237 vlg.).
Ook de vrij uitgebreide rubriek over wapens (p 63-65) zou nog met sommige werken te vermeerderen zijn, b.v. A. Demmin, Die Kriegswaffen, Leipzig, 1893 en W. Egerton, An illustrated handbook of Indian arms. London, 1884.
Tot de (p. 61) niet vermelde boeken in rubriek 21 (over weven, spinnen, vlechten) behoort Loeber's verhandeling over het weven (Bulletin Koloniaal Museum no. 29). Als deze Bibliographie niet eindigde met het jaar 1911 zouden hier ook de beide hoogst belangrijke monographieën van Jasper over het vlechten en het weven te vermelden zijn.
Waar de schrijver in de 15e afdeeling van het volgende hoofdstuk (pag. 7 7)Wilken's verhandeling over het pandrecht vermeldt, had hij ook het academisch proefschrift van Mr, Th. W. Juynboll over hetzelfde onderwerp (Leiden, 1892) kunnen noemen.
| |
| |
In de 36e afdeeling van het 10e hoofdstuk (pag. 141) had ook Wilson's bekend werk over den Swastika wel vermeld mogen worden. (Report U.S. National Museum, 1894).
Ten slotte viel het mij op. dat in de 6e afdeeling van het 11e hoofdstuk alleen werken over het Amerikaansche tooneel ter sprake komen, doch geen enkel boek of verhandeling over het Javaansche tooneel, zooals bijv. Serrurier's Wajang Poerwå, Dr. G.A.J. Hazeu's proefschrift over het Javaansche tooneel of een der verhandelingen van Poensen in de Mededeelingen van het Ned. Zend. Genootschap of van schrijver dezes in het Internationales Archiv für Ethnographie (1900 en 1901).
De schrijver beschouwe deze opmerkingen slechts als aanvullingen. Over het geheel gelooven wij, dat hij door de uitgave van deze Bibliographie een nuttig werk heeft verricht.
Leiden.
Dr. H.H. Juynboll.
| |
Art Typographique dans les Pays-Bas 1500-1540. Reproductions en facsimile des caractères typographiques par Wouter Nijhoff, La Haye, Martinus Nijhoff, 1913. Livraison 15.
(Cornelis van Hoorn), Corte Cornikel. 1537.
Deze 15e aflevering bevat in hoofdzaak reproducties uit boeken van omstreeks 1530. Vele initialen, versierde titelranden vertooneneene neiging naar den nieuwen stijl. Dit wil niet zeggen, dat oudere typen van illustratie werden op zij gezet, want integendeel, zij bleven tot op veel later tijd nog bewaard, en zoo zien we verschillende voorbeelden van Vlaamsche houtsneekunst uit
| |
| |
het begin van de 16e eeuw te midden van de 40 of 50 facsimile's, die de 12 platen van deze aflevering bevatten. Onder de 6 reproducties van boeken, gedrukt door G. Montanus te Antwerpen, bevindt zich een titelpagina van omstreeks 1540, waarvan de rand geheel uit lijnen is samengesteld, terwijl weer uit een op ditzelfde blad afgebeelde titelpagina blijkt, dat deze drukker toch in het bezit was van een prachtige houtsnee, welke hij voor dit doel had kunnen gebruiken. Verder is in deze aflevering het werk van verschillende andere Antwerpsche drukkers afgebeeld, met name: Johannes Grapheus, Michiel Hillen van Hoochstraten, Martinusde Keizer, Hendrik Peetersen van Middelburch, Johannes Thibault en Willem Vorsterman. Voor het eerst verschenen ook reproducties uit drukken van Peter Claeszoon van Balen te Leiden. Van den Amsterdamschen drukker Doen Pieterszoon zien wij twee fraaie houtsneden. Ten slotte nog van Théodoricus Martin us Alostensis te Leuven en van Jan Berntz te Utrecht. Van den laatste geven we het colophoon van zijn corte cornikel van 1537.
| |
Hortzschansky, A., Bibliographie des Bibliotheks- und Buchwesens.VIII. Jahrgang 1911. Leipzig, O. Harrassowitz, 1912. 152 S. 8vo. (Beihefte zum Zentralblatt für Bibliothekswesen XL.)
