Het Boek. Jaargang 1
(1912)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |
Boekbesprekingen.J.H. Scholte, Probleme der Grimmelshausenforschung. I. Groningen, J.B. Wolters, 1912. 256 blz.
| |
[pagina 261]
| |
ver de gangbare opvattingen juist zijn, in hoever ze nu reeds moeten worden gewijzigd, en welke taak voor nader onderzoek nog moet worden gesteld. Het is onmogelijk in eene korte bespreking ook maar een deel van deze tallooze kwesties duidelijk weer te geven. Zij hangen alle min of meer samen, en vormen een hoogst ingewikkeld netwerk, en reeds bij een poging om er een enkel punt uit los te wikkelen voelt men, welk een volkomen vertrouwdheid met de stof noodig is geweest om dat alles verstaanbaar ter sprake te brengen, en uiteen te zetten. Bij de vraag naar de ‘echtheid’ der afzonderlijke werken gaat de onderzoeker uit van die werken die met den ongewijzigden auteursnaam verschenen zijn, daarbij aanwijzende dat deze naam zelf volkomen zeker uit tal van authentieke stukken vast staat (bl. 123-153). Dan zijn er eenige werken waarin deze naam als anagram voorkomt: Samuel Greifnson von Hirschfeld, German Schleifheim von Sulsfort. De onderzoeker is niet tevreden met zulk een anagram-naam als bewijs, maar bestudeert alles wat mede in aanmerking kan komen, opdrachten, vermeldingen van het eene werk in de inleiding van een ander, samenhang in den inhoud van de verhalen. Een enkel maal haalt hij er wel eens iets bij, waarvan hijzelf inziet dat het slechts weinig houvast geeft; zoo vind ik op blz. 164: ‘doch ist es nicht unwahrscheinlich dass die wiederholte Anwendung von “Momus und Zoilus” eine Anspielung auf eine Vorrede im “Keuschen Joseph” mit der Ueberschrift “Joseph an Momum und Zoilum” sein soll’. Te recht volgt daarop: ‘als Argument möchte ich indessen dieses Zusammentreffen kaum geltend machen’; in het voorwerk van Nederlandsche boeken van de 17e eeuw vindt men Momus en Zoilus ontelbaar vele malen genoemd en terechtgewezen, in Duitschland zal dat ook wel het geval zijn, en dan mag men in de vermelding toch geene toespeling op eene bepaalde voorrede zoeken. Allerbelangrijkst en wezenlijk boeiend is de studie over den samenhang van de beide werken ‘Courage’ en ‘Springinsfeld’ met den ‘Simplicissimus’ (bl. 162-179). Weer een eind verder gaande komen we op eens op een heel ander terrein, een merkwaardig polemisch katholiek strijdschrift, dat ten onrechte, doordat een van de samensprekers den naam Simplicius draagt, onder de werken van Grimmelshausen verzeild geraakt is, wordt uitvoerig behandeld en tot zijn juisten, geheel elders liggenden; oorsprong teruggebracht (bl. 197-220). Daarna wordt omgekeerd een werk besproken dat in de verzamelde werken niet is opgenomen, en er wel in behoorde, de ‘Eeuwigdurende kalender’ (bl. 222-247). Op blz. 253 komt de onderzoeker terug op de vraag die hij tot leiddraad genomen had, nl. in hoever de uitgaaf der verzamelde werken een goed overzicht geeft van de schrijverswerkzaamheid van Grimmelshausen; het is duidelijk gebleken, dat die uitgaaf èn te veel èn te weinig inhoudt. ‘Trotzdem’ voegt Scholte