De Boekenwereld. Jaargang 32
(2016)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
Sans parolesSinds ik terug ben uit Parijs, zoek ik naar de Franse tekenaars die ik in L'enragé heb leren kennen. Vanaf oktober 1968 verschijnen bij Thomas Rap ‘Kleine Prentenboeken’ met tekeningen van Wolinski, Willem, Reiser en Siné. Verder valt er in Nederland maar weinig te verzamelen. Topor werkt mee aan Provo en God, Nederland en Oranje, publiceert bij A.W. Bruna & Zoon drie boeken en maakt voor Thomas Rap het wonderlijke boekje Topor-Souvenir, waarin hij alle woorden heeft doorgekrast. Soulas en Wolinski tekenen voor Gandalf. Dan heb je het wel gehad. Siné, de oprichter van L'enragé, is in Nederland nauwelijks bekend. Toch is er in de jaren vijftig al een boekje uitgebracht met zeven van zijn cartoons. Bij De Bezige Bij verscheen dit boekje, zonder jaartal, zonder voorwoord, met cartoons van zestien tekenaars, onder de titel zonder woorden (zonder hoofdletters). Het is de ‘Nederlandse vertaling’ van Sans paroles (Paris: Robert Laffont, 1954). De Bezige Bij prees zonder woorden (1956) aan met de woorden ‘cartoons uit vele landen’. Een curieuze aanbeveling voor een boek met vijftien Franse tekenaars en één Spanjaard. De naam van Siné staat bovenaan in de inhoudsopgave. Hij is geboren op 31 december 1928 en daarmee de jongste van het stel. De andere vijftien tekenaars zijn Gad, Jean Dejoux, Michel Douay, Pouzet, Chaval, Bernard Aldebert, Moisan, Piem, Guy Valls, Bosc, Mose, Maurice Henry, Gabriel Edmé, Coq (de Spanjaard) en Trez. Het boekje is zeldzaam: alleen de Koninklijke Bibliotheek bezit een exemplaar. | |
Van bizarre naar politieke tekeningenSiné wordt de aanvoerder van een groep tekenaars, onder wie Maurice Henry, Chaval, André François, Mose, Trez, Gébé, Wolinski, Cardon en Topor, die meewerken aan het literaire en kunstzinnige tijdschrift Bizarre, dat een sterke hang heeft naar het surrealisme. Bizarre wordt uitgegeven door de befaamde Parijse uitgevers Éric Losfeld, sinds 1953, en Jean-Jacques Pauvert, van 1955 tot 1968. Een idioot blad voor idioten. Willem Frederik Hermans was een fan. Tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd ontwikkelt Siné zich van een geestig cartoonist tot een gevreesd politiek tekenaar en wordt hij de felste bestrijder van president De Gaulle. Hij tekent voor L'Express, maar zijn brute, niets en niemand ontziende tekenstijl vindt geen genade bij de lezers. Het regent klachten. Van de redacteuren krijgt hij geen steun. Noodgedwongen verlaat hij in 1962 dit weekblad en sticht zijn eigen blad: Siné Massacre (1962-1963), uitgegeven door Jean-Jacques Pauvert. Bij Pauvert verschijnen regelmatig boekjes met Siné's bizarre en politieke tekeningen, zoals Complaintes sans paroles (1956), Dessins politiques (1965), CIA (1968) en Je ne pense qu'à chat (1968). | |
Humour noirLaat ik eerlijk zijn: in de meeste van de jaren zestig had ik nog nooit van Siné gehoord. Daarin kwam verandering toen ik in augustus 1968 in Parijs L'enragé op straat zag liggen. Een aantal afleveringen werd, op van die grote langwerpige Parijse stoeptegels, te koop aangeboden. Willem, medewerker van L'enragé, rapporteerde in De Nieuwe Linie (in de loop van 1968) heet van de naald over het wel en wee van het blad en blikte terug in zijn overzicht van ‘500 jaar opruiend tekenwerk’ Weg met de varkens! (Van Gennep, 1970). In hoofdstuk 7 begint hij aan de geschiedenis van de laatste 25 van die 500 jaar: ‘In Frankrijk werd het de grote tijd van de zogenaamde zwarte humor.’
Siné, CIA. [Paris]: Jean-Jacques Pauvert, [1968], cop. 1968. - Couverture: Siné.
‘Na de oorlog waren het in Frankrijk aanvankelijk vooral de tekenaars André François, Mose en Chaval die er zich mee bezighielden, in Engeland tekende Punch-man Ronald Searle zijn St. Trinian's College girls en in Nederland is er eigenlijk maar één zwarte humor-tekenaar: Yrrah. Een van de beste werd Siné, die in de middenvijftiger jaren zijn karrière | |
[pagina 65]
| |
begon met blinden, geestelijken, terechtstellingen, oorlogsinvaliden, zelfmoorden etc. Hij liet zich al in SS-uniform fotograferen toen Brian Jones nog niet eens op het idee gekomen was.’
Joep Bertrams
Uit alles blijkt dat Willem een bewonderaar is. Hij zag, vertelt hij later in interviews, in Siné zijn geestelijke vader. ‘Meteen na het aan de macht komen van De Gaulle, mei 1958,’ schrijft Willem, ‘begon Siné politieke tekeningen te maken. Elf jaar lang zou hij zich als een dolgeworden stier aan de generaal vastbijten.’ Nadat de dagbladen L'Humanité er Libération zijn tekeningen hadden geweigerd, kwam hij bij het weekblad van de Franse intelligentsia L'Express terecht. Willem schrijft verder: ‘Siné's pagina werd het beste wat er in die tijd op dat gebied verscheen, soms kwamen er dan ook driehonderd boze brieven per week binnen. De verhouding met de overige Express-mensen verslechterde voortdurend, niemand wilde hem meer zien. En in 1961, op de dag dat Algerije onafhankelijk werd, nam Siné zijn ontslag.’ Ik ga nog even door met overschrijven uit Weg met de varkens! Waarom woorden zoeken, als ze al bestaan?
‘Om tenminste èrgens te publiceren besloot Siné zijn eigen blad te beginnen. Het werd Siné-Massacre, aanvankelijk alleen door hemzelf volgetekend. Al snel werkte Strelkoff mee, daarna Cardon en vele anderen waaronder ook Cubaanse tekenaars. Het blad beleefde negen nummers (en negen processen), daarna was er geen geld meer. De uitgever was weer Pauvert, Siné-Massacre was wel ongeveer het belangrijkste blad dat er op dit gebied na de oorlog is verschenen, het zette de traditie van l'Assiette au Beurre voort zonder de overbodige estetiek. Siné kon er zich volledig in ontplooien en het leek of hij in elk volgend nummer beter werd. Zijn beste tekeningen lijken in een korte woede-aanval op papier te zijn gezet, onzorgvuldig, slordig, maar ongelofelijk direkt.’
Siné, Dessins politiques. [Paris]: Jean-Jacques Pauvert, [1965], cop. 1965. (Libertés 23 [omslag: 24]). - Imprimé en Hollande.
Siné Je ne pense qu'à chat. [Paris]: Jean-Jacques Pauvert, [1969], cop. 1968. (Le Livre de Poene 2360). - Couverture: Siné.
Ongeveer het belangrijkste blad met humour noir. Zegt Willem. Dat blad moest ik hebben!
(à suivre) |
|