De Boekenwereld. Jaargang 32
(2016)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
[pagina 55]
| |
Begin december 1941 was er nog geen Twitter, maar wel was er wereldwijd één ‘trending topic’: de aanval op Pearl Harbor. De Tweede Wereldoorlog nam daardoor een beslissende wending en het leven van miljoenen mensen werd er direct of indirect door beïnvloed. Zo ook dat van een boomlange Nederlander die als tolk verbonden was aan de Nederlandse ambassade in Japan. Robert van Gulik (1910-1967) was van de ene dag op de andere niet langer een gewaardeerd lid van het corps diplomatique, maar een vertegenwoordiger van een vijandige natie. Het personeel van het gezantschap kreeg huisarrest en alle communicatie-apparatuur werd in beslag genomen.
Janwillem van de Wetering, Robert van Gulik, his life, his work, Miami 1987. Als eerbetoon van Van Gulik was het omslag een afgeleide van diens Dee goong an uit 1949. Van de Wetering (1931-2008), eveneens een bekend auteur van detectiveromans, deelde Van Guliks fascinatie voor het Oosten.
De onderhandelingen over een uitwisseling van diplomaten duurden meer dan een half jaar. Pas in juli 1942 kreeg Van Gulik eindelijk te horen dat hij het land moest verlaten, en wel direct en met slechts één koffer. Behalve de noodzakelijke kleding en enkele manuscripten van wetenschappelijke werken, waar hij gedurende de voorafgaande maanden aan gewerkt had, pakte hij wat lectuur in voor onderweg. Daarbij zat een onooglijk boekje dat vele jaren later op zijn eigen bescheiden wijze het leven van miljoenen mensen zou veraangenamen. Het werd de inspiratiebron voor de befaamde reeks detectiveromans over Rechter Tie. | |
De weg naar JapanRobert van Gulik was in 1910 in Zutphen geboren, maar groeide er niet op. Omdat zijn vader medisch officier was in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger, bracht hij zijn jeugd door in Soerabaja en Batavia, het huidige Jakarta. Hij kwam daar in aanraking met twee grote liefdes die zijn leven en dood zouden bepalen. Ten eerste leerde hij er roken en dat werd een echte verslaving. Op de vele foto's van Van Gulik als volwassene zie je hem zelden zonder sigaret of pijp. Het werd hem fataal: al op 57-jarige leeftijd zou hij overlijden aan longkanker. Zijn tweede grote liefde betrof de Chinese taal en cultuur. Hij was als jongetje gefascineerd door de mysterieuze Chinese karakters die hij om zich heen zag. Toen hij later in Nederland op het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen zat, kreeg hij lessen Chinees van een Chinese student. Het was dan ook niet verwonderlijk dat hij koos voor een studie Chinese en Japanse letteren in Leiden. Deze werd gefinancierd door de Nederlands-Indische regering, met de bedoeling dat hij later benoemd zou worden tot ambtenaar op het Bureau Oost-Aziatische zaken in Batavia. Het liep echter anders. Van Guliks voorkeur ging steeds meer uit naar China, of eventueel Japan. Hij informeerde bij Buitenlandse Zaken naar de mogelijkheden om daar gestationeerd te worden. Het bleek dat er op de gezantschappen in het Verre Oosten grote behoefte was aan tolken. En zo kwam het dat Van Gulik in mei 1935 naar Japan vertrok om daar als adjunct-tolk te gaan werken op de Nederlandse ambassade. Liever was hij naar China gegaan, maar hij maakte er in Japan het beste van. Hoewel hij merkte dat het echte Japans wel iets anders was dan het academische Japans dat hij in Leiden geleerd had, burgerde hij verrassend snel in. Hij stortte zich met overgave in het culturele en uitgaansleven. Ondertussen zag hij kans diverse ‘dienstreizen’ te maken naar China en bestudeerde hij de invloed van Chinese monniken op de Japanse cultuur. Totdat alles anders werd door de aanval op Pearl Harbor. | |
Chungking, ChinaNa zijn overhaaste vertrek uit Japan werd Van Gulik uitgeleend aan de Britse Geheime Dienst en beleefde hij allerlei avonturen in Afrika. Begin 1943 ging zijn grootste wens eindelijk in vervulling: hij werd gestationeerd in zijn geliefde China, in de oorlogshoofdstad Chungking. Ondanks de moeilijke omstandigheden was het een bijzonder vruchtbare periode voor hem. De culturele elite van heel China was vanwege de oorlog in Chungking verzameld. | |
[pagina 56]
| |
Robert van Gulik, The lore of the Chinese lute. An essay on ch'in ideology, Tokyo 1940. Gereproduceerde pagina uit een oud Chinees luitboek.
