directeur. Zijn favoriete slogans waren ‘voor niets gaat de zon op’, ‘je bent toch geen dief van je eigen portemonnee’ en ‘we zitten hier voor de klant’. De klant was in zijn optiek de inzender en voor diens belang op de hoogst mogelijke opbrengst was hij bereid zijn mandaat voor biedopdrachten maximaal uit te voeren. Dat de firma het ook moest hebben van kopers, van het vertrouwen van commissie-gevers en van haar goede naam deed niet ter zake.
Catalogus van de veiling van de collectie-Pfann, 20 september 1977.
Landwehrs besluit om ook aan antiquaren geen gratis catalogi meer te zenden zette veel kwaad bloed, zoals ook Buijnsters opmerkt. Onder Van Gendt waren we gewend geweest uitgebreide beschrijvingen te maken met zo mogelijk literatuurverwijzingen. Onder het bewind van Landwehr moest daarop bezuinigd worden en ook mijn prentcatalogi ontkwamen daar niet aan. Na de veiling werden de catalogi door de baas van begin tot eind geanalyseerd en in grote boze hanepoten noteerde hij in de marge zijn bevindingen. Hij ging daarbij soms wat kort door de bocht met uitspraken als ‘zeefdrukken zijn niks waard’ en ‘Japanse prenten brengen niks op’.
Veiling van de collectie van de antiquaar H.D. Pfann bij A.L. van Gendt, 20 september 1977 in het Carlton Hotel. V.r.n.l. veilingmeester A.L. van Gendt, notaris (?), boekhouder Frits Plas en medewerker Jan Kees van Langeveld. Geheel links Bram Schuytvlot, die de boeken toont.
Landwehr verhoogde in sommige gevallen mijn taxaties en na afloop van de veiling bestookten we elkaar met lijstjes die aantoonden welke prenten dankzij de verhoogde prijzen onverkocht waren gebleven, dan wel ondanks de prijsstijging verkocht waren. Gaandeweg ging Landwehr steeds meer in mijn teksten schrappen. Voor mij was de maat vol toen hij in een catalogustekst ‘and ... others by the same artist’ (een vrouwelijke kunstenaar) had weggestreept en ‘by him’ ervoor in de plaats had gezet. Ik werd zo boos dat mijn hoofd ervan bonsde, meldde me ziek en bleef twee dagen thuis. Toen ik weer op kantoor verscheen, was Landwehr de eerste om excuses te maken en te beloven dat hij nooit meer iets aan mijn teksten zou veranderen. En hij hield woord.
Ook Wim Hommerson kreeg met Landwehr onenigheid op zakelijk gebied, wat leidde tot een moeizame relatie. Een deel van Wims taken, waaronder het veilen, werd hem ontnomen. Hij was van plan zelf weer een antiquariaat te beginnen, maar door zijn vroegtijdig overlijden kwam van dat voornemen niets terecht. Veel vakgenoten namen het Landwehr kwalijk dat hij zich zo hard opstelde jegens Wim Hommerson. Bij diens uitvaart in 1985 trof het me te zien dat Gerben Diekstra, eigenaar van Antiquariaat De Tille in Leeuwarden, Landwehr openlijk de hand weigerde.
De firma Van Gendt leidde vanaf de late jaren tachtig steeds meer een kwijnend bestaan. Kort nadat Landwehr als directeur was opgevolgd door Albert Struik, stootte Wolters-Kluwer zoals gezegd het bedrijf af. Het werd verkocht aan Boekentoko en Antiquariaat Kok in de Oude Hoogstraat - een andere wereld. Destijd verscheen een raillerend artikel in de door Kees Aarts uitgegeven Mainzer Beobachter (1987, nr. 169 bis)*. Zinnen daaruit als ‘de