Het Boek. Jaargang 1
(1912)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Boekband van Weisse - Hamburg.
Boekband van Dannhorn - Leipzig.
Boekband van Rudel - Elberfeld.
Uit Bogeng, Deutsche Einbandkunst im 1. Jahrzehnt des 20. Jahrhunderts. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Boekbesprekingen.Deutsche Einbandkunst im ersten Jahrzehnt des zwanzigsten Jahrhunderts. Mit einer Einleitung und 245 Abbildungen von Einband-Arbeiten deutscher Buchbinderei-Werkstätten. Herausgegeben von G.A.E. Bogeng. Verlag Wilhelm Knapp - Halle a/d. S. Prijs M. 6. -Deze uitgave brengt werkstukken van circa 38 Duitsche kunstbinders. Daarnevens banden uit Weenen, Boedapest, Praag en Zürich, zoodat het begrip ‘Duitsche arbeid’ wel wat ruim genomen is. Eenige Duitsche voormannen ontbreken, waarvan echter den samensteller geen verwijt kan worden gemaakt. De uitgever stelde namelijk als voorwaarde, dat de banden eerst in het ‘Archiv für Buchbinderei’, door Paul Adam geredigeerd, moesten worden afgebeeld en die conditie kon door enkelen niet aanvaard worden. Aan dezelfde omstandigheid moet het worden loegeschreven, dat het formaat der afbeeldingen zoo verschillend is. Meestal is het te klein en tal van interessante banden zou men op grootere schaal gereproduceerd wenschen. Andere daarentegen konden gerust in den miniatuurvorm der eerste afgebeeld worden. Intusschen geeft dit werk een uitstekend beeld van den chaotischen toestand, waarin de Duitsche kunstbinderij nog steeds verkeert. Enkele binders, niet in staat eigen ideeën in versiering uit te spreken, werken als voor dertig jaar in oude stijlen. Iets in het genre van Grolier en der Italiaansche Renaissance vinden we al dadelijk op de eerste plaat. De Pool Bydzovski uit Pardoebitz imiteert getrouwelijk een Franschen Dentelle-band. Eenige albums van Vogt en Collin te Berlijn, van Adam te Dusseldorf herinneren aan den tijd, toen in overmaat van versiering al te zeer gezondigd werd. Maar ook door de meer modern gezinde binders worden grove fouten gemaakt. Op een band van Rauch uit Hamburg, ontworpen door Schwindrazheim, zien we een klein wapen afgebeeld. Maar de schilddragers zijn zoo overmatig groot genomen, dat het wapen op den achtergrond geraakt en de indruk van den band totaal bedorven wordt. Een andere band van denzelfden binder vertoont een illustratieve versiering, een sterrekundige, goed passend bij den inhoud. Maar deze afgesneden figuur is geen bandversiering! Een band van Jebsen uit Hamburg, weer door Schwindrazheim ontworpen, vervalt in dezelfde fout, die ook door de bekende binders uit Nancy begaan werd. Voorplat, rug en achterplat worden als een geheel beschouwd en onbekommerd om de kneep wordt de versiering voortgezet. Ook hier een volslagen negatie van het zuivere versieringsbegrip! De banden van de Rijksdrukkerij te Berlijn kunnen evenmin bevallen. Ze missen intimiteit, zijn teveel in affiche-stijl gehouden. Technisch zijn het knappe werkstukken, doch staan artistiek niet op de hoogte, die de prachtige drukken van deze bekende instelling bereikt hebben. Over het algemeen zijn de boekbanden, door teekenaars ontworpen, niet de beste. Men voelt, dat de ontwerpers geheel buiten het vak staan. Het werktuig spreekt niet mee. Met stempels en bogen moet de vergulder beproeven de lijnen van het ontwerp te volgen en een onnatuurlijk effekt blijft niet uit. Niet iedere ontwerper bezit de technische handigheid van den Dusseldorfer kunstenaar Ehmcke, die als de beste vakman van materiaal en werktuig weet te profiteeren! | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Intusschen kunnen deze besproken exemplaren als afschrikkende voorbeelden dienst doen. Als kleine minderheid in dit boek worden zij verdrongen door tal van