Hij mengde zich moeiteloos in hun kringen en werd volledig geaccepteerd. Hij leefde er het leven van een klassieke Chinese mandarijn: hij kalligrafeerde, sneed zegels en bespeelde de qin, de klassieke Chinese luit. Hij werd lid van de exclusieve luitvereniging ‘Hemelse Wind’ en bracht het als enige niet-Chinese lid zelfs tot secretaris. Van Gulik werkte in Chungking gestaag door aan zijn magnum opus over de Chinese schilderkunst. Door de bombardementen van de Japanners moest hij veel tijd doorbrengen in de schuilkelders. Daar verknipte hij met engelengeduld vellen papier en zijde tot kleine vierkantjes, waardoor hij veel later elk exemplaar van de eerste uitgave van Chinese pictorial art as viewed by the connoisseur (1958) kon voorzien van een losse bijlage met proefstukjes van de besproken materialen. | |
Rechter TieIn Chungking vond Van Gulik eindelijk de tijd om het boekje te lezen dat hij een jaar eerder ingepakt had. Het bleek te gaan over Di Renjie, een magistraat en staatsman uit de tijd van keizerin Woe (zevende eeuw). Het eerste deel behandelde een aantal misdaden die hij op scherpzinnige wijze oploste. Dat sloot aan bij een van de vele interesses van Van Gulik: hij las veel detectives, vooral Engelse en Amerikaanse. Enkele jaren geleden werd ontdekt dat hij in 1934 zelfs een complete detectiveroman had geschreven, getiteld Het mysterie van de gouden klok. Het is echter nooit tot een uitgave gekomen.Ga naar eind1
Van Gulik in Japanse klederdracht met zijn Japanse minnares Kachan. Particuliere collectie.
Van Gulik in een gezelschap luisterend naar de Chinese luit. Particuliere collectie.
Titelpagina van Van Gulik, Chinese pictorial art as viewed by the connoisseur (Rome 1958), met het Chinese naamstempel van de auteur in rood; daarnaast een bladzijde uit de bijlage met door Van Gulik uitgeknipte monsters van papieren zijde.
Van Gulik vertaalde het eerste deel van het boekje in het Engels, en toen hij na verschillende overplaatsingen weer in Japan belandde, gaf hij het uit onder de titel Dee | |
[pagina 57]
| |
goong an [‘Zaken van Rechter Tie’; zie de openings-illustratie van dit artikel].Ga naar eind2 Zijn Japanse uitgever stond er echter op om een naakte vrouw af te beelden op de omslag. Van Gulik protesteerde: dat paste volgens hem absoluut niet bij een klassieke Chinese roman. De uitgever merkte besmuikt op dat hij dan maar eens wat beter moest gaan zoeken. Dat liet Van Gulik zich geen twee keer zeggen en zo werd de kiem gelegd voor zijn andere grote werken, getiteld Erotic colour prints of the Ming period en Sexual life in ancient China.
Omslag van The Chinese maze murders, Den Haag 1956. Particuliere collectie.
Wu Zetian si da qi an [6 juan] (‘Vier opmerkelijke juridische zaken uit de tijd van keizerin Wu Zetia’), Shanghai 1903. Van Gulik bewerkte en vertaalde een deel van dit boekje tot Dee goong an [‘Zaken van Rechter Tie’], dat in 1949 uitkwam in Tokyo.