hieraan toe, 'bin ich der Ansicht dass sich die umfangreiche Arbeit unseres Dichters am besten überblicken und behandeln lässt, wenn man von der ersten ‘Gesamtausgabe’ seiner Schriften ausgeht.' Het komt mij met alle bescheidenheid voor, dat dit niet meer is dan eene gelegenheidsfraze tot afronding van deze studie. Heeft niet veeleer de ‘Gesamtausgabe’ nu haren dienst gedaan, en zal men niet verder moeten uitgaan van de reeks oorspronkelijke uitgaven, in tijdorde, zooals ze door den dichter zelf in het licht gezonden zijn? Daarnaast zal natuurlijk de Gesamtausgabe ter vergelijking moe- | |
[pagina 262]
| |
ten geraadpleegd worden, waar zij misschien òf geheele stukken òf afwijkende lezingen bewaard heeft uit oudere uitgaven die verloren zijn. Voor de onderzoeking van de taal van Grimmelshausen verwijst Scholte zelf al zeer stellig naar twee ‘in sprachlicher Hinsicht planmässig verschiedene Grundredaktionen’ van den Simplicissimus. Heeft nu dit belangrijke werk ook een uiterlijk kleed, dat met den rijken inhoud in overeenstemming is? Helaas niet; het is netjes en correct gedrukt, maar daarmede is ook alles gezegd. En wat illustratie aangaat geeft het alleen een facsimile van een handschrift van Grimmelshausen. Dit is niet voldoende; bij de lezing diende men van de niet altijd fraaie maar wel merkwaardige prenten van de oude uitgaven van zijne werken goede facsimile's voor zich te hebben. Dit heeft de auteur natuurlijk gevoeld, en wat hij voor het boek zelf niet kon gedaan krijgen, heeft hij ons langs anderen weg gegeven, door een rijk geïllustreerd opstel in de Zeitschrift für Bücherfreunde. Daar vinden we eene reeks van studies, die gedeeltelijk zelfs buiten het kader van Grimmelshausen-onderzoekingen liggen. Zoo is naar aanleiding van ‘Die Verkehrte Welt’, waarvan het titelblad schoon is afgebeeld, heel wat meegedeeld over dit in oudere en ook latere prenten zoo populaire onderwerp, ook door van Heurck en Boekenoogen vermeld, en daarbij is een aardige 17e-eeuwsche Duitsche prent in de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn op ware grootte weergegeven. De tweede studie geeft eene reeks af beeldingen uit Grimmelshausen's ‘Bernhäuter’ en ‘Gauckel-Tasche’ die niet voor die werken gemaakt, maar aan een oud kaartspel van Jost Amman ontleend zijn. Dan krijgen we als voorbeelden van afzonderlijk uitge geven prenten het fraai gegraveerde portret van den uitgever Felszecker met bijschrift van Grimmelshausen, en een zeer groote prent, de werkplaats van den wonderdokter Simplicissimus voorstellende; deze nog wel in twee afdrukken, een beteren (Berlijn) met alleen een bovenschrift in boekdruk, en een minder goeden (Halle), maar die een vrij uitvoerigen tekst in twee kolommen heeft, en geheel in een boekdrukrand is gevat. Voorts een reeks van de oorspronkelijke illustraties van den Simplicissimus, in moderne uitgaven wel eens door fraaiere vervangen. Daarna verschillende titelbladen met de portretten van Simplicissimus en de zijnen, waaronder een van den ‘historischen Lustgarten’ een werk dat niet van Grimmelshausen is, en waarop deze