7 M.
De in het ‘Zentralblatt für Bibliothekswesen’ geregeld voorkomende bibliographie van het bibliotheeken boekwezen verschijnt nu voorde achtste maal, aangevuld en in systematische volgorde als afzonderlijk boekdeel. Daar de Bibliographia bibliographica van het Institut international de bibliographie zeer ongeregeld gepubliceerd wordt, is dit overzicht van de internationale bibliographische literatuur van een jaar te beschouwen als de éénige uitgave op dit gebied. Voor de engelsche publicaties kan nog geraadpleegd worden het in 1912 uitgegevene ‘Library work cumulated 1905-1911’ (zie ‘Het Boek’ 1912, bl. 268). De bewerking is, zooals dit van Duitschers te wachten is, met zorg geschied; inde Nederlandsche titelopgaven vonden we slechts weinig fouten. De indeeling is als volgt:
I. Allgemeine Schriften. (Nachschlagewerke. Zeitschriften). - II. Bibliothekswesen im allgemeinen. - III. Einzelne Bibliotheken. -IV. Schriftwesen und Handschriftenkunde. - V. Buchgewerbe. -VI. Buchhandel. - VII. Zeitungen und Zeitschriftenwesen. - VIII. Allgemeine und Nationalbibliographie. - IX. Fachbibliographie. -X. Locale Bibliographie. - XI. Personale Bibliographie. - XII. Bibliophilie. - XIII. Ex Libris.
In de eerste jaargangen werden in de afdeeling Vakbibliographieën ook alle loopende bibliographieën en ‘Jahresberichte’ opgenomen; om den omvang van den bundel niet te groot te maken, is dit in de laatste jaren nagelaten. Het is zeker te wenschen, dat, al is het dan bv. ééns in de 5 jaren, ook die volledige lijst weer eens gepubliceerd wordt. Daardoor zal dit voor eiken bibliothecaris onmisbare overzicht in waarde winnen.
| |
Deutscher Bibliophilen-Kalender für das Jahr 1913. Jahrbuch für Bücherfreunde und Büchersammler. Herausgegeben von Hans Feigl. Wien. M. Perles. 172 S. br. 8vo.
Mk. 3.60.
Twaalf essays over verschillende vormen van de liefhebberij voor boeken: ‘Bibliophile Betrachtungen’ van G. Witkowski, ‘Bücher-Freunde und Bücher-Narren’ door F. Schlögl, ‘Meine Rops-Samm lung’ door O. Mascha, etc. De ‘Bücherliste für Bibliophilen’ van H.
| |
| |
Feigl geeft iets anders dan het opschrift zou doen verwachten; het is meer een lijst van de beste boeken der wereldliteratuur, waarvan nu goed uitgevoerde Duitsche edities bestaan. Belangrijk voor de biografie van Nietzsche is het opstel van Elisabeth Förster - Nietzscheover ‘Friedrich Nietzsche's Bibliothek’; deze lijst is niet volledig, doch ze bevat uitsluitend werken, die werkelijk aan Nietzsche toebehoord hebben en in zijn handen zijn geweest en zal dus door kenners van diens werken met belangstelling worden doorgezien. Op blz. 159-162 vindt men een overzicht van de voornaamste vereenigingen van Duitsche bibliophilen.
| |
R.A. Peddie, The British Museum reading room. A handbook for students. London, Grafton & Co. 1912. 61 p. 12mo. 1 sh.
Op dit handige gidsje vestigen we gaarne met een enkel woord de aandacht. Het geeft volledige inlichtingen over de voorschriften voor de toelating, een korte beschrijving met plattegrond, een overzicht van den ‘General Catalogue’, van de ‘Special Catalogues’ en van de Subject-indexes en andere bibliografieën. De laatste hoofdstukken zijn gewijd aan de ‘Newspaperroom’ en aan het ‘Department of oriental books and manuscripts’. Zij, die van plan zijn een bezoek te brengen aan deze reusachtige leeszaal, zullen wel doen zich eerst door dit boekje een weinig te orienteeren.
| |
Le musée du livre. Fasc. 23-24. 1912.
Dit rijk geïllustreerde nummer van het orgaan van de instelling het ‘Musée de Livre’ te Brussel, bevat een causerie van Henri Liebrecht over ‘La reliure moderne’ naar aanleiding van eene in het Maison du livre gehouden tentoonstelling. Mooi bindwerk was hier te zien en de afbeeldingen er van zijn werkelijk voortreffelijk. Interessant is een conférence van L.A. Batteux over ‘La poste’ metaardige reproducties van oude prentjes. Buiten den tekst vindt men in deze aflevering een reeks van staaltjes van moderne reproductie-methoden, alle uit de werkplaatsen van Belgische drukkers. De nu 24 verschenen afleveringen van dit tijdschrift bevatten 253 buiten-tekst platen. Liefhebbers van het moderne boek komen door lid te worden dezer instelling in het bezit eener éénige verzameling van specimina op dit gebied. Het adres is thans 46 Rue de la Madeleine, Bruxelles.
| |
Charles T. Jacobi. Some notes on books and printing. 4th edition. London, Chiswick Press. 1912.