Het succes van Dee goong an moedigde Van Gulik aan om zelf detectiveromans over Rechter Tie te gaan schrijven. Zijn eerste poging was The Chinese bell murders; in het Engels, want dat vond hij de meest geschikte taal voor detectiveromans. De schurk van het verhaal is een perverse boeddhistische priester die in zijn klooster jonge vrouwen misbruikt. Helaas bleek dat een probleem toen het op uitgeven aankwam. Op zich had de Japanse uitgever wel belangstelling voor dit soort romans, maar het boeddhisme stond op dat moment in hoog aanzien aan het keizerlijk hof. Een dergelijke hoofdpersoon zou niet goed zijn voor de verkoopcijfers. Hij moedigde Van Gulik echter wel aan om een nieuwe poging te wagen.
Een illustratie uit Dee goong an: rechter Tie, getekend door Van Gulik.
Dat werd The Chinese maze murders. Het verscheen in 1951 in Tokyo bij Kodansha in de Japanse vertaling van Yoshio Ogaeri. Twee jaar later verscheen Van Guliks eigen Chinese vertaling in Singapore. Daarna zou het nog drie jaar duren voor de oorspronkelijke Engelse versie verscheen, opmerkelijk genoeg bij een Nederlandse uitgever, Van Hoeve in Den Haag. Agatha Christie, door Van Gulik zeer bewonderd, gaf toestemming om haar | |
[pagina 58]
| |
mening over het boek als reclame te gebruiken: ‘I enjoyed the book immensely. The whole thing has great charm and freshness and I hope it will have a great success.’ | |
WereldsuccesEn een groot succes werd het. In 1957 kwam de Nederlandse vertaling uit getiteld Labyrint in Lan-fang. Engeland en de Verenigde Staten volgden in 1958, twee jaar later Zweden en Zwitserland. Rechter Tie, Judge Dee, Richter Di, Juge Ti; over de hele wereld werd met spanning uitgekeken naar zijn volgende avontuur. Van Gulik schreef er één à twee per jaar. Toen zijn Engelse uitgever weigerde om er meer dan één per jaar te publiceren, nam Van Gulik het heft in eigen hand en gaf een aantal avonturen in eigen beheer uit in zijn toenmalige standplaats Kuala Lumpur. Van Gulik is een van de weinige ‘profeten’ die in eigen land zeer vereerd werden. Zijn boeken werden gedrukt en herdrukt, er werd een hoorspel gemaakt van Labyrint in Lan-fang en in 1964 viel hem de eer ten deel om het Boekenweekgeschenk te mogen schrijven. Vanaf dat jaar verschenen de avonturen van Rechter Tie bovendien in diverse dagbladen als krantenstrip met tekeningen van Frits Kloezeman.
Voor en na de seks. Kleurenprenten uit het erotische album Feng-lioe-tsjüetsjang (1606), uit de collectie van Robert van Gulik. Afgedrukt in Erotic prints of the Ming period (1951), De boekillustratie in het Ming-tijdperk (Den Haag 1955) en Sexual life in ancient China (Leiden 1961).
Van Gulik was in die jaren uitermate productief. Behalve de Rechter Tie-romans en -strips was hij ook op wetenschappelijk gebied actief. In 1958 verscheen zijn magnum opus Chinese pictorial art as viewed by the connoisseur (met de proefstukjes die hij in de schuilkelders van Chungking had geknipt), in 1961 gevolgd door Sexual life in ancient China, dat ook nu nog beschouwd wordt als hét standaardwerk op dit gebied. En ook als diplomaat maakte hij carrière: in 1964 werd hij benoemd tot ambassadeur in Japan. Als zodanig was hij een van de eersten die Anton Geesink kon feliciteren met zijn legendarische gouden medaille op de Olympische Spelen van 1964 in Tokio.