betere werkstukken, door den binder ontworpen en uitgevoerd. Zij geven een loffelijk getuigenis van het huidige streven, een zuiver-Duitschen kunstband te willen scheppen. Daar wordt met ernst op dit gebied gewerkt en hoewel de Duitsche bibliofielen vrij wel blijven ontbreken, wordt stadig voortgegaan. Mannen als Dannhorn-Leipzig, Collin en Böttger-Berlijn, Schultze-Dusseldorf, Rudel-Elberfeld, Weisse-Hamburg e.a. hebben reeds prachtige werkstukken geleverd, voorbeelden van fijnen smaak en van ware bandversiering. Als bij de goede, oude banden beperken zij zich tot een juist uitgesproken vlakversiering, die vóór alles een intiem karakter blijft behouden. Met weinige stempels ontstaan interessante dekoraties. Door spaarzaam aangebrachte kleuren wordt het ornament verlevendigd. En ook de keuze van den titelvorm, dit gewichtig moment, wordt beter dan vroeger verzorgd. Evenzoo wordt op het bindwerk zelf meer nadruk gelegd, en al is technisch het geraffineerde, Parijsche bindwerk nog niet bereikt, er is duidelijk vooruitgang te bespeuren. Meer dan vroeger wordt gelet op mooi ledermateriaal, dat ook kwaliteitswaarde heeft. Schijnbaar kleinigheden als het bestoken kapitaal worden niet over het hoofd gezien en valsche ribben worden zoo mogelijk vermeden. Dat zijn alle goede beloften voor de toekomst en zoo deze handwerksbeweging slechts meer steun van liefhebbers kreeg, zou de herleving van dit schoone kunstvak nog snellere vorderingen maken. Elberfeld.
J.A. Loebèr Jun. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus van boeken in Noord-Nederland verschenen van den vroegsten tijd tot op heden. Samengesteld door de tentoonstellings-commissie der nationale tentoonstelling van het boek, Juni - Augustus 1910. Uitgave van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels. 's Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1911. 4to.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Deze Catalogus is een uitvloeisel van de Nationale tentoonstelling van het Boek, gehouden te Amterdam het vorig jaar, ter gelegenheid van het Internationale Uitgeverscongres (7e zitting). Een gedeelte was vóór de opening gereed en kon den buitenlandschen leden van het Congres aangeboden worden; de belofte het tweede gedeelte vóór de sluiting van de tentoonstelling gereed te hebben, konden wij niet houden. De vrijwillig op ons genomen arbeid bleek te veel omvattend en kwam meer en meer op slechts enkelen neêr. Wij meenen evenwel dat thans, nu het werk, een jaar later dan gehoopt werd, voltooid is, de uitkomsten van dien aard zijn, dat ons deze vertraging niet al te zeer aangerekend zal worden. De afdeelingen, nà de tentoonstelling gemaakt, hebben er zeer zeker door gewonnen dat zij niet in een zoo haastig tempo zijn bewerkt als de eerste. ‘In dezen Catalogus zijn de titels van de in Noord Nederland uitgegeven boeken en tijdschriften bij elkaar gebracht, met uitsluiting, op enkele uitzonderingen na, van vertalingen. Werken van voorbijgaand belang, pamfletten, brochu res, kleine geschriften van lokale beteekenis, schoolboeken, enz. enz. zijn grootendeels buiten beschouwing gebleven. Over het algemeen is er naar gestreefd compleet te zijn in het belangrijke ‘De afdeelingen en de indeelingen er van zijn eenigszins aan het z.g. decimale systeem ontleend. Iedere rubriek is verder chronologisch gerangschikt; de boeken, welke meer dan één uitgave hebben beleefd, vindt men op de eerste uitgave. Van ieder vak, en van de onderdeden er van krijgt men op die wijze een duidelijk beeld van hetgeen er sedert de uitvinding van de boekdrukkunst tot aan het einde van 1910, in boekvorm, over verschenen is. Tijdschriftartikelen, overdrukken, enz. zijn natuurlijk niet opgenomen Die behooren in een Repertorium, niet in