Het Boek. Jaargang 1
(1912)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVaria.Chr. Sig. Matthaeus, te Middelburg, schrijver van de Letterzetters-luywagen.De heer W.O. Swaving, archivaris van Middelburg, had de welwillendheid naar aanleiding mijner publicatie van Matthaeus' Luywagen in de vorige aflevering van dit tijdschrift, mij eenige archivarische gegevens over zijn persoon te verstrekken. 1 Juli 1759 werd hij aangesteld tot knape van het middelburgsche boekverkoopers gild. Die betrekking, ongeveer te vergelijken met het tegenwoordige bode van een corporatie, bleef hij waarnemen tot zijn overlijden. In de aanstelling wordt hij genoemd boekdrukkersknecht. Een paar maanden te voren, 8 April 1759, was hem betaald de som van 3 schellingen en 4 grooten wegens het schrijven van den naam van een gildebroeder in het gildeboek. Trouwens, het is op de facsimilé's op blz. 250 en 251 te zien, dat hij netjes schreef. 9 Mei 1775 werd hij begraven op het Armhof, in den ouderdom van 73 jaar. Begrafeniskosten werden niet betaald; de Weeskamer trok zich zijn boedel niet aan, omdat deze te gering was en zijn kinderen kwamen in het arme weeshuis. 1 Juli 1775 wordt een nieuwe knape aangesteld; hij heeft dit postje dus tot zijn dood toe bezeten. Daar bij de aanstelling bepaald was, dat hij het zou verliezen, indien hij vrijmeester werd, heeft hij het dus nooit tot patroon gebracht. Deze archivarische gegevens bevestigen volledig mijne veronderstelling, dat hij een zeer eenvoudig mensch, een gezel was. Denkelijk is hij dan letterzetter geweest bij de firma Adam Laurens Callenfels & Comp. op den Kortenburgt, in 1759 aangesteld tot stadsdrukkers van Middelburg ter vervanging van Willem de Klerk, die dat sinds 1729 was. Immers, deze drukkersfirma, die wel zonder bezwaar geïdentificeerd zal mogen worden met de uıtgevers-firma A.L. Callenfels en L. Taillefert Dz., was de uitgeefster van de Middelburgsche wacht-almanach, waarin, althans in de 12e editie, manen voorkomen, en die denkelijk ook wel zullen zijn gebruikt in de plano-uitgaven van dezen almanak. Voor zoover mij bekend zijn dit de eenige omstreeks 1760 in Middelburg gedrukte zaken, waarin deze almanak-teekens voorkomen. Andere gegevens dan de manen door Matthaeus in de letterkast afgeteekend, zijn voorshands niet aan te wijzen om te geraken tot een bepaling van zijn maatschappelijken werkkring.
Amsterdam. J.W. Enschedé. | |
[pagina 337]
| |
Nederlandse handboeken in enkele buitenlandse leeszalen.Dat men in de leeszaal van een nederlandse openbare bibliotheek naar evenredigheid meer boeken zal aantreffen in het nederlands en over Nederland, dan in vreemde talen en over het buitenland, spreekt wel van zelf. Ook, dat men er over landen als Frankrijk, Duitsland of Engeland meer boeken vindt dan bijv. over Noorwegen, Turkije of Portugal. Toch is er dunkt mij wel een zeker minimum aan handboeken, waarvoor elk beschaafd genoemd wordend land recht heeft een plaats in de leeszaal te eisen. Om mij maar eens te bepalen tot bibliographie, geschiedenis, taal- en letterkunde, Nederland behoort in het buitenland al minstens vertegenwoordigd te worden door een stel Brinkmans (met zijn voorgangers), desverkiezend aangevuld door de publicaties van het Fr. Muller-fonds; door Blok's Geschiedenis, door v.d. Aa, Biogr. Wdb. (desnoods zou men zich kunnen behelpen met het Wdb. van Frederiks en van