Het Boek. Jaargang 1
(1912)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |||||||||||||
t'Vermaeck der ieught.Voor Starter zijn Friesche Lusthoff in 1621 uitgaf, had hij in 1616/7 een aantal van zijn gedichten achter een tweede druk van een oudere bundel, niet van hem, gevoegd, achter T' Vermaeck der Ieucht. Zowel deze tweede druk als de eerste druk, die in 1612 verscheen, is zeldzaam. Ik wil de inhoud er van hier mededelen. 't Eerste gedeelte van beide drukken is gelijk, alleen de tietel verschilt iets, natuurlik. | |||||||||||||
De eerste druk.T' Vermaeck | der Ievght, | Waer in ghvōden worden veel | Schoone Eerlijcke, Amoreuse | Ghesanghen, Troudichtē, Sonnettē, | en andere vermaeckelijcke Ghedichten. | by een vergadert, | ende ten dele ghecomponeert, | door Boudewiin Iansen | Wellens. | Gedruckt t'Franeker, Bij Thomas Lamberts Salwaada. 1612.Ga naar voetnoot1)
De mooie tietelplaat heeft vijf medaljons; in de grootste middelste staat de tietel, die'k hierboven overnam; in de linkerbovenhoek vervolgt een Apollo de grieks-geklede Daphne die op de achtergrond bezig is in'n boom te veranderen. Rechts zit 'en paartje te vrijen, de luit leunt tegen de jongeman; op'n tafel staat een-en-ander; de vrijer heeft zijn rechter arm om't meisje geslagen; met de rechterhand doet-ie naar XIXe eeuwse zede nog al heel vrij: wat Breero noemde ‘mijn borsjes ront.... verschickte ghy de schijfjes.’Ga naar voetnoot2) Links beneden'n zelfde paar, arm in arm, terwijl ze samen uit'n boek zingen of lezen wat | |||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||
het meisje met de linker aanwijst. Rechts-onder'n boeredeern met'n mand, die verliefd en verbaasd luistert naar't spel van'n tegenover haar zittende herder, die op'n doedelzak speelt.Ga naar voetnoot1) Onder in de rand van de plaat staat links: P. Harlingensis Inuentor.Ga naar voetnoot2) rechts: Iac. Matham Sculp. Na'n Clinck-Dicht ‘'t Boeck spreeckt tot de Ievght,’ ondertekend met ‘Verstaet, dan ordeelt’ (blz. 3), volgt (blz. 4, 5) een Maet-dicht ‘Den Avteur, aende Const-vroede.’ De dichter, die als lijfspreuk heeft ‘Verkiest het Beste,’ deelt daarin mee dat hem ‘als leerlingh slecht t'lichste werck best voeghen’ zal; waarom hij geven wil ‘t'gheen Venus sal ghenoeghen.’ Maar ‘dat in eerbaerheyt.’ Daarna volgen (blz. 6-9) vier lofdichten. Het eerste is een Clinck-Dicht. | Vande Ionghe Dochters int ghenerael | tot berispinghe der berispers: ende tot lof des lofvvaerdighen | Dichters B.I. Wellens. ‘Berijmde Grijsaerts’ die ‘van over vele jaren’ plezier gehad hebben om alles aftekeuren, terwijl ze zelf niemendal tot 's Ieughts vermaeck konden geven, vergeefs poog-jullie ons dit boekje te benijden. Dankbaar moeten de jonge meisjes wezen aan die ‘ons het vermaeck der Ieught in moeders tael (wil) bringhen.’ Die Wellens zo welgezind is, verschuilt zich onder de spreuk: ‘Rein van sinne.’ Maar nu luidt het vierde van deze voorop geplaatste gedichten:
Danck-seggich dicht ‘tot lof ghesticht
Door een maeght Rien van sinne:
Hem, die met vreught “'t Vermaeck der Ieught
Int licht nu brenght uyt minne.
Iongh bloeyend' spruyt” vviens soet gheluyt
Ons Jeught Vermaket:
Neemt weer tot loon’ een Lauwer-Croon,
Die d'handt u maket
Van een Maeght teer’ die nummermeer
V moeyt' en svvaerheyt
| |||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||
Haer leven’ lanck’ can gheven’ danck,
Als in eerbaerheyt
VVederom dicht’ naer schuldich plicht,
V te bevvysen:
VVaer uyt ghy meught’ altijt met vreught,
Het Best verkysen.
Beloft' maeckt schuld.
Blijkt hieruit niet dat de ‘maeght Rien van sinne’ 't meisje is van Wellens, en dat deze ‘uyt minne dit Liederboek uitgaf’? Maar hoe rijmt dat met de ‘Dedicatie,’ hier lager geciteerd? In het tweede Lof-Sonnet ‘Ter Eeren B.I. Wellens’ schreef D.S.V.E. met de zinspreuk Mint, en siet, dat Wellens ‘dit Werck niet ginck[t] bestaen... om gelts ghevvin,.. maer uyt reyn lust tot Const...’ - Het derde Sonnet is van P.F.H. Pictor. - d.i. Petrus Feddes Harlingensis. Na de ‘Dedicatie’ (blz. 10): Gaet heen gheluckich boeck...... laet u singhen die,
Die mijn hert ende sin heel heeft in haer ghebie:
Bij my en is nu niet als druck, smert, en elende.
Dus keert u vry van my, wilt tot mijn Lief u wende,
Bij vvien is alle vreught, end'aertsche melodi,
Soo langh sy niet en voelt, Cupidoos Slaverni.
komen eerst enige gedichten van Wellens, blijkens de kenspreuk: Verkiest het Beste, als op
| |||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||
Wordt voortgezet. |
|