een Catalogus thuis. ‘Wij wenschen er met nadruk op te wijzen dat wij dezen arbeid slechts als een basis voor een uitgebreidere en meer bibliographisch bewerkte lijst der Noord-Nederlandsche uitgaven wenschen beschouwd te zien, dat wij zelven er van overtuigd zijn dat hij nog zeer onvolmaakt en onvolledig is, maar, dat wij hem tevens met volle gerustheid aan het wetenschappelijk en boekenlievend, zoo binnenals buitenlandsch publiek voorleggen met de wetenschap dat slechts de eerste stap moeite kost en dat die eerste stap hiermede gedaan is. ‘Op deze basis kan door anderen, een ieder voor het vak zijner keuze, worden voortgebouwd, zoodat, binnen niet al te langen tijd, van aanvullingen en verbeteringen voorzien, de afdeelingen opnieuw uitgegeven kunnen worden Door de vrijgevigheid toch van het Congres-Comité - waardoor de belangrijke kosten van dezen Catalogus werden bestreden - is de geheele oplaag het eigendom geworden van de Vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels, met de opdracht de bewerking van nieuwe uitgaven der verschillende afdeelingen voor te bereiden. De baten van de verkochte exemplaren zullen uitsluitend daarvoor worden aangewend. Zoo zal de Vereeniging in staat zijn, hen, die zich in staat en geneigd gevoelen, hetzij geheele afdeelingen, hetzij gedeelten daarvan, om- of bij te werken, geldelijk te steunen. ‘Behalve in één boekdeel te zamen, stellen wij juist ook met het oog daarop, de verschillende afdeelingen afzonderlijk verkrijgbaar, op dat zij zooveel mogelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
verspreid worden en baat kunnen vinden door de op- en aanmerkingen van deskundigen. ‘Dat een ieder tot het geven daarvan lust en bekwaamheid bezittend, die dan niet achterwege houde’.
Laten wij hopen dat deze wensch der Commissie geen ijdele blijke te zijn, al stemmen onze ondervindingen bij het maken van bibliographiën opgedaan ons sceptisch. De Catalogus omvat de volgende indeelingen:
De beteekenis van dezen Catalogus zal het best blijken wanneer wij eene afdeeling wat nader beschouwen. Nemen wij bijv. Afd. VI: Geschiedenis en Aardrijkskunde, de grootste van alle afdeelingen, behalve het Personenregister 320 kolommen tellend De indeeling is als volgt: 1. Algemeene Geschiedenis. Inleiding (van Vossius, Ars historica, 1653, tot Blok's Intreerede in 1884). Tijdrekenkunde (van Scaliger in 1598 tot Stokvis, in 1890). Algemeene werken van Role vinck's Fasciculus temporum, in 1480 te Utrecht gedrukt, tot de AIgemeene Geschiedenis van Brugmans en Kernkamp, in 1908 verschenen. 2. Oude Geschiedenis Griekenland en Rome, te beginnen met Die historie van Alexander, van 1477, om te sluiten met de boeken van Dr. van Gelder. Daarop volgen: 3. Landen van Europa, achtereenvolgens: België en Luxemburg; Duitschland, Oostenrijk en Hongarije; Engeland; Frankrijk (niet minder dan 15 kolommen); Italië (van Voragine, Historia Lombardica, 1479 tot S. Muller Fzn., Italiaansche Reisherinneringen, 1907); Rusland, Polen en Finland; Scandinavië; Spanje en Portugal; Turkije en Griekenland; Zwitserland (alles tezamen 40 kolommen, of ongeveer 800 titels). 4 Nederland. Tijdschriften en Verzamelwerken. - Archiefwezen; Inventarissen van archieven (niet minder dan 10 kolommen, of ongeveer 200 titels). - Pamflettencatalogi. - Geschiedschrijving. - Tijdrekenkunde - Atlassen. - Algemeene geschiedkundige werken ( 6 kolommen). - Oudste tijden. - Mythologie. - Antiquiteiten. - Batavieren. - Karel de Groote - Kronieken. - Oorkondenboeken. - Gravelijke tijden - Karel V. - Daarop volgen de tijdperken, 1568-1648, 1648-1702; 1703-1795; 1795-1813; 1813-1910; ieder van deze tijdperken is als volgt verdeeld: Documenten, plakaatboeken, brieven, dagboeken, enz. - Schrijvers. - Levensbeschrijvingen - Deze vierde afdeeling over Nederlandsche geschiedenis telt 102 kolommen (of ongeveer 2000 titels). Hierbij sluit zich aan: 5. Nederland Plaatsbeschrijving en lokale geschiedenis, verdeeld in Woordenboeken, algemeene beschrijvingen, reizen, atlassen, platte gronden en gezichten van steden, dorpen, kasteelen, enz. Waarna de provincies volgen. Deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