portretten alleen moeten dienen om de lezers door een klein bedrogje aan te lokken. Eindelijk de merkwaardige titelprenten van den Simplicissimus zelf (twee verschillende uitga ven), van Courage en het Rathstüblein Plutonis. De tekst bij deze prentenstudies is weer zeer lezenswaard, en vult vaak de Probleme belangrijk aan. Met de hier besproken dubbele reeks van studies over een Duitsch schrijver heeft deze Nederlandsche onderzoeker èn als bibliograaf èn als philoloog een werk geleverd, waarop wij als zijne landgenooten trotsch mogen zijn. C.P. Burger Jr. | |
Wo ist die erste Ausgabe des Werkes von Johannes Anastasius Veluanus: ‘Der Leeken Wechwyser’ im Jahre 1554 zuerst gedruckt? Von P. Bockmühl. Mit 8 Abbildungen. - Separat-Abdruck aus: Theologische Arbeiten aus dem Rheinischen Wissenschaftlichen Prediger-Verein. Nicht im Buchhandel [maar te verkrijgen bij de firma v.h. E.J. Brill te Leiden].Ds. Bockmühl heeft een groote vereering voor Anastasius Veluanus, | |
[pagina 263]
| |
en zou nu graag als bijdrage bij het herdenkingsfeest in Garderen overtuigend vaststellen, waar de eerste druk van zijn bekende boekje, dat zonder opgaaf van uitgever en plaats verschenen is, en wel omstreeks 1554, in't licht is gekomen. Hij gaat den veel bewogen levensloop van den schrijver na, brengt hem in 1554 naar Wesel, en vergelijkt zijn boekje met drukken van den Gentschen ‘lettersteker’ Joos Lambrecht, en met uitgaven van Petrus Hyperphragmus Gandavus de Zuttere, om dan te besluiten dat dit alles van één pers is, dat dus de boekjes van Hyperphragmus en van Anastasius Veluanus ook door Joos Lambrecht, en wel te Wesel, zijn gedrukt. Het ligt niet in mijne bedoeling de historische en biografische beschouwingen van den schrijver te onderzoeken en te bespreken. De reproducties van de drie boekjes geven ons een voldoend materiaal om over zijne conclusie te oordeelen. En dan is een enkele blik voldoende om die conclusie als glad verkeerd terug te wijzen. De drie titelhoofdjes op bl. 123 doen ons drie duidelijk verschillende drukken zien. Alleen de groote letter, waarmee de bovenste regel van elk der drie titels gedrukt is, komt overeen; maar verder zien we een echt Nederlandsch-Gothische letter gebruikt door Joos Lambrecht, een Duitsche letter in het boekje van Hyperphragmus, en in ‘der Leeken Wechwyser’ een gemengd type; de gewone letter naar Nederlandsch model met de a die in vorm met onze kleine drukletter a overeenkomt, de iets grootere letter van den aanhef weer met de Duitsche a die den vorm van de schrijfletter a heeft. Maar dit Nederlandsche lettertype van het boekje is niet echt Nederlandsch, zooals de letter van Joos Lambrecht, maar lijkt eer op een namaak van Duitsche hand; en de iets grootere Duitsche letter is ook weer niet die van Hyperphragmus. Hiermee is natuurlijk niet uitgemaakt dat het boekje niet te Wesel is gedrukt, maar stellig is het geen druk van Joos Lambrecht. Wel kan de drukker van dit boekje, en ook die van Hyperphragmus' Kort bericht zijn groote titelletter van hem of van een anderen Nederlandschen ‘lettersteker’ betrokken hebben.
