De Boekenwereld. Jaargang 32
(2016)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |
Sporthelden in de jaren dertig
| |
[pagina 33]
| |
Wielrenner Deth Klink probeert tevergeefs te ontsnappen aan zijn rivaal Jan Pijnenburg, die hem zojuist met een zwaard het hoofd heeft afgehakt. De afbeelding is secuur ingekleurd en voorzien van de handtekeningen van beide sporters. Deze cartoon komt uit de verzameling van G.C. Hollmann, die bestaat uit vele honderden foto's, karikaturen en handtekeningen van sporthelden uit de jaren dertig van de twintigste eeuw.Ga naar eind1
Enkele bladen uit het verzamelalbum Miss Blanche nationaal sport-album 1932, [Rotterdam 1932].
Ze maken deel uit van een grotere verzameling autogrammen of handtekeningen van bekende personen, die Hollmann verzamelde in de jaren dertig en veertig. Eind jaren tachtig nam hij zijn collectie opnieuw ter hand en besloot de gesigneerde afbeeldingen te ordenen en in plakboeken bijeen te brengen. Om zijn collectie voor de eeuwigheid te bewaren bood hij delen ervan aan bij verschillende erfgoedinstellingen.Ga naar eind2 De verzameling met foto's, karikaturen en handtekeningen van sporters werd - afgezien van een specifiek deel over voetbal, dat aan de KNVB werd geschonken - ondergebracht in de collectie van het NOC*NSF in de Nationale Sportbibliotheek in Den Haag. In het voorjaar van 1998, toen deze bibliotheek haar deuren sloot, kwamen de boeken als onderdeel van de NOC*NSF-collectie in bruikleen bij de Koninklijke Bibliotheek (KB). Het hart van de collectie sporthelden van Hollmann bestaat uit drie dikke plakboeken met voornamelijk ingekleurde en gesigneerde krantenfoto's en één plakboek met sportcartoons, waarin bij elkaar maar liefst 28 verschillende sporten zijn vertegenwoordigd. Een zestien pagina's tellende index - alfabetisch en geordend op sport, geslacht en binnen-buitenland - bevat namen van honderden sportvedetten. De plakboeken gaan vergezeld van twee flinke dozen met losse, al dan niet gesigneerde knipsels die hun weg naar het plakboek nog moesten vinden en een brief waarin de verzamelaar de sportwereld van de jaren dertig uitvoerig beschrijft. | |
Nationale propaganda en heldenvereringHollmann stelde zijn collectie samen in een bijzonder interessante periode. De massale sportbeoefening was midden jaren twintig al begonnen, maar kreeg in de jaren dertig een nieuwe impuls: terwijl het steeds onrustiger werd in de Europese politiek, bloeide de sport als podium voor nationalistische en politieke propaganda. Tijdschriften en kranten besteedden meer en meer aandacht aan sport en ook de opkomst van de radio zorgde ervoor dat sport een steeds prominentere plek in de maatschappij veroverde.Ga naar eind3 In Nederland droegen de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam bij aan een groeiende belangstelling voor sport in het algemeen en voor individuele sporters in het bijzonder. Het is niet verwonderlijk dat de allereerste Nederlandse sportbiografie, De roman van Jaap Eden van Leo Lauer, in 1928 werd gepubliceerd.Ga naar eind4 Ook het fenomeen voetbalplaatjes dateert uit deze periode. Bij het sigarettenmerk Miss Blanche kon je in de vroege jaren dertig afbeeldingen van voetballers en andere sporters verzamelen om er vervolgens een bijbehorend boek mee te vullen.Ga naar eind5 De plaatjesboeken van Miss Blanche geven een aardig inkijkje in de sportwereld van de jaren dertig. Welke sporten werden beoefend, wie waren de grote namen en hoe zagen de sporttenues eruit? In die zin lijken de plakboeken van Hollmann op de reclame-uitgaven van het sigarettenmerk, maar zijn albums bieden nog iets extra's. Hij kleurde de uit kranten en tijdschriften geknipte foto's en cartoons nauwkeurig in en gaf daarmee letterlijk kleur aan de sportwereld die toen nog vooral in zwart-witbeelden werd vastgelegd. Bovendien wist hij van vrijwel alle sporters uit zijn verzameling - en dat zijn | |
[pagina 34]
| |
er honderden - één of zelfs meerdere handtekeningen te verzamelen. Dat was niet altijd gemakkelijk omdat, zoals Hollmann meedeelt, ‘de handtekeningen altijd later moesten worden verkregen, daar de foto's immers pas in de week na de wedstrijd in courant of tijdschrift verschenen’. Om die reden is het damescricketteam ‘helaas niet voltekend’.Ga naar eind6
Van het damescricketteam kon Hollmann tot zijn spijt niet alle handtekeningen verzamelen [KW 1930 A1, doos 1, boek 11, p. 54].