afdeeling, waarin al onze belangrijke stedebeschrijvingen een plaats vinden, telt 42 kolommen 6. Geslacht- en Wapenkunde. - Ridderorden. Tijdschriften en Jaarboeken. - Oranje-Nassau. - Geslachtkunde (17 ko lommen). - Wapenkunde - Ex-libris. - Ridderorden. 7. Munt- en Penningkunde. Een buitengewoon omvangrijke, hoogst belangrijke afdeeling volgt daarop als: 8. Aardrijkskunde en Ethnographie. Tijdschriften; Woordenboeken; Inleiding, Algemeene beschrijvingen. - Geschiedenis der Ontdekkingen - Cartographie. - Atlassen en Zee-atlassen (17 kolommen). De beide laatste afdeelingen met een aantal toelichtingen omtrent verschillende drukken, vertalingen enz. 9. Reizen. Eerst de verzamelingen, van die van Colyn af, in 1619 tot aan de Werken van de Linschoten- Vereeniging, om daarna in chronologische orde op te noemen (waar zulks het geval is met opgave der verschillende drukken en vertalingen) de reizen, te beginnen met een Zwolsche uitgave van Mandeville's reis, van 1483 en te eindigen met Jan Feith's De wereld om, in 1909 verschenen. (13 kolommen). 10. Afrika. Algemeen en Noord-Afrika - Westkust. - Zuid-Afrika (deze laatste rubriek begint met de Klare besgrijving van Cabo de bona Esperança van 1652, en beschrijft een 5otal boeken, tot in 1907 verschenen. 11. Amerika. Algemeen. - Nieuw-Nederland (1648-1910). - Vereenigde Staten van Nd.-Amerika. - Guiana en West-Indische eilanden (1663-1907). - Centraal- en Zuid-Amerika. - Brazilië (1624-1909) Tez. 8 kolommen. 12. Azië. (Algemeen. - Voor-Azië, Palestina, Perzië (1538-1908). - Arabië en de Islam - Britsch-Indië. - Achter-Indië. - P'hilippijnen. - China en Japan (1639-1910). Tez. 11 kolommen 13. Australië, (slechts 2 titels). 14. Ned. Oost Indië. Tijdschriften (30 titels). - Atlassen. - Aardrijkskunde. - Land- en Volkenkunde. - Reizen door den Archipel. - [Java. - Sumatra. - Atjeh. - Borneo. - Celebes. - Molukken. - Nieuw Guinea. - Kleine Soenda eilanden]. - Geschiedenis (1622-1910). Deze belangrijke afdeeling, telt 22 kolommen, of ongeveer 250 titels. 15. Zeden en gewoontenGa naar voetnoot1). Algemeene werken. Spectatoriale geschriften. - Begraven. Boerenleven. Brievenboeken. Doodendans. Eten en drinken. Tafelgewoonten. Gelaatkunde. Genotmiddelen. Gilden. Vrouwelijke Handwerken. Herbergen, hotels, koffiehuizen. Huishoudkunde, dienstboden. Huwelijk. Intochten, inhuldigingen, officieele feesten (1535-1901). Jacht- en kegelsport. Kermis, openbare vermakelijkheden, volksfeesten. Kleeding. (Tijdschriften 32 nrs ), algemeene werken, haardracht). Kookboeken. Legenden. Loterijen. Lijkstaties (1584-1765). Prostitutie, misdadigers. Reizen. Schermkunst, tweegevecht. Schutterij. Spel (algemeen, schaakspel, damspel, kaartspel, biljart, gezelschapsspelen, goochel- en tooverboeken, waarzegkunst, vuurwerken). Sport (Tijdschriften, gymnastiek, buitenluchtspelen, worstelkunst, athletiek, voetbal; zwemmen, roeien; ijssport; kegelen, kaatsen, kolven, cricket, lawntennis; wielrijden, automobielsport, vliegsport). Studenten. Studenten-Maskerade. (Leiden, Utrecht, Groningen, Delft). Uithangteekens, Opschriften, Vertellingen en anecdotes; humoristische bladen (34 | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
nos.), raadselboeken. Wellevenskunst. Tezamen 73 kolommen of ongeveer 1500 titels. Personenregister. 54 kolommen, met ongeveer 3000 namen.