Een handboek geschreven door Charles Thomas Jacobi, leider (manager) van de Chiswick press te Londen, welbekend schrijver van allerlei eerste-rangs boeken over bijzondere boekdrukkerij-aangelegenheden, zoo van technischen als modern-aesthetischen aard, behoeft waarlijk geen aanbeveling. Trouwens dat van dit handboek, het eerst gepubliceerd in 1892, een vierde druk verschijnt, bewijst het. Daar, als ik mij niet vergis, geen der drukken besproken is in een vakorgaan hier te lande, meen ik het gewenscht nu de aandacht er op te vestigen.
Schrijver dan heeft zich voorgesteld een beknopt werk te maken ter informatie voor uitgevers en schrijvers om hen te geven de elementaire begrippen van drukwerk, hen in te lichten over hun verhouding tot drukkerijen, uitgevers en debitanten, en om af te bakenen de wederzijdsche grenzen van de bevoegdheden en de wederzijdsche rechten en verplichtingen, 't Zijn waarlijk geen dingen die onwen- | |
| |
schelijk zijn aan drukwerk-bestellers onder de oogen gebracht te worden. Welke drukkerij kent niet de lastige klanten, die b.v. ten opzichte van spoed en het geven van proeven de meest onmogelijke begeerten hebben, of de auteurs, die het primaire onderscheid b.v. tusschen boekdruk en lichtdruk niet bevroeden, en daardoor onredelijke dingen verlangen? Maar ook omgekeerd; weinig auteurs zijn er, die zonder ervaring zijn gebleven in zake slecht getrokken proeven, onvoldoende correctie, afdrukken zonder het imprimatur. Dat dit handboek partijen nader tot elkaar brengt is wel zeker, getuige deze vierde druk, en dat het dat kan doen is, omdat het voortkwam uit, voor en door de dagelijksche practijk, en geschreven is door een gezaghebbend vakman, die het klappen van de zweep in bijzonderheden kennende, weet wat hij moet schrijven, zonder een te veel noch een te weinig te geven en dat doetin klare, doodeenvoudige woorden, begrijpelijk voor een ieder die gezond verstand heeft. Wie geeft voor Nederland een dergelijk iets? Er is hier, ik spreek bij ervaring, dringend behoefte aan. Gemakkelijk te vinden zal zulk iemand niet wezen, 't Moet iemand zijn gelijkelijk op de hoogte van theorie en practijk, van kunst en wetenschap, van gezag bij besteller en uitvoerder, onderlegd in de technieken der drukkerijen en papierbranche. Met vertalen alleen is het werk niet gedaan, daarvoor is de tekst te veel berekend naar engelsche Usancen en costumen en naar de engelsche techniek, die onderscheiden is van de onze.
De indeeling van het boek is deze: Na een inleiding wordt behandeld eenst het handschrift, de kopy. Dan wordt besproken de wijze waarop een systematische klapper gemaakt moet worden en hoe daarbij te geraken tot een goede keuze van zakelijke hoofdwoorden; er staan hierin allerlei verstandige wenken, betere dan in de How to make an index van Henry B. Wheatley (1902) en overwaard gelegd te worden naast de Proeve van regelen voor het samenstellen van indices van den heer C.L. de Leur in het Nederlandsen archievenblad (XVIII, 45). Het derde hoofdstuk geeft bericht over letters (lettervorm en corpus), galvano's, stiepen en margeverdeeling; het vierde over illustratie-methoden (houtsnede en houtgravure, zinco, auto, drie- en vierkleurendruk, lichtdruk, fotogravure enz.); het vijfde over papiersoorten en -eigenschappen; het zesde over boekformaten; het zevende over boekbanden; het achtste over den verkoop van kopyen en boeken en het negende over auteursrechten. Beide laatste hoofdstukken hebben slechts belang voor Engeland. Op de daarop volgende blz. 83 - schrijver wist al het voorafgaande ruim voldoende te behandelen in slechts 82 blz. van 31 regels van 9 cM. breedte - begint een klein woordenlijstje van vakwoorden; dan worden er een aantal boekletters vertoond van onderscheidene snee, waaronder zeven van de Fleischmann-duitschen van Enschedé uit het midden der achttiende eeuw; 21 papiermonsters volgen, veelal zware, gemeenlijk niet-gesatineerde soorten als in Engeland smaak is; een index besluit het geheel, dat zoodoende tot 173 blz. is uitgedijd.