den Branden); door een geschiedenis der letterkunde van Kalff of te Winkel (of ten Brink), desgewenst aangevuld door een of meer bloemlezingen; door een tweetalig ndl. wdb., een wdb. als Van Dale of Kuiper, het etym. wdb. van Franck-van Wijk, een spraakkunst (om van Het woordenboek en het Mnl. Wdb. nog niet te spreken). Een dergelijk stel is toch werkelik wel het minste wat ons redelikerwijze toekomt. Hoe is de verhouding van de praktijktot deze theorie? De ‘List of books forming the reference library in the reading room of the British museum 4e ed. 1910 (2 dln.), gaf mij aanleiding tot die vraag. Het antwoord is moeieliker dan de vraag omdat slechts weinig groote bibliotheken dergelijke gedrukte overzichtelike lijsten hebben. Tot dusverre ben ik slechts in staat over een zevental iets te vertellen, maar toch kan het zijn nut hebben mijn bevindingen in dezen hier alvast mee te delen. De vraag die ik mij dus stel is deze: op welke wijze worden de vakken ndl. bibliografie, geschiedenis, en taal- en letterkunde in de leeszalen van grote openbare bibliotheken vertegenwoordigd? In het Britsch Museum is ‘the selection of the books now placed in the reading room... entrusted to members of the staff possessing special knowledge of the various subjects.’ In de ‘index of subjects,’ een der twee bovenvermelde delen, vindt men o.a. de volgende hoofden met de daarachter geplaatste titels van werken op Nederland betrekking hebbend: ‘Dutch and flemish literature, bibliography’: een stel Brinkmans en Van Doorninck; ‘Typography’: Campbell, Annales; Goovaerts, Hist. de la typ. musicale; Willems, les Elsevier; ‘Manuscripts’: Catalogus codicum mss. Bibl Univ. Rheno Trajectinae. Waarom alleen Utrecht? ‘Biography, Netherlands’: v.d. Aa, Biogr. wdb.; Delvenne, Biographie (1829); Scheltema, Staatkundig Nederland; ‘Netherlands, History’: Fruin, Repertorium; waarom niet Petit, in 1907 verschenen? de catalogus der Kon. Bibl, afd. Gesch. der Nederlanden; Nijhoff, Bibl. historico-neerlandica; (Pirenne, Bibliographie de l'histoire de Belgique): de Wind, Bibliotheek der Ndl. geschiedschrijvers; Tiele, Bibliotheek van Ndl. pampfletten; waarom niet onze andere pamfletcatalogi, o.a. Knuttel, terwijl wel de ndl. geschied. catalogus der Kon. Bibl. vermeld wordt? Rogers, Holland (in de serie: Story of the nations); Williams, Historians' hist. of the World, dl. 13: Holland; Boulger, History of Belgium; Hutton, Jacob and Philip van Arteveld; Tremayne, Margaret of Austria; Motley, Works: De Mendoza, Comentarios (ed. 1853); Ferguson, Papersill. the hist. of the Scots Brigade..; Co- | |
[pagina 338]
| |
loma, Guerras de los Estados Bajos (ed. 1853); Campbell, The Puritan in Holland (etc.); Lefèvre-Pontalis, John de Witt; Harris, Diaries and correspondance. Waarom bijv. wel spaanse geschiedbronnen en geen Blok? De afdeling ‘Ecclesiastical history’ sla ik over. ‘Dutch language’: woordenboeken van Calisch enTen Bruggencate; Koch, Die hollandische sprache (1889); R. van der Pijl, Practical grammar of the Dutch language (1883-84); Schnitzler, Hossfeld's New practical method for learning the Dutch language (1902-3); waarom twee grammatica's en geen etymologies woordenboek? voorts een woordenboek en een spraakkunst over Cape dutch. ‘Proverbs’: Stoett, Ndl. spreekwoorden (1901). ‘Dutch and flamish literature’, ‘history and criticism’, ‘selections’: Gosse, Studies