C.P. Burger Jr. | |
American specimen book of type styles. Complete catalogue of printing machinery and printing supplies. 1912. (Jersey City, U.S.A.), American Type Founders Company.In de Vereenigde Staten van Noord-Amerika doet men alles in het groot. Zoo ook het commercieele van het lettergieterij-bedrijf. In het najaar van 1892 vereenigden zich 23 lettergieterij-vennootschappen en firma's te Philadelphia, New-York, Baltimore, Boston, Buffalo, Cincinnati, Chicago, Milwaukee, St. - Louis, Kansas City en San Francisco tot een combinatie, om onder den titel American Type Founders Company gemeenschappelijk de afzonderlijke bedrijven voort te zettenGa naar voetnoot1). Eén der dingen, welke die Company zou hebben te behartigen, was het maken van reclame, o.a. door het uitgeven van letterproeven. Fraai werk is er op die wijze van haar uitgegaan: ik noem b.v. de Specimen of the Jenson old-style series van 1902 en de American line book van 1904. Of zij meer verspreid heeft, dat uit schoonheids overwegingen waard is genoemd te worden, weet ik niet, maar dit weet ik wel, dat van aesthetisch standpunt gezien haar jongste proef boek mij toeschijnt van weinig belang te zijn. Niet, dat er niet iets in te vinden is, dat te prijzen, zelfs van heeler harte te prijzen is, het | |
[pagina 264]
| |
tegendeel zou al zeer bevreemdend zijn. Immers, dit proefboek is een eerbiedwekkende uiting van amerikaanschen koopmanszin en Amerikaansche durf. Het is een boek in klein-folio (27.7 × 19.2), dat met den band weegt ruim 5½ K.G. Van de 1303 bladzijden worden de 42 eerste ingenomen door het voorwerk, de andere worden besteed tot het vertoonen van boekdruk-materiaal. Eerst letters, en wel van blz. 44 tot 144 samen met de Inland Type Foundry de onderscheidene boekletters, dan van blz. 145 tot 847 allerlei soorten moderne romeinen, cursieven, gothieken in soorten, imitatie gesteendrukte visitekaartlettersGa naar voetnoot1) en schrijfletters, dan tot blz. 868 verschillende gegoten schrijfmachineletters, vervolgens tot blz. 884 onderscheidene hoogduitsche (Fraktur en Schwabacher), exotische, grieksche en hebreeuwsche Schriften, waaronder als mij iets onbekends ik wijs op de esperanto-accenten en 10 soorten ronde muzieknoten voor combinatie-zetsel. De volgende afdeeling tot blz. 936 behelst handjes, cijfers, breukcijfers en doorgeslagen cijfers, accolades, puntlijnen, mathematische-en almanakteekens en meer dergelijke dingen. Vervolgens komt tot blz. 1096 een afdeeling decorative material waarin ondergebracht zijn de seriën initialen, ornementen, vignetten, randen en hoeken, waarop volgen de lijnen als anderszins van geel koper, een aantal gegalvaniseerde couranten-hoofden en -vignetten - die mij toeschijnen systematisch daar niet te behooren - en de houten biljetletter en randen. Hiermede afsluitende het eigenlijke zetmateriaal, geeft het proef boek van blz. 1153-1231 een rijk geïllustreerden catalogus der bij de Company verkrijgbare persen van onderscheidene fabrikaten (meest doordraaiers en degelpersen), van naai-, draadhecht-en snijmachines, van aanlegspelden, sluitmateriaal, ramen, kortom te veel om te noemen. Daarop volgt tot blz. 1284b wederom rijk geïllustreerd hetgeen de Company kan leveren aan zetbokken en -kasten, corrigeersteenen, clichékasten en wat dies meer zij, en eindelijk sluit het boek van blz. 1285 tot 1301 af met iets nieuws: de aanbieding van allerlei zetterijdingen (bokken, steenen, kasten en derg.) niet van hout, maar van staal. De simpele opsomming van deze dingen mogen eenigszins overstelpend zijn voor hem, die niet weet, wat en hoe andere firma's in deze handelen. Het ‘groote’ van dit proefboek zit niet in het feit, dat al deze dingen in magazijn gehouden worden door de Company, want wie dit zou meenen kan onmiddellijk van het tegendeel overtuigd worden bij een bezoek aan de lettergieterij Amsterdam, voorheen Tetterode, aan de Bilderdijkstraat te Amsterdam, maar het ‘groote’ zit in de hoeveelheid boekletter-soorten, die de Company bezit. Ik heb niet de moeite gedaan te tellen hoeveel gewone romeinen en cursieven van onderscheidene snee, van onderscheidenen stijl, van onderscheiden grootte, en van onderscheiden corps hier wel vertoond worden, maar het getal vormen - ik laat in het midden of het alleen stempels zijn en weet van enkelen het tegendeel, - is reusachtig en reusachtig is daarom het kapitaal dat door middel van voortdurende kostbare reclame rente-gevend gemaakt moet worden. Ik zou niet durven schatten, wat dit proefboek aan aanmaak gekost heeft maar dat dit duizende en duizende guldens bedraagt is onbetwistbaar. Heeft men zich wel eens afgevraagd, wat of de simpele kosten zijn om een ontwerp letter verder zoo te behandelen, dat een gieterij gietsel er | |