De collectie bevat overigens weinig ‘terloopse krabbels’ zoals de samensteller ons op het hart drukt. De handtekeningen werden altijd op een rustig moment gevraagd. En soms bemachtigde hij een handtekening door tussenkomst van Nederlandse sportmensen, zoals in het geval van buitenlandse grootheden als schaker Aleksandr Aljechin - één van de bekendste rivalen van Nederlands trots Max Euwe.Ga naar eind7 | |
Zwemvedetten voor de lensVerreweg het grootste gedeelte van Hollmanns verzameling van sporthelden bestaat uit gesigneerde krantenfoto's. Drie van de vier plakboeken die de KB in bezit heeft bevatten foto's, vaak samengevoegd als collage van één sporter. Hoewel alle toppers van zijn tijd vertegenwoordigd zijn, heeft Hollmann ook foto's en handtekeningen verzameld van ‘mensen van het tweede plan’, zoals hij ze zelf noemt.Ga naar eind8 Hij streefde ernaar een overzicht te maken van de mensen die sport in de jaren dertig samen ‘beoefend, gepropageerd en gestimuleerd’ hebben. Daarin mochten de grote namen van achter de schermen evenmin ontbreken. Het eerste boek opent met het portret van duizendpoot Pim Mulier, de journalist en schrijver die verschillende sporten in Nederland bekend maakte, voorzitter was van de Nederlandse Voetbal Bond én grondlegger van de Vierdaagse van Nijmegen. Op dezelfde bladzijde staat het portret van Han Hollander, de radioreporter die in 1928 als eerste live verslag deed van een voetbalwedstrijd op de radio.Ga naar eind9 Vervolgens brengt Hollmann tientallen sporten en hun beoefenaars op alfabetische volgorde in beeld.
Han Hollander en Pim Muller mochten als drijvende krachten achter de Nederlandse sport niet ontbreken in Hollmanns albums [KW 1930 A1, doos 1, boek 11, p. 2]. Sportverslaggever Hollander werd in 1943 omgebracht in het vernietigingskamp Sobibor.
Jopie Waalberg feliciteert collegazwemmers Stans Scheffer en Nida Senff met hun voorgenomen huwelijk [KW 1930 A1, doos 1, boek 13, p. 18].
Collage van Nederlandse Olympiërs die deelnamen aan de omstreden Spelen van 1936 in Berlijn [KW 1930 A1, doos 1, boek 11, p. 3].
Een aparte collage wijdt Hollmann aan de omstreden Olympische Spelen van 1936 in Berlijn.Ga naar eind10 Evenals in andere landen gingen er in Nederland stemmen op voor een boycot van ‘Hitlers Spelen’. Binnen de Nederlandse equipe was er veel discussie over en lange tijd leek het erop dat ons land niet zou deelnemen. Het apolitieke Nederlands Nationaal Olympisch Comité besloot uit- | |
[pagina 35]
| |
eindelijk wél mee te doen, maar de Nederlandsche Krachtsport Bond en het Koninklijk Nederlandsche Gymnastiek Verbond weigerden deelnemers voor de Spelen te selecteren. De joodse bokser Ben Bril bedankte zelf voor de eer om ons land te vertegenwoordigen.Ga naar eind11 Desondanks zouden het voor Nederland bijzonder succesvolle Spelen worden: met zes gouden, vier zilveren en zeven bronzen medailles behaalde ons land een negende plek in het medailleklassement. Dit Nederlandse succes was grotendeels toe te schrijven aan de zwemdames, die een prominente plaats innemen in Hollmanns collectie. De Rotterdamse Rie Mastenbroek pakte in Berlijn goud op de 100 meter en 400 meter vrije slag. Ook de estafetteploeg waarin zij samen zwom met onder andere Willy den Ouden - de jeugdige verrassing van de Spelen in 1932 in Los Angeles - triomfeerde. Een derde individuele overwinning ging aan Mastenbroeks neus voorbij. De eveneens Nederlandse Nida Senff won op spectaculaire wijze de 100 meter rugslag; ze miste het keerpunt, moest terugzwemmen om aan te tikken, haalde vervolgens al haar tegenstanders in en finishte als eerste, net voor de Rotterdamse.Ga naar eind12 De vrouwen groeiden uit tot ware vedetten, met ‘keizerin van Berlijn’ Mastenbroek als stralend middelpunt. Het stak de zwemster wel dat veel mensen het meer over de omstreden Spelen hadden dan over haar titels, maar dat kon het enthousiasme voor de zwemvrouwen nauwelijks temperen.Ga naar eind13 Toen Senff in 1940 trouwde met de zwemmer Stans Scheffer deed de pers daar enthousiast verslag van. Den Ouden bemachtigde in 1939 in navolging van haar Amerikaanse zwemcollega's Eleanor Holm en Johnny Weismuller zelfs nog een filmrol, maar door het uitbreken van de oorlog is de film in kwestie er nooit gekomen.Ga naar eind14 | |
