Handschriften uit een alchemistisch walhalla
Voor Isaac Vossius (1618-1689) was het ongewilde bijvangst, de alchemistische boekwerken die hij verkreeg via koningin Christina van Zweden, maar voor de Leidse Universiteit zijn deze Codices Vossiani Chymici sinds 1704 een kostbaar bezit. Onder deze werken, die vooral uit Midden-Europa afkomstig zijn, bevindt zich een vijftiental handschriften uit de bibliotheek van Rudolf II. De manuscripten stammen voornamelijk uit de zestiende eeuw. Ook na de uitvinding van de boekdrukkunst verscheen namelijk nog veel van deze vakliteratuur in handgeschreven vorm, om verspreiding onder niet-ingewijden te voorkomen. De beoefening van de occulte wetenschappen was traditiegetrouw een tamelijk elitaire aangelegenheid, met een sterke nadruk op intellectuele vervolmaking.
Tijdens de Renaissance vormde de alchemie een veelomvattend vakgebied, een amalgaam van theorievorming, (magische) praktijk en religieus-filosofische beschouwingen. Een alchemistische bibliotheek bestreek uiteenlopende terreinen als mijnbouw, mineralogie, geneeskunde, astronomie, astrologie, kabbalistiek, (neoplatoonse) filosofie en typisch-alchemistische receptenleer. Alles verbindend was in deze geschriften de hang naar systematiek: het streven om de complexiteit van de schepping in een samenhangend systeem of visionaire symboliek onder te brengen.
Slechts zelden stammen de Codices Vossiani Chymici rechtstreeks van de geestelijke vaders van dit gedachtengoed. De meeste zijn geschreven door kopiisten, in fraaie, regelmatige hand en met titels in sierschrift. Sommige traktaten zijn daarentegen in snelle hanenpoten uitgeschreven. Enkele werken zijn convoluten, waarin bestaande manuscripten gebundeld zijn. De teksten zijn meestal ontleend aan oudere geschriften, doorgaans in de vorm van uittreksels en bloemlezingen. Ter verhoging van de gewichtigheid werd de inhoud toegeschreven aan leermeesters uit de oudheid als Plato en Vergilius, en gezaghebbende alchemisten als Geber en Merlijn, Raymond Lull en anderen. De gebruikte talen zijn Latijn, Duits, Italiaans maar ook Frans, Spaans en Tsjechisch.
De opbouw en stijl van de teksten is heel gevarieerd. Naast samenhangende traktaten zijn er filosofische dialogen, gedichten, allegorische inkledingen en prozaische bereidingsvoorschriften. Het hoofdthema is het vinden (lees: vervaardigen) van de ‘Lapis Philosophorum’ ofwel de Steen der Wijzen, het ultieme doel van de alchemie. Dit felbegeerde preparaat werd geacht onedele metalen in goud te veranderen, maar ook genezing van alle kwalen én onsterfelijkheid te bewerkstelligen. Op immaterieel niveau werd de steen gezien als de crux van geestelijke verlossing, dat wil zeggen het hervinden van de Al-wijsheid die de mens door de zondeval was kwijtgeraakt.
De illustraties zijn net zo uiteenlopend als de teksten: arbeidsintensieve kosmologische diagrammen, met goud versierd, mythologisch getinte tekeningen, en haastige krabbels van wonderlijke laboratoriumopstellingen. Als estheet zal Rudolf, behalve voor de inhoud van deze boeken ook gevoelig zijn geweest voor hun uiterlijke verschijningsvorm. Door middel van luxe banden, versierd met het wapen van de Habsburgers (een dubbele adelaar met heiligen of personificaties in gouddruk) gaf hij de heterogene werken een uniform uiterlijk. Enkele van de boeken zijn met vleiende verzen aan de keizer opgedragen. In één boek (RL. Xinovius et al., Sententiae) heeft Rudolf vermoedelijk zelfs persoonlijke kanttekeningen gemaakt. Een tastbaarder bewijs van zijn alchemistische betrokkenheid is nauwelijks denkbaar.
‘Praag rond 1600. Kunsten wetenschap aan het hof van Rudolf II’. Tentoonstelling in de Universiteitsbibliotheek Leiden van 29 september 2016 tot 10 januari 2017, Witte Singel 27, Leiden. In dezelfde periode organiseert Studium Generale i.s.m. met de UBL een viertal lezingen over kunst en wetenschap aan het Praagse hof van Rudolf II. Deze vinden plaats in de Universiteitsbibliotheek. Zie ook www.voorzieningen.kidenuniv.nl/studium_generale
Afbeelding uit een alchemistisch handschrift uit de collectie van Isaac Vossius.