Zelfs al houden wij rekening met hetgeen in de voorrede is gezegd, nm. dat met dezen Catalogus bedoeld wordt niet anders dan voor loopig werk, een basis waarop latere, vermeerderde en verbeterde uitgaven zullen kunnen opgebouwd worden, dan zal men toch moeten erkennen dat reeds in deze eerste proeve van een Noord-Nederlandsche bibliographie een materiaal bijeengebracht werd zoo als men elders tevergeefs zal zoeken. Aanmerkingen en opmerkingen te maken valt niet moeielijk; natuurlijk zijn ook de afdeelingen niet alle even volledig of zorgvuldig bewerkt; drukfouten zijn vrij talrijk (gelukkig voor een deel in de registers verbeterd); zoo ergens, dan is hier de kritiek allergemakkelijkst-toch zal ieder onbevooroordeeld gebruiker moeten erkennen dat de Commissie een werk verricht heeft waarvoor Nederland haar - vooral ook tegenover het buitenland - dankbaar mag zijn. N. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Kritische Bücherkunde der deutschen Bildung. Theil I. Geisteswissenschaften, von Victor Loewe. Weimar. Alexander Dunken 205 S.De samensteller dezer boekenlijst beoogt daarmede, uit hetgeen de overladene hedendaagsche boekenmarkt ons biedt op het echte, zelfstandige opmerkzaam te maken doch beperkt zijne keuze tot hetgeen dienstig is voor de groote massa naar algemeene ontwikkeling strevenden. De werken voor den vakman moet men er dus niet in zoeken. Niettemin ware het, ook in het kader van dit werkje, gewenscht geweest bij elk vak eenige aanwijzing te geven van de allervoornaamste bibliografieën, encyclopedieën, lexica en handboeken, daar die toch ook door leeken geraadpleegd zullen worden. Om snel de meest beteekenende, voor een algemeen ontwikkeld publiek dienstige duitsche boeken te kunnen vinden zal het werkje echter ongetwijfeld bruikbaar blijken. Het is verdeeld in de hier volgende afdeelingen: I. Gesammelte Aufsätze vermischten Inhalts. II. Allgemeines Bildungswesen. Universitäts- und Schulgeschichte III. Buch- und Zeitungswesen. IV. Politische Geschichte und Kulturgeschichte. V. Sprache und Literatur VI. Religion und Kirche. VII Philosophic. VIII. Staats- und Sozialwissenschaften. IX. Landes- und Völkerkunde. X. Bildende Künste. XI. Musik und Theater. Ten slotte een Schlagworten een Auteursregister. De titel ‘Kritische Bücherkunde’ duidt slechts aan dat de samensteller bij de keuze kritisch is te werk gegaan; de noten zijn van weinig beteekenis. Een tweede deeltje over de natuurwetenschappen is in voorbereiding. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Dr. Siegmund Hellmann. Wie studiert man Geschichte? Vortrag. Mit einem Anhang: Bibliographisches zum Studium der deutschen Geschichte. 68S. Leipzig. Duncker und Humblot. 1911.De aan deze voordracht toegevoegde bibliografie van 32 bladzijden heeft slechts ten doel oriënteerende overzichten over de voornaamste hulpbronnen bij de bestudeering der Duitsche geschiedenis te geven en zal als zoodanig ook voor bibliothecarissen en voor den inlichtingsdienst in bibliotheken goede diensten kunnen bewijzen. Vermeld worden: bibliografieën, tijdschriften, biografieën, atlassen, bronnenstudiën, uitgebreide wer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ken over duitsche geschiedenis in het algemeen en over verschillende tijdperken, handboeken, de belangrijkste werken over rechts-, economische, kerkgeschiedenis, oudheidkunde, geschiedenis der taal en der letterkunde, geschiedenis der wijsbegeerte, kunst- en muziekgeschiedenis en ten slotte de voornaamste wereldgeschiedenissen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliographie de la typographie néerlandaise des années 1500-1540, par Wouter Nijhoff. Feuilles provisoires. Afl. 18en 19. Tiré à 50 exemplaires.Deze beide afleveringen beschrijven een kleine tweehonderd postincunabelen, voornamelijk in het British Museum te Londen bewaard. Van de belangrijke drukken hierin voorkomend noemen wij slechts: Uit afl. 18:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|