Ik heb in dit boekje een paar dingen gelezen, waarover ik bij herhaling gediscussieerd heb, soms tot op de grens van onaangenaamheden toe, en waaromtrent ik nimmer een auteur heb kunnen aanhalen om mijn stellingen te schragen. Jacobi nu steunt mij in mijn opvatting, dat klimatologische toestanden van invloed zijn op de qualiteit van reproducties; met name is, zegt hij blz. 52, de ontwikkeling der lichtdrukkerijen in Engeland bij die op het vasteland van Europa ten achteren gebleven, omdat de groote verschil- | |
| |
len tusschen koude en warmte en de stof in de atmosfeer het richtige prepareeren en behandelen der gelatine-laag belemmeren. Het adstrueert mijn zeggen, dat niet in alle landen gelijkelijk goed van qualiteit gedrukt kan worden, zelfs niet door dezelfde menschen, met dezelfde grondstoffen en dezelfde werktuigen. Niet alleen in stof, maar vooral in zout- en vochtigheidsgehalte der lucht zou ik, in verband met bodemgesteldheid de verklaring willen zoeken.
Het tweede, dat ik gelezen heb, is dit. Als regel moet, zegt Jacobi, aan de drukkerij worden overgelaten de beslissing in zake spelling, gebruik van hoofdletters - beperk deze zooveel mogelijk waarschuwt hij bovendien - de interpunctie enz. enz. (blz. 10) en verder in nauw verband hiermede omschrijft hij den werkkring der typografische proeflezers, dat zijn menschen met practische ervaring, somtijds van classieke vorming, die zorgen, dat die eigen druken orthografie-voorschriften ook inderdaad in acht genomen worden en die bovendien in de auteursproef aan teekenen die plaatsen, welke uit een zuiver literair oogpunt (gedrongen en dubbelzinnige passages e.d.) aan bedenking onderhevig zijn (blz. 18).
Dus geheel anders als hier krijgt de auteur in Engeland, en in Frankrijk is het evenzoo, als eerste correctie een schoone proef, zoodat hij uitsluitend zijn aandacht kan wijden aan den tekst; met zetfouten behoeft hij zich niet te bemoeien, met interpunctie, spelling, gebruik van hoofdletters, van cursief, aanhalingen, nootcijfers en derg. meer mag hij zich bij vrijwillige overeenkomst niet inlaten. Dat dit inderdaad zoo is, bewijzen de paar als zakboekjes gedrukte drukkerijboekjes die ik ken nl. dat van Hachette te Parijs (1889) en van de University Press te Oxford. De werkwijze in Engeland is dus, dat de typografische correctie geschiedt ter drukkerij en de auteurscorrectie door den schrijver. Hier zijn beide soorten correcties vereenigd in de auteurscorrectie. Onze auteurs zijn minstens gezegd ontstemd, als b.v. Nederlandsche(met een hoofdletter) veranderd wordt in nederlandsche (zonder hoofdletter), of een gespatieerd woord vervangen wordt door een dito uit cursief, of als er een zin omgezet wordt om een uitgang weg te werken of als een woordverschikking gedaan wordt om een uitgangetje te vermijden, 't Gevolg van een en ander is, dat onze nederlandsche boeken er aanzienlijk minder goed uitzien dan buitenlandsche; er ontbreekt aan dat gesoigneerde, dat verzorgde, zoodat die boeken voor hem die er oog voor heeft plomp schijnen, tegenover de distinctie zelfs van een gewone fransche roman in het bekende geele omslag. Het komt omdat hier de technische correctie gedaan wordt door de schrijvers, die een heel, heel enkele uitgezonderd, van typografie geen begrip hebben.
Nog wijs ik op een mededeeling, die voor mij nieuw was. De leden, en dat zijn de beste en voornaamste uitgevers in Engeland, van ‘the Publishers’ Association of Great Britain and Ireland’ zijn gehouden, op de titelbladzijde van hun uitgaven het jaar van publicatie te drukken (blz. 70). Dat is, het spreekt als van zelf, geen maatregel om de bibliografische wetenschap te gerieven, die er ondertusschen bijzonder mede gebaat is, maar wel een maatregel van eerlijkheid: het belet reeds een paar jaar oude boeken bij het publiek aan de toonbank of als zichtzending als zoo juist verschenen aan den man te brengen.
Ik heb tegen dit boek slechts één grief, nl. deze, dat het een boek is over en voor engelsche en niet over en voor nederlandsche toestanden.
J.W.E.
|
|