Van Dorp, Erasmus en Grunberg
Sytze van der Veen
Desiderius Erasmus en Arnon Grunberg, Waarde Van Dorp / Geachte Erasmus. Brieven 1515-2000, Amsterdam, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2000.
Chris Geudens en Demmy Verbeke beschrijven in hun artikel de brief die Maarten van Dorp in september 1514 aan Erasmus schreef en die de aanleiding vormde tot hun controverse over de humanistische benadering van teksten. Erasmus' repliek aan Van Dorp in mei 1515 komt in hun artikel eveneens aan de orde. Opmerkelijk genoeg kreeg ook Arnon Grunberg met deze briefwisseling te maken.
Desiderius Erasmus, ‘Waarde Van Dorp’.
Hiernaast beschrijft hij hoe hij in 1001 een eigentijdse interpretatie van de Lof der Zotheid publiceerde, met de aanvullende titel De mensheid zij geprezen. Tegelijk was de classicus Harm-Jan van Dam bezig met een nieuwe Nederlandse vertaling van de Laus Stultitiae, die evenals Grunbergs bewerking verscheen bij Athenaeum-Polak & Van Gennep in Amsterdam. De uitbarsting van publiciteit had te maken met het feit dat Rotterdam in 2001 de Culturele Hoofdstad van Europa was en Erasmus gebruikte als uithangbord. Diens alomtegenwoordigheid leidde ook tot een bibliofiel boekje van dezelfde uitgever, waarin twee brieven werden afgedrukt. Harm-Jan van Dam vertaalde Erasmus' antwoord aan Van Dorp van mei 1515 en Arnon Grunberg richtte vanuit zijn toenmalige verblijfplaats San Antonio in Texas een schrijven aan Erasmus.
Volgens kenners was Erasmus' brief aan Van Dorp essentieel voor het juiste begrip van de Lof der Zotheid. Dat begrip is de herschrijver van het werk echter ontgaan, zoals Grunberg aan zijn illustere voorganger laat weten. Vervolgens probeert hij in omtrekkende bewegingen de schim van Erasmus te benaderen. ‘Er is minder veranderd dan u wellicht zou denken of hopen. Nog altijd varen leiders die door het volk zijn gekozen en leiders die zichzelf hebben gekozen op de onwetendheid van velen. Waarom moet kennis aan de man worden gebracht als een nieuwe God, terwijl een blikje bier gewenster is?’ Het valt te vrezen dat Erasmus op zijn beurt niet goed uit de voeten kon met Grunbergs inzichten, maar door zijn overlijden in 1536 deed dat weinig ter zake.
Arnon Grunberg, “Geachte Erasmus”.
‘Er verschijnt een nieuwe vertaling van de Lof der Zotheid. [...] Het humanisme slijt zijn koopwaar agressiever dan ooit, maar de koopwaar is nog nooit zo ongevaarlijk geweest. Denkt u aan een reep melkchocolade. Of wat kralen.’ Grunberg draait om Erasmus heen in elegante verbale pirouettes, maar lijkt niet echt tot hem door te dringen. Maar dat was de bedoeling ook niet - Erasmus was niet meer dan een fictief vehikel voor de gedachten die de Lof der Zotheid bij hem losmaakte.