Karikaturen van kracht en strijdlustIn het vierde album van Hollmann staan voornamelijk sportkarikaturen. Op enkele uitzonderingen na zijn ze afkomstig uit De Telegraaf en werden ze getekend door de Friese cartoonist Sytze Henstra (1894-1991). Hollmann had een sterke voorkeur voor het werk van deze tekenaar, die hij ‘voor mij de allerbeste sport caricaturist ooit’ noemde.Ga naar eind15 Henstra, afkomstig uit Sneek, volgde tekenlessen aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers in Amsterdam, de stad waar hij zich later definitief zou vestigen. Naast cartoonist was hij ook een verdienstelijk schilder die zich specialiseerde in landschappen en het vissersgenre. Het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen heeft verschillende werken van hem in de collectie.Ga naar eind16
De Nederlandse zwemsters Tiny Wagner en Jopie Selbach en de Deense Ragnild Hveger werden door Sytze Henstra als zeemeerminnen voorgesteld [KW 1930 A1, doos 1, boek 14, p. 79, 63 en 34].
De makers en herkomst van de overige cartoons in het karikaturenalbum zijn niet bekend. Sportcartoons stonden, net als politieke karikaturen, in vrijwel alle kranten en werden ook regelmatig gebruikt als illustraties in boeken. Bob Uschi, die in Henstra's tijd de sportkarikaturen maakte voor de socialistische dagbladen Voorwaarts en Het Volk, illustreerde bijvoorbeeld Joris van den Berghs bekende boek Mysterieuze krachten in de sport (eerste druk 1941).Ga naar eind17 Charles Albert Cocheret, die tekende voor Revue der Sporten, Sport in Beeld en De Sportkroniek heeft in verschillende uitgaven vooral de Rotterdamse (sport)geschiedenis in beeld gebracht.Ga naar eind18 De illustrator en boekbandontwerper Jo Spier was van 1924 tot | |
[pagina 36]
| |
1939 een directe collega van Henstra bij De Telegraaf. Hoewel sportcartoons niet zijn specialiteit waren, maakte ook Spier incidenteel een karikatuur van een sporter. Een afbeelding van autocoureur Hans Herkuleijns is in één van de collages in Hollmanns fotoalbums terecht gekomen.
Cor Wilders bracht het zowel In het honk- als het voetbal tot het nationale team [KW 1930 A1, doos 1, boek 11, p. 89].
Uit de karikaturen van Henstra spreekt een groot respect voor de afgebeelde sporters. Hij illustreert vooral de succesverhalen, waarbij hij aspecten als kracht en strijdlust uitvergroot. Zwemmers en waterpoloërs beeldt hij opvallend vaak af als zeemeermin of - man en ook krijgen sporters vaak een zwaard in de hand of veren op het hoofd. Sommige cartoons zijn venijniger, maar ze zijn nooit beledigend. De eerder genoemde Deth Klink komt er met zijn afgehakte hoofd nog het slechtste vanaf, maar ook hij kon de humor ervan inzien, getuige het feit dat hij de karikatuur grootmoedig heeft gesigneerd. In het karikaturenalbum komen sommige sporten vaker voor dan andere: hockey, cricket, atletiek en natuurlijk de zwemsport. Opvallend zijn bovendien de vele biljartcartoons. Biljarten was in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw buitengewoon populair in ons land, terwijl deze sport tegenwoordig nog maar zelden het nieuws haalt. Ook het wielrennen - en dan met name het baanwielrennen - krijgt veel aandacht. Wegwedstrijden werden in Nederland in de dertiger jaren nog niet veel gereden. En hoewel de Tour de France al sinds 1903 werd georganiseerd, duurde het nog tot 1936 voor er Nederlanders aan de ronde zouden meedoen.