[pagina 265]
| |
naar ten gebruike kan afleveren aan een drukkerij? Eerst stempelgravure van zoo en zoo veel letters en teekens in circa twaalf grootten, dan het maken en justeeren der matrijzen, vervolgens het gieten op compleetmachines, ingewikkelde toestellen die een betrekkelijk aanzienlijke geldswaarde vertegenwoordigen, vervolgens het tellen, pakken en verzenden der gegoten drukletters. Ik geloof niet dat mogelijk is deze handelingen ten naasten bij op geldswaarde te taxeeren. Ware dat wel het geval, het cijfer zou niet meevallen. Het is duidelijk dat hoe grooter voorraad aan Stempels en matrijzen, hoe grooter ook wordt het stamkapitaal. Dat nu de American TypeFounders Company hier in een zeer aanzienlijk bedrag belegd moet hebben, het uitwendige van haar hoofdfabriek te Jersey City is er voor ieder een zichtbaar teeken van. Was haar voorraad schriften niet zeer omvangrijk, wat trouwens uit het proef boek blijkt, en had zij niet een omzet, evenredig aan het ook daarin belegde kapitaal, zij zou niet hebben een gebouw van drie verdiepingen, met aan de eene zijde van den hoofdingang 4 en aan de andere zijde 3 vierdubbele vensters, achter zich uitstrekkende met minstens 23 zulke vierdubbele vensters; zij zou geen behoefte hebben aan filialen te New-York, Richmond, Philadelphia, Baltimore, Boston, Cleveland, Cincinnati, Buffalo, Detroit Pittsburg, Denver, Minneapolis, St. Louis Dallas, Kansas City, Chicago, Los Angeles, Seattle, Portland, Spokane en San Francisco, en aan een aantal agenturen in 16 andere plaatsen van de Vereenigde Staten. Haar omzet. welke zich in de balans moet manifesteeren zoo, dat het bedrijf inderdaad winstgevend moet zijn, kan niet licht te laag getaxeerd worden. Een jaarlijksche verkoop van zoo en zoo veel duizende kilo's letter aan drukkerijen, moet het gewenschte winstcijfer doen halen, daarin gesteund door het behaalde commissieloon op den verkoop van de persen en zetterij- en drukkerijgereedschappen. Dat zij dit cijfer behaalt, meen ik wel als vaststaand te kunnen aannemen, dat zij het kan behalen, lijkt eenigszins bevreemdend. Immers, het groote afzetgebied, dat de ontwikkeling van het lettergieterijbedrijf in de negentiende eeuw veroorzaakt had, nl. de couranten, is zoo in Amerika als elders ontvallen. De zetmachine heeft sedert een 15 jaar de courantenzetterijen geëmancipeerd en ook voor een zeker deel de zetterijen voor het gewone platte werk van de gieterijen onafhankelijk gemaakt. Juist tot die hand- en smoutzetterijen en tot de daarbij behoorende drukkerijen richt de Company zich. Wat couranten-drukkerijen noodig hebben, zetmachines, stereotype-inrichtingen, rotatiepersen en vouwmachines, daarvan is niets in het proefboek te vinden. Bij haar oprichting in 1892 bleven enkele firma's, o.a. Farmer, Litte & Co. en George Bruce's Son & Co., beide te New-York, buiten haar verband. Of zij thans alle gieterijen tot zich getrokken heeft, blijkt niet. Gesteld, dat dit zoo is - en blijkt het tegendeel waar te zijn dan is hetgeen gezegd zal worden nog des te meer van kracht - dan moet de productie van boekdrukwerk, buiten de couranten, in Noord-Amerika van een quantiteit wezen, wier hoegrootheid mijne voorstelling te boven gaat. Boeken en tijdschriften vormen overal slechts een percentage van het geheel, dat de maatschappij, behalve kranten, aan drukwerk verbruikt, daar moet, dunkt me, de verhouding een abnormale zijn; het bestaansrecht van de American Type Founders Company sprekende door haar jongste proef boek zou anders minstens gezegd twijfelachtig zijn. Dit handelslichaam echter is te goed geïntroduceerd en te goed bekend | |
[pagina 266]
| |
met nationale verhoudingen, om niet te weten wat het doet. Al schijnt het mij toe, dat het Book of type styles aesthetisch geen belang heeft, technisch is het onberispelijk en mercantiel zal het wel van zulk een flinke durf getuigenis afleggen als van hier uit in de verste verte niet te bevroeden is.