in the literature of Northern Europe; Jonckbloet, Geschichte der niederländischen Literatur; deze editie van 1870 is nog niet vervangen door een moderne literatuurgeschiedenis! Huberts, Biogr. wdb.; W. Geysbeek, Biogr. wdb. der nederd. dichters; v.d. Aa, Nieuw biogr. wdb. van nederl. dichters; van Vloten, Beknopte geschiedenis der nieuwe letteren (1876), en zijn bekende bloemlezingen over de 17e, 18e en 19e eeuw; van de twee eerste wil ik niets zeggen, maar die over de 19e eeuw van 1874 is toch wel een beetje oud; hier kon bv. de aardige bloemlezing van De Groot, Leopold en Rijkens wel eens aanbevolen worden. Blijft er dus hier en daar nog wel wat aan te vullen, de toestand in 't Britsch Museum is over 't algemeen nog zo heel slecht niet; 't is er in elk geval voor hen die wat over Nederlandsche geschiedenis en letterkunde willen naslaan een paradijs vergeleken bij wat men vindt in de: John Crerar library te Chicago. De ‘List of books in the reading room’ (1909), met voor een dergelijk handboekje veel te uitvoerige tietelbeschrijvingen, geeft onder de groepen: ‘History’ en ‘Language’ resp.: P.M. Hough, Dutch life in town and country (1901), en de woordenboeken van Ten Bruggencate en Calisch; dat is al wat ik over Nederland heb kunnen ontdekken. Ook verre van volmaakt is de toestand in de Bibliothèque Nationale te Parijs. Het ‘Répertoire alphabétique des livres mis à la disposition des lecteurs dans la salle de travail du département des imprimés’ geeft onder ‘Hollande’: Voordenboek(sic); bedoeld is klaarblijkelijk hetzelfde als wat men vindt i.v. Rietstap, nl.: ‘Voordenboek van Nederland’; onder: ‘Pays-Bas’: Correspondance de Philippe II sur les affaires des P.B.; onder ‘Néerland(ais)’: Huet, Les mss. de la Bibl. nationale; Campbell, Annales, het woordenboek van Kramers-Bonte, en Kuiper's Geïll. wdb. Daarmee uit. Die correspondentie van Philips II maakt hier een allerwonderlikste indruk. Is hij als handboek voor onze geschiedenis bedoeld? Het ‘Verzeichnis der Handbibliothek des Lesesaales der Universitats-bibliothek zu Leipzig’, 3. Ausg. 1905, bevat ten minste een van der Aa, een stel Brinkmans, en het woordenboek van Sicherer-Akveld, maar meer ook niet; over nederlandsche geschiedenis vind ik geen enkel werk vermeld; trouwens voor België ook alleen maar Pirenne's Bibliographie de l'histoire de Belgique. Veel beter ziet het er uit in de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn. Het ‘Verzeichnis der im groszen Lesesaale aufgestellten Handbibliothek’, 3. Ausg. 1909, noemt onder ‘Geographie und Geschichte’: Petit, Repertorium; v.d. Aa; Van Kampen, Geschichte der Niederlände, Wenzelburger en Blok. Jammer genoeg ontbreekt Brinkman, terwijl toch bijv. Hinrichs, Lorenz, ook Lowndes, aanwezig zijn. Onder ‘Sprachwissenschaft’ vindt | |
[pagina 339]
| |
men: Franck, Mnl. Grammatik (uitg. 1883); Jonckbloet, Geschichte; Kalff, Gesch. der ndl. letterkunde, en Petit, Bibliographie der ndl. taal- en letterkunde; onder ‘Wörterbücher’: Het woordenboek en het Mnl. wdb., de 7 dln Oudemans, Sicherer-Akveld en Franck, Etym. Wdb.; een lijstje tekstuitgaven omvat in alphabetische volgorde: Cats (ed. 1843-54), Hooft (Stoett), Huyghens (Worp); Maerlant, Nat. Bloeme, Rijmbijbel, Hist. van Troyen, Strophische Gedichten (ed. 1879) en Alexanders Geesten; Vondel (ed. van Vloten 1877). Men vraagt zich o.a. af waarom de Middeleeuwen