Legerofficier en ruiterkampioen C.F. Pahud de Mortanges, naderhand voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité [KW 1930 A1, doos 1, boek 12, p. 14].
Hockey-international Fred Koelensmid met bril in actie als keeper [KW 1930 A1, doos 1, boek 11, p. 74].
Van het baanwielrennen daarentegen stonden de kranten vol. In 1937 maakte Henstra een opvallend grote karikatuur van de kersverse wereldkampioen sprint bij de amateurs, Jef van de Vijver (zie omslag). Die toont de wielrenner trots met een zwaard en de Nederlandse vlag in de hand. De mitella om zijn arm verwijst naar een val die hij eerder in het kampioenschap had gemaakt. De gespierde sprintersbenen verraden het oog voor detail van de tekenaar. Een populaire discipline binnen het ‘pisterijden’ was de zesdaagse, een wielerwedstrijd van zes dagen tussen teams bestaande uit twee man. Hollmann spreekt zijn verbazing uit over de respectabele leeftijden die veel zesdaagserenners wisten te bereiken, ondanks het bedrijven van sport in ongezonde, rokerige overdekte ruimten.Ga naar eind19 Jan Pijnenburg was ook een grote naam in het baanwielrennen in de jaren dertig van de vorige | |
[pagina 37]
| |
eeuw. Van hem zijn verschillende foto's en karikaturen in Hollmanns collectie opgenomen en hij heeft maar liefst zeven keer zijn handtekening gezet. | |
Kleurrijke sportgeschiedenisDe sportalbums van Hollmann zijn niet alleen mooie plaatjesboeken, ze leren de lezer (of liever, de kijker) ook iets over sportgeschiedenis. Zo zijn de sociale verschillen tussen de diverse sporten in de boeken goed zichtbaar. De paardensport was voorbehouden aan militairen. Luitenant C.F. Pahud de Mortanges zette meerdere Olympische titels op zijn naam en werd later voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité.Ga naar voetnoot20 Cricket en hockey waren duidelijk activiteiten voor hoger opgeleiden en beter gesitueerden. De cricketteams uit Hollmanns albums tellen verschillende ‘jonkheren’ en chemicus dr. Max Jansen speelde voor Nederland op internationaal niveau. Cricketer Rein de Waal genoot meer bekendheid als aanvoerder van het Nederlandse hockeyelftal, waarmee hij deelnam aan de Spelen in Amsterdam en Berlijn. Hij was niet de enige die zich in verschillende sporten bekwaamde: voetbal en honkbal gingen ook vaak hand in hand. Cor Wilders wist het in beide disciplines zelfs tot het nationale team te schoppen. Sport was nog niet sterk geprofessionaliseerd en werd in Nederland in de jaren dertig vooral beoefend door amateurs. Alleen het wielrennen, het boksen en de auto- en motorsport kenden professionals.Ga naar voetnoot21 Daardoor konden ook amateurs nationaal kampioen worden. Tenniskampioen Hans van Swol - die overigens ook rugby speelde - was in het dagelijks leven kinderarts. Hij is zowel met een racket in de hand in de fotocollectie te zien als aan het ziekbed van een jong meisje. Sport was in Hollmanns tijd een serieuze bezigheid, maar de beelden doen ons nu vaak amateuristisch aan. Cricketers droegen nog geen beschermende kleding, korfbalsters en tennissters speelden in onhandig lange rokken en er stond nog wel eens een hockeyer met een bril op het veld.Ga naar voetnoot22 Ook de sportfaciliteiten boden nog ruimte voor verbetering. Hollmann schreef dat hardloopwedstrijden in de dertiger jaren nog vaak op gras plaatsvonden. De atleten namen dan zelf een schepje mee om een afzetputje in de baan te maken.Ga naar voetnoot23
Hollmann heeft met zijn veelzijdige en schier onuitputtelijke verzameling - in de plakboeken zijn bijvoorbeeld maar liefst 73 verschillende Nederlandse mannelijke atletiekbeoefenaars opgenomen - een ware hommage aan de Nederlandse sport samengesteld. De honderden handtekeningen maken de knipsels bovendien uniek. De collectie van Hollmann geeft letterlijk en figuurlijk een kleurrijk beeld van de sport in het interbellum en brengt deze belangrijke fase van de Nederlandse sportgeschiedenis op een aantrekkelijke manier tot leven.
Tenniskampioen Hans van Swol was in het dagelijks leven kinderarts [KW 1930 A1, doos 1, boek 12, p. 15].
|
|