Amsterdam. J.W. Enschedé. | |
Gids bij het lezen. Levens- en boekbeschrijvingen. Cataloog der keurboekerij. 2e uitgave. Leuven, 1910. 1032 blz. gr. 8vo. 10, - fr.‘De Keurboekerij te Leuven is eene betaalde boekerij, eene bibliotheek voor uitleening van boeken, maar, zooals de naam zelf het ten andere zegt niet alle boeken worden in die bibliotheek opgenomen; daar komen geen slechte werken en ook geen prullen. De boeken worden vooraf gekeurd, vandaar de naam ‘keurboekerij’. Aldus geeft het voorwoord eene korte omschrijving van het doel dezer onderneming, welke, gemeten naar den omvang van dezen catalogus, in niet geringe mate in de behoefte aan lectuur van het Belgische volk voorziet. De boekerij, welke wordt uitgeleend in 2 huizen en 22 bijhuizen, telde in Januari 1911 150.600 deelen, in 1910 werden er uitgeleend ongeveer 300.000. Het standpunt der directie is Katholiek, de keuze der boeken niettemin ruim genomen. Niet alle in den Catalogus opgenomen werken worden aanbevolen, vele titels bevatten een waarschuwend teeken R (= voorbehouden) of RR (= streng voorbehouden), dat bij de meeste werken der moderne Nederlanders, ook bv. bij Kalff's Geschiedenis der Ned. letterkunde, bij Blok's Ned. Geschiedenis, bij Busken Huet's en Fruin's werken, niet ontbreekt. ‘De Keurboekerij’ zegt het voorwoord verder, beroept zich eerst en vooral op ieders eigen geweten. Zonder den lezer ooit stellig slechte boeken aan te bieden, verwittigt zij hem, door middel van daartoe geschikte teekens, telkenmale zijn kieschheid ietwat aanstoot zou kunnen gegeven worden. Aan een ieder in't bijzonder behoort het zich zelven te kennen, zich degelijk in te lichten, de voorschrift en van ons reglement na te komen, en, dus doende, met kennis van zaken uit te kiezen wat hem passen kan. Wie dus lichtzinnig genoeg is om zich aan gevaren bloot te stellen, die zal het niemand anders dan aan zichzelven te wijten hebben'. De Catalogus is ingericht volgens het ‘dictionary-system’, schrijvers en onderwerpen in één alphabet gerangschikt. De talrijke verwijzingen maken deze boekenlijst tevens tot een werkelijken ‘Gids bij het lezen’. De aanhangsels ‘De aardrijkskunde in het roman’ en ‘De geschiedenis in het roman’ vereischen herziening en aanvulling, doch worden dan ook slechts aangeboden als eene proeve. | |
Grondslagen voor de bibliographie van Gelderland, door P. Gouda Quint, 2e vervolg. (Bijdr. en meded. der Vereen. ‘Gelre’, deel XV, blz. 619-665).De heer Gouda Quint houdt het eens begonnen werk bij met een doorzettingskracht, die men zelfs bij jongere menschen zelden vindt. Weer tusschen de 40 en 50 bladzijden vol titels van opstellen betreffende Gelderland! De omvang toont al, dat hier niet de nieuw verschenen titels de hoofdzaak zijn, maar dat de schrijver een groot aantal oudere boekjes en opstellen heeft gevonden, die hem eerst ontgaan waren. De rangschikking is weer dezelfde als van het eerste supplement; zij volgt het hoofd- | |
[pagina 267]
| |
werk, met aanwijzing van de bladzijde, waar men zich het toevoegsel ingeschoven behoort te denken. Bij doorbladering valt het oog op ruim vier bladzijden (633-638) met de nummers 264 en 267 telkens herhaald; het is eene groote verzameling pamfletten over de kerkelijke beroeringen te Nijkerk in de jaren 1750-1752. | |
List of subject headings for use in dictionary catalogs. Prepared by a committee of the American library Association. 3rd. ed. Revised by M.J. Briggs. Chicago. American library association. Publishing board. 1911.In Amerikaansche bibliotheken wordt veelal naast of in plaats van een systematischen catalogus gebruik gemaakt van een catalogus, alphabetisch gerangschikt op trefwoorden, welke den inhoud van het boek zoo nauwkeurig mogelijk weergeven. De keuze der trefwoorden richt zich bij elke bibliotheek natuurlijk naar de in de praktijk gebleken behoeften. Ten einde echter in dit stelsel eenige eenheid te brengen, publiceerde de American Library Association in 1895 een List of Subject Headings for use in Dictionary Catalogs. Reeds lang deed zich de behoefte gevoelen, aan eene nieuwe uitgave van deze lijst. De Dictionary catalogs van groote bibliotheken als: Library of Congress, John Crerar Library, Columbia University Library, Northwestern University Library, werden geraadpleegd om het stelsel zoo volledig mogelijk uit te werken. En thans ligt de derde geheel omgewerkte uitgave voor ons. Het is een respectabel stuk werk, dat hier door samenwerking van een aantal bibliothecarissen, onder leiding van Mary Josephine Briggs is tot stand gebracht. De op 398 eenzijdig bedrukte bladzijden vermelde trefwoorden zullen het werk van den Amerikaanschen catalogusbewerker veel overweging sparen. De talrijke verwijzingen maken het mogelijk een aldus ingerichten catalogus in korten tijd tot een systematischen om te werken. In andere talen bestaat zulk eene uitgewerkte lijst nog niet. Veel korter is het Schlagwortverzeichnis van de Stadtbibliothek te Zürich. Ook bij het bewerken van een Nederlandsche trefwoorden catalogus kan deze Amerikaansche lijst van veel gemak zijn. | |
Sonnenschein, William Swan, The best books. A reader's guide to the choice of the best available books in every department of science, art and literature, with the dates of the first and last editions, and the price, size, and publisher's name of each book. A contribution towards systematic bibliography. Third edition (Entirely rewritten). In three parts. Part II. Class D: Society. Class E: Geography, ethnology, travel and topography. London, George Routledge & Sons, Ltd. 1912.
| |
[pagina 268]
| |
lijst echter ook door ons veelal met vrucht geraadpleegd kunnen worden Het is, voor zoover ons bekend is, de eenige systematische catalogus van de voornaamste Engelsche boeken in alle takken van wetenschap. | |
Library Work cumulated 1905-1911. A bibliography and Digest of Library Literature, edited by Anna Lorraine Guthrie. Minneapolis, The H.W. Wilson Company, 1912. 409 p. $4. -Een index van 26 tijdschriften gewijd aan boek- en bibliotheek wezen over de jaren 1905 tot 1911 (uit Nederland alleen ‘de Boekzaal’) met opgave van de voornaamste artikelen op dit gebied voorkomende in tijdschriften van algemeenen aard. Daar vele van de geregistreerde tijdschriften vooral in Europa moeilijk geregeld te raadplegen zijn, is van de voornaamste artikelen niet alleen de titel opgenomen, doch is daaraan eene uitvoerige inhoudsopgave toegevoegd. Het boek is daardoor geworden een encyclopedie van het populaire bibliotheekwezen van de laatste zeven jaren en zal daarom vooral door hen die verbonden zijn aan onze openbare bibliotheken en leeszalen veelal met vrucht geraadpleegd kunnen worden. | |
Wijss, W.v., Zürichs Bibliotheken. Zürich, Schulthess & Co., 1911, 87 S. 8vo.