Robert Van Gulik in groot tenue, bij het aanbieden van zijn geloofsbrieven als ambassadeur in Maleisië in 1959. Particuliere collectie.
| |
VoltooiingVan Gulik was misschien wel op het hoogtepunt van zijn kunnen toen zijn gezondheid, die nooit bijzonder goed was geweest, in 1967 ernstig verslechterde. De artsen in Japan zeiden dat het tuberculose was, maar Van Gulik geloofde dat niet. Hij ging in juni van dat jaar op dienstreis naar Nederland en liet zich daar grondig onderzoeken. Helaas bleken zijn vermoedens terecht: het was longkanker in een vergevorderd stadium, met uitzaaiingen naar lever en botten. Van Gulik realiseerde zich dat hij nog maar weinig tijd had en toonde een welhaast onmenselijke vast- | |
[pagina 59]
| |
beslotenheid. Het werk moest af. Hij was bezig met een Rechter Tie-roman (Poets and murder, ofwel Moord op het maanfeest) en de krantenstrip liep nog. Maar bovenal was er zijn ‘labour of love’, het boek gewijd aan zijn geliefde gibbons. In het ziekenhuis liet hij een werkkamer inrichten zodat hij zich tussen de behandelingen door geheel aan het voltooien van zijn levenswerk kon wijden. Daarnaast bracht hij veel tijd door met zijn gezin, die hij echter niets verteld had over de ernst van de situatie. Typisch Van Gulik: hij wilde hen daarmee niet belasten.
Robert van Gulik, Het Chinese lakscherm, Den Haag 1962. Omslagontwerp Van Gulik.
Robert van Gulik, Moord in Canton, Den Haag 1964. Omslagontwerp Van Gulik.
Robert van Gulik, Het rode paviljoen, Den Haag 1964. Omslagontwerp Van Gulik.
Robert van Gulik overleed op 24 september 1967. Het was voltooid. The gibbon in China verscheen datzelfde jaar nog, Moord op het maanfeest het jaar erop. | |
De verzamelaarZijn hele leven was Van Gulik een fanatiek verzamelaar van boeken, prenten en andere kunstwerken. Tijdens zijn eerste periode in Japan (1935-1942) had hij een respectabele collectie opgebouwd. Toen de oorlogsdreiging steeds meer voelbaar werd, besloot hij zijn verzameling voor de veiligheid over te brengen naar Nederlands-Indië. Dat bleek een misrekening: alles werd vernietigd door de bombardementen van de Japanners. De verzameling primitief houtsnijwerk die hij vergaarde tijdens zijn reizen in Afrika in 1942 ging tijdens het transport verloren. Van Gulik liet zich daardoor echter niet ontmoedigen en aan het eind van zijn leven had hij nogmaals een enorme collectie opgebouwd. Een deel ervan is later door zijn weduwe verkocht. De prachtig geïllustreerde catalogus van de veiling door Christie's in Amsterdam is zelf een collector's item geworden. Maar gelukkig is ook een groot deel voor Nederland en de wetenschappelijke wereld behouden gebleven. Het werd ondergebracht in een speciale Robert van Gulik-kamer in het Sinologisch Instituut van de Universiteit Leiden en heeft nu een plaats in de Leidse universiteitsbibliotheek. | |
Een man van drie levensIn 1993 verscheen de biografie Een man van drie levens. Carl Barkman en Leentje de Vries-Van der Hoeven kozen die titel omdat Van Gulik in de korte tijd die hem beschoren was op drie terreinen uitblonk: als diplomaat, als sinoloog, en als schrijver. Het is inmiddels vijftig jaar geleden dat hij overleed, maar zijn werk heeft de tand des tijds doorstaan. Nog steeds verschijnen herdrukken en nieuwe vertalingen van zijn Rechter Tie-romans, en de belangstelling in China voor zijn werk is groot. In 2013 was er een conferentie in Shanghai over zijn betekenis voor de Chinese cultuur. Robert van Gulik is niet meer, maar zijn werk leeft nog volop.
Robert van Gulik met een gibbon op zijn schouder. Auteursfoto uit The gibbon in China, Leiden 1967.
|