alleen door Maerlant vertegenwoordigd worden. Ook te Weenen staat het er beter voor. De ‘Katalog der Handbibliotheken des Katalogzimmers und des Lesesaales der KK. Universitäts-bibliothek in Wien’, 2e Ausg. 1908, somt onder het hoofd: ‘Niederländische Bio- und Bibliographie’ op: Brinkman (sedert 1847); Tiele, Bijdragen tot eene ndl. bibliographie (bedoeld is klaarblijkelijk ‘van Land- en Volkenkunde’); Catalogus van boeken door ndl. vrouwen geschreven (1898); Campbell, Annales; Fr. Muller, Essai d'une bibliographie néerlando-russe; Hartmann, Repertorium (Hooykaas ontbreekt); Sciences, belles lettres et arts dans les Pays-Bas surtout au 19e siècle, La Haye, 1895 (een overzicht van Nijhoff); Valentinelli, Delle biblioteche.. della Neerlandia, en van den Branden, Biogr. Wdb. (geen van der Aa). Onder ‘geschiedenis’ zijn genoemd: Blok en Van Kampen, beide in duitsche vertaling, en Wenzelburger. Onder de woordenboeken zijn ondergebracht: Het woordenboek, het Mnl. wdb. en een hollandsch-duitse dictionaire van 1850; onder de spraakkunsten: Hoek, Die Kunst, die holl. Sprache sich anzueignen (1903), Marais-Hoogenbout, Prakt. Lehrbuch der kapholländischen Sprache (1904) en Valette, Nederl. Konversations-grammatik (1891). De literatuur-geschiedenis is slechts te bestuderen uit Von Hellwald (1887). De afdeling Bibliografie kon wat beter verzorgd zijn, het woordenboek van 1850 door een moderner vervangen en de literatuur-geschiedenis wat aangevuld worden; verder is hier geen reden tot klagen. De Kgl. Bayerische Hof- und Staatsbibliothek te München schijnt geen gedrukt Verzeichnis te bezitten. De directie is echter zo welwillend mij het volgend lijstje te doen toekomen en voegt er aan toe dasz zur Zeit der Raum dieser beiden Handbibliotheken - bedoeld is ‘Katalogsaal’ en ‘Lesesaal’ - sehr beschränkt ist, und wir, falls mehr Platz vorhanden wäre, vor den niederländischen Literatur weit mehr Werke in derselben aufstellen würden. Aanwezig zijn: Brinkman; Alg. aardr. bibliogr. van Nederland (Leiden 1888-89); Nijhoff, Fondscatalogus en Sciences, belles lettres etc. (1895); van Doorninck; Bibliotheca Belgica, 1e serie; Petit, Bibliogr. mnl. lett. en Repertorium; van der Aa, de oude en de nieuwe; Frederiks, Biogr. wdb. 2e druk; Nederl. Adelsboek. 1911-12; het wdb. van Sicherer-Akveld en een Taschenwtb. van 1897; Koch, Lehrbuch der ndl. Sprache; Dijkstra, Friesch wdb. Zijn dus bio- en bibliografie bevredigend, een algemeen handboek voor ndl. geschiedenis en een literatuurgeschiedenis schijnen te ontbreken.Ga naar voetnoot1) | |
[pagina 340]
| |
In 't algemeen ziet men uit deze weinige staaltjes, dat er in deze richting nog wel wat te doen valt. Natuurlik vindt men in de eene bibliotheek een boek geschikt voor opneming in de leeszaal, dat elders beter in 't magazijn op zijn plaats geacht wordt; ook is in een leeszaal de ruimte niet onbeperkt, maar zelfs daar, waar men in het aantal boekwerken der genoemde leeszalen geen verandering wenst aan te brengen, is toch wel 't een en ander te vernieuwen. En waar over meer ruimte te beschikken valt, behoort Nederland daar niet zijn rechtmatig aandeel voor zich te vragen? Is hier geen werk voor een vereniging van bibliothecarissen of bibliotheeks-ambtenaren? Of zal een nederlands uitgever zorg dragen voor een passende vertegenwoordiging van ons land?
C.H. Ebbinge Wubben. Den Haag, Juni 1912. |
|