enz. en zyne gemaalinne Fredrika Sophia Wilhelmina, Prinsesse van Pruissen, op Maandag den 30 May en eenige volgende dagen des jaars 1768. Door Jan Wagenaar, Historieschryver der gemelde stad. Te Amsterdam, bij Yntema en Tieboel 1768.
Op bladz. 88 en 89 leest men daar de volgende beschrijving van de inrichting van den schouwburg voor eene feestopvoering voor de vorstelijke gasten op den avond van Woensdag 1 Juni:
‘de Regenten hadden, zo veel de korte tyd toeliet, eene pragtige Schouwplaats vervaardigd, van waar hunne Hoogheden het Tooneel, op de bekwaamste wyze, zouden kunnen zien. De schouwplaats, die de gewoonlyke staanplaats, en de doorgang van de bak, beneden; en boven, de plaats der vyf middelste loges besloeg, bestondt uit eene groote Vorstelyke tent, van boven, koepelswyze, gedekt; sierlyk verguld, en, in de openingen, van vooren, behangen met roode fluweelen gordynen, omzet met gouden kanten en franje. De vier vakken van binnen, tegen welken vier fraaije lusters hingen, waren met rood zyden damast bekleed. In de Tente, stonden twee zeer pragtige, en nog vier en twintig mindere Armstoelen, allen ook met rood zyden damast bekleed. Over de baluster, in 't midden, voor de plaats hunner Hoogheden, hing een rood fluweelen kleed, met gouden kanten en franje omzet. De opgang of trap naar de Tent was, met groene baai, belegd. Dit pragtig gevaarte was gebouwd, door den Meester Timmerman Jan Smit, naar eene tekening, door den Konstschilder Andries van der Groen, en, door hem, vervaardigd.’
Jan Smit was over deze laatste woorden, zoo verontwaardigd, dat hij bij advertentie bekend maakte dat dit ‘alles geheel bezyden de waarheid’ was, dat de teekening door hem, en niet door den schilder gemaakt was. Dit werd weerlegd in het Berigtaan de lezers van het Verheugd Amsterdam, door Jan Wagenaar, waarin op vier octavo-bladzijden de zaak uiteengezet wordt: Smit had in opdracht eene schets gemaakt die hem zelven niet voldeed, en was daarmee naar van der Groen gegaan, die vier schetsen had gemaakt, waaruit zij samen het plan dat uitgevoerd was, hadden ‘uitgekooren’. Of Wagenaar de schrijver van dit Berigt is, staat niet duidelijk in den titel. De bijzondere wijze van verspreiding was het werk van de boekverkoopers, en wel bepaaldelijk van Yntema; ‘de goede heer Tieboel speelt, zegt men, doorgaans voor stom’ en ‘deed' er slechts het grinniken toe’. Dit lezen we in eene nadere Onderrigting van Smit, waarop weer nieuwe weerleggingen volgden. Van het tooneel voor den boekwinkel bestaat behalve deze prent, die 14½ × 11 c.M. groot is, nog een andere op grootere schaal, alleen de onderhelft van de drie gevels afbeeldende, met den gevelsteen en het opschrift van den boekwinkel, in breed formaat (16 ½ × 25 ½ c.M.).