| |
[pagina 269]
| |
Plummer, Mary Wright, Hints to small libraries 4th edition. Chicago, American library association, 1911. 68 p. 8vo.Dit werkje, waarvan in 1894 de eerste druk verscheen, geldt in Amerika voor de beste handleiding voor de bestuurders van niet omvangrijke bibliotheken. Het zeer overzichtelijk gedrukte, handige boekje behoort in handen te zijn van alle beambten aan onze openbare bibliotheken en leeszalen; de in de bibliotheektechniek ervarene schrijfster, vroeger verbonden aan de Pratt Institute Free Library, nu Director of the Pratt Institute School of Library Science, te Brooklyn, zal hun bij inrichting, catalogiseering veelal een veilige gids zijn. | |
The book-lovers anthology, edited by R.M. Leonard, London, HenryFrowde, Oxford University Press. 1911. 408 p. 8vo. 2 sh.Een ontzagwekkende verzameling van uitspraken van beroemde en minder beroemde schrijvers over boeken, van Erasmus, Dante en Richard de Bury tot Robert Louis Stevenson en Oliver Wendell Holmes, gerangschikt naar onderwerpen en voorzien van een register van al de geraadpleegde auteurs. Een aardig boek voor boekenvrienden, om eens in te bladeren of er een suggestie in te zoeken voor een nieuw essay over ‘het boek’. | |
Colson, O., Instructions sommaires pour l'organisation et la réorganisation des bibliothèques populaires rédigées pour la Députation permanente du Conseil provincial de Liége. Liége, 1911. 46 p. 8vo.De hierboven afgedrukte titel wijst voldoende den inhoud van dit boekje aan. Zij, die verbonden zijn of plaats zoeken aan Belgische volksbibliotheken, vinden hier eene beknopte handleiding voor inrichting en administratie. | |
Modern drama and opera. A reading list on the works of d'Annunzio, Hauptmann, Ibsen. Jones, Maeterlinck, Phillips, Pinero, Rostand, Shaw, Sudermann and of Debussy, Puccini, Richard Strauss. Compiled by Mrs Clara (Mulliken) Norton, Frank K. Walter, Fanny Elsie Marquand, Boston, Boston Book Cy. 1911. 93 p. 8vo.In de Amerikaansche ‘public libraries’ is men er steeds op uit te trachten het gebruik der boeken zoo intensief mogelijk te maken; talrijke reading-lists and finding-lists lichten het publiek in, over wat in de bibliotheek te vinden is over onderwerpen, waarvoor gedurende korteren of langeren tijd bizondere belangstelling kan worden verwacht. Zoo worden de tooneel- en operavrienden in dit werkje volledig ingelicht over de in den titel genoemde tooneelschrijvers en componisten, die in de laatste jaren, naar het schijnt ook in Amerika, en vogue zijn. In de groote Amerikaansche openbare bibliotheken zal de hier vermelde literatuur wel grootendeels aanwezig zijn; als bijdrage tot de wijze, waaropin de Vereen. Staten door de bibliotheken contact gezocht wordt met het openbare leven, kan het boekje ook bij ons op belangstelling aanspraak maken. Voor de Engelsch-Amerikaansche literatuur over deze auteurs zal het ook Europeesche bibliografen van dienst zijn. |
|