kaarten van Rusland en Polen in boeken, gedrukt in Nederland vóór 1800, er is een deel gewijd aan kaarten in Guiccardini's Beschrijving van de Nederlanden, er is een deel gewijd aan kaarten in Petermanns geographische Mitteilungen (1855-1945).
De onderliggende constante is duidelijk: een historische-bibliografische benadering van de cartografie. Nog een constante is het formaat van de boeken. Het zijn grote plaatwerken voor op de koffietafel, rijkelijk geïllustreerd met afbeeldingen, merendeels in kleur (van kaarten uiteraard) en flink uit de kluiten gewassen: gemiddeld maar liefst 580 pagina's! Dankzij de zorgvuldige begeleiding van Explokart getuigen de publicaties van voorbeeldige toewijding en hoge wetenschappelijke kwaliteit. Het meest recente deel is gewijd aan de Amsterdamse kaartenmaker Frederick de Wit. Dit is het eerste deel dat wordt uitgegeven door Brill, de vorige zijn geproduceerd door HES & De Graaf.
boven
Frontispice van de atlassen van De Wit: de mythologische Atlas die het hemelgewelf torst. Op een latere staat van deze gravure is het uitgeversadres toegevoegd: ‘by Frederick de Wit, inde Kalverstraet inde Witte Pascaert’. Bovendien is Atlas' blote geslachtsdeel op die latere staat discreet weggewerkt onder een tip van zijn mantel. Bijzondere Collecties van de UvA.
Sinds 2013 heeft de Stichting Explokart onderdak gevonden op de Kaartenzaal van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. In datzelfde jaar publiceerde zij Günter Schilders Hessel Gerritsz. (1580/81-1632): master engraver and map maker, who ‘ruled’ the seas, het negende deel in de reeks Monumenta cartographica Neerlandica. Naast het boek over Frederick de Wit verschijnt in mei van dit jaar Wim Renkema's Kaarten van de Nederlandse Antillen. Curaçao, Aruba, Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten tot 1900, eveneens onder begeleiding van Explokart.
In historisch-cartografisch opzicht is de naam van De Wit relatief onbekend gebleven. Altijd hebben de kaartenmakers Blaeu, Hondius en Janssonius uit de eerste helft van de zeventiende eeuw in het onderzoek de hoofdrol gespeeld. Hun werk is uitputtend onderzocht en hun namen zijn bekend. Zij werden opgevolgd door een nieuwe generatie cartografen, zoals Danckerts, Allard, Valk, Ottens en Frederick de Wit. De voormalige Amsterdamse kaartconservator Jan Werner was een van de eersten die het belang van De Wit onderkende en aandacht vestigde op zijn werk. Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan het imposante boek van Carhart is nooit eerder zo grondig uitgevoerd en heeft duidelijk gemaakt dat De Wit met kop en schouders uitsteekt boven de andere genoemde tijdgenoten.
De Wit werd geboren in Gouda, maar groeide op in Amsterdam, waar zijn vader werkzaam was als edelsmid. Hij begon zijn carrière bij Blaeu, maar al snel - in de jaren vijftig van de zeventiende eeuw - begon hij zijn eigen uitgeverij. Hij publiceerde naast kaarten ook vele atlassen met verschillende inhoud en omvang, prenten, stadsgezichten en boeken. Hij was goed opgeleid en betoonde zich een handige zakenman. In de loop van de jaren zestig werd hij zo welvarend dat hij zich een aantal landhuizen buiten Amsterdam kon veroorloven, alsmede een eigen koets. Zijn uitgeverij was meer dan veertig jaar lang gevestigd op de hoek van de Kalverstraat en de Dam, recht vóór het huidige Peek & Cloppenburg. Dat was ook toen al een dure locatie. Omdat in die tijd de gevellijn verder naar voren lag, kun je zeggen dat hij woonde op de stoep voor het Stadhuis. Hij kon zich permitteren om aan de lopende band nieuwe koperplaten te laten graveren, destijds voor uitgevers hun handelskapitaal. De Wit publiceerde meer kaarten en wandkaarten dan al zijn voorgangers en was bovendien in staat om de platen steeds up to date te laten bijwerken.
Ook ontwikkelde hij een netwerk dat hem tot buiten de grenzen bekend maakte. Hij maakte bijvoorbeeld een wandkaart van de wereld in 21 bladen voor Lodewijk XIV en een andere wereldwandkaart voor het Britse koningskoppel William en Mary. De Wits materiaal was zo gewild dat na zijn dood zijn kaarten tot ver in de achttiende eeuw werden herdrukt en uitgegeven. Hij werd begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
onder
Belgium Foederatum emendate auctum en novissime editum, per Fredericum de Wit. Kaart van de Republiek der Verenigde Nederlanden, [1671]. Bijzondere Collecties van de UvA.
Het onderzoek is gebaseerd op het nu nog beschikbare materiaal dat wereldwijd wordt bewaard. De grootste collectie atlassen en kaarten van De Wit bevindt zich bij de Bijzondere Collecties van de UvA. Helaas is geen bedrijfsarchief van hem bewaard gebleven. De auteur George Carhart begon na een loopbaan als restaurator van onder meer historische schepen een tweede carrière als historicus, waarbij historische cartografie zijn centrale belangstelling had. Na zijn studie aan de Universiteit van Maine trad hij in dienst bij de Osher Map Library en het Smith Center for Cartographic Education (Portland), waarna hij zijn werkzaamheden voortzette als onderzoeker, docent en publicist. De publicatie over De Wit is een bewerking van zijn dissertatie uit 2011.