Het Boek. Jaargang 1
(1912)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |||||
Amsterdam. - Universiteitsbibliotheek. -Door wijlen den heer Mr. Jeròme Alexander Sillem, den 29sten April j.l. te dezer stede overleden, is aan de gemeente Amsterdam, ten behoeve van de Bibliotheek der Universiteit, gelegateerd, vrij van rechten en kosten:
In de Raadsvergadering van 20 Juni is besloten dit legaat te aanvaarden, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Noordholland. | |||||
Amsterdam. - Leeszaal voor jongens en meisjes. -Het bestuur van het Dep. Amsterdam der Maatschappij tot nut van 't algemeen heeft in de groote kolommenzaal in het Nutsgebouw een Leeszaal voor jongens en meisjes geopend. Aan het Nieuws v.d. dag ontleenen we daarover het volgende: ‘De ruime, hooge en aan de Spuistraatzijde helder licht ontvangende zaal maakt een zeer gunstigen indruk. Op een groote tafel in het midden vindt men verschillende tijdschriften in portefeuilles, terwijl de boeken, volgens een oordeelkundig systeem verdeeld in tien afdeelingen, in afzonderlijke kasten aan de wanden staan opgesteld. Een fraaie globe en zeer groote landkaart staan mede ten gebruike. Aan den wand zijn platen als versiering aangebracht.’ De zaal is opengesteld, in verband met de schooltijden, op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag van 4-6 uur, op Woensdag en Zaterdag van 2-6 uur. Verlengde openstelling op vacantiedagen zal nader worden aangekondigd. De leden van het Departement kunnen aan iederen jongen of meisje beneden de 18 jaar een door hen onderteekend introductieformulier uitreiken. Dit verschaft voor een dag toegang, mits het ook door ouders of voogden is onderteekend. De geïntroduceerde kan aan de leeszaal een toegangskaart bekomen tegen eene jaarlijksche contributie van ten minste een gulden. | |||||
Batavia. - Bibliotheek van het Bataviaasch genootschap van kunsten en wetenschappen. -Inhoudsopgave der Javaansche couranten in de bibl. v.h. Bat. Gen., door Raden Poerwa Soewignja, Javaansch schrijver des genootschaps. Met een voorbericht en een index door Dr. D.A. Rinkes. Batavia 1911. 156 bladzijden. Over het belang van de hier beschreven courantenverzameling, en over de inrichting van deze beschrijving licht het voorbericht ons in; wij lezen daar: ‘In de Javaansche couranten, vooral die van vroegere decennien, treft men meermalen stukken aan, ontleend aan oudere geschriften, die daarom van eenige wetenschappelijke interesse zijn, en waarvan de kennisname om verschillende redenen gewenscht ware. Het Bataviaasch Genootschap bezit van die couranten stellig de meest uitgebreide verzameling, welke bovendien grootendeels unica bevat, daar de uitgevers van hunne edita veelal geen legger aanhielden. De voorkomende artikelen hebben dan ook vrijwel de waarde van handschriften, welke echter, door hunne versnippering over de in een zeker tijdsbestek uitgegeven couranten en te midden van het dagelijksche nieuws, niet gemakkelijk te raadplegen zijn. Ten einde belangstellenden eenigszins in deze materie te orienteeren, en hun het buitengemeen tijdroovend doorbladeren der vele jaargangen (zonder dat men te voren van succes verzekerd is) te besparen, werd op last der Directie door den Javaan- | |||||
[pagina 271]
| |||||
schen schrijver des Genootschaps eene inhoudsopgave der aanwezige couranten vervaardigd, welke hierbij in druk wordt aangeboden. Een aantal der Babad's, Wajangverhalen e.a., die als feuilleton in deze couranten verschenen, zijn daarna door de betrokken firma's als boekwerk uitgegeven: voor zoover dat thans nog kon worden nagegaan, zijn die uitgaven steeds bij het oorspronkelijke feuilleton genoteerd. Op die wijze hoopt men mede eene Javaansche bibliographie voor te bereiden, die weer onmisbaar is als inleiding tot eene catalogiseering der vele honderden Javaansche handschriften in het bezit van het Genootschap. De beschreven couranten zijn van de jaren 1856 tot 1910, de beschrijving vult de bladzijden 5-130, de index, hoofdzakelijk voor de eigennamen, de bladz. 131-156. | |||||
Leeuwarden. - Bibliotheek van het Friesch genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde. -Achter het 89e verslag van het genootschap over 1910-1911, wordt opgaaf gedaan van de aanwinsten der bibliotheek en van de genootschappen welker uitgaven door ruil worden ontvangen, in't geheel 12 bladzijden. In een noot wordt over de openstelling het volgende meegedeeld: ‘De bibliotheek (Friesch Museum) is voor de leden en voor wetenschappelijk onderzoek dagelijks geopend van 10-4 uur. Boeken worden op aanvraag franco aan de leden toegezonden. Voor het raadplegen van handschriften wende men zich tot den Bibliothecaris.’ | |||||
Leeuwarden. - Openbare leeszaal. - Jaarverslag Febr. - Dec. 1911. -Het bezoek aan de leeszaal wordt ieder jaar drukker en het aantal leden en lezers breidt zich voortdurend uit. Het aantal uitgeleende boeken bedroeg ruim 28000. Het Rijkssubsidie, waarvan reeds het vorige verslag melding maakte, werd ontvangen, ten bedrage van ƒ 650. -. De Raad van Leeuwarderadeel verhoogde het subsidie van die gemeente tot ƒ 75. - per jaar. 244 personen traden als lid toe, ongerekend nog 54 die met 1912 wenschten aan te vangen. Zij betalen contributies van ƒ 0.50 tot ƒ 5. -, en wonen meerendeels in Leeuwarden en Leeuwarderadeel, maar velen ook in andere verder afliggende gemeenten, een duidelijk blijk dat ook de belangstelling buiten Leeuwarden grooter wordt. Tegenover deze vermeerdering staat een verlies van 141 leden, waaronder een die ƒ 25. - contributie betaalde. Het aantal lezers was ongeveer 1500; een uitvoerige tabel deelt hen in naar beroepen. Daarbij blijkt dat in verhouding de talrijkste lezers gevonden worden onder leeraren en onderwijzers, mannelijke zoowel als vrouwelijke, en onder vrouwen zonder beroep, ook gehuwde vrouwen. Ruim 73% wonen te Leeuwarden, de anderen in 26 verschillende Friesche gemeenten of buiten de provincie. Van de uitleening wordt niet slechts een tabelletje maar ook een grafische voorstelling gegeven. Daaruit blijkt duidelijk dat de toeneming vooral in de wintermaanden (November tot Maart) zeer sterk is, in den zomer veel geringer. Eene indeeling van de uitgeleende boeken naar de vakken doet zien, dat ruim 80 percent behoort tot de rubrieken Nederlandsche letterkunde, vertaalde letterkundige werken, en tijdschriften. De instelling bezit 5561 werken, en wel 8556 banden en 1066 brochures, voorts 14 dagbladen, 90 tijdschriften, 105 vak-, week- en kl. maandbladen en 15 seriewerken. Voor aankoop is besteed ƒ 614. -, waarvan ƒ 145, 25 voor de rubriek Handwerken en bedrijven, en slechts even ƒ 80. - voor de meest gelezen rubrieken Ned. letterkunde en vertaalde werken. Daarnaast wordt veel door Schenking verkregen. Van de personalia mag hier vermeld worden de lof gebracht aan den beheerder M.A. Braaksma en zijn helper A. Corée, aan den Directeur der ambachtsschool die het bestuur bij den aankoop van vakboeken voorlichtte, en aan het afgetreden bestuurslid A. Rauwerda die medeoprichter geweest is, en daarna jaren lang penningmeester was. De rekening sluit in ontvangst en uitgaaf met een bedrag van ƒ 3927.815. | |||||
Rijnsburg. - Het Spinozahuis. -Op 14 Mei 1912 is de jaarvergadering der leden van de vereeniging ‘Het Spinozahuis’ te 's Gravenhage gehouden. Aan het daar uitgebrachte en nu in druk verschenen verslag over 1911/1912 ontleenen wij het volgende. De bibliotheek is met 17 boeken en geschriften vermeerderd, en telt nu 372 nummers. Bij Spinoza's eigen werken kwam (als het 27ste) | |||||
[pagina 272]
| |||||
een tweede exemplaar van ‘Le clef du Sanctuaire’, dat zich van het reeds vroeger aanwezige alleen onderscheidt, doordat het jaartal 1678 op den titel tamelijk handig in 1686 is veranderd. De geschriften overSpinoza's leer en leven zijn vermeerderd met: Julius de Boer, Groote denkers, Spinoza; dezelfde, Van substantie tot begrip; Stoupe, La religion des Hollandois, Cologne 1673; en Fred. Pollock, Spinoza, his life and philosophy. Voorts worden eenige zeldzame werkjes en opstellen in handschrift over Rijnsburg en de collegianten vermeld. Een catalogus van de geheele verzameling is bijna gereed. Belangrijker dan deze korte mededeelingen van den bibliothecaris J. te Winkel is het verslag van W. Meijer, die de lotgevallen der vereeniging op die wijze verhaalt, dat bij metéen een overzicht geeft van alles wat op 't gebied der Spinoza-studie gedaan is. De samenhang tusschen een en ander is zeer eng; met welgevallen haalt de heer Meijer de woorden aan van Julius de Boer, dat men nergens de wijsbegeerte van Spinoza beter kan leeren kennen, dan in het stille Rijnsburg. En dat dit geen ijdele frase is blijkt daaruit dat ‘von Dunin Borkowsky, de man wiens boek thans staat aan het hoofd van de lijst der letterkundige werken betreffende Spinoza en zijn wijsbegeerte’ zelf het verzoek heeft gedaan een paar weken in het Spinozahuis te mogen studeeren, wat hem natuurlijk gaarne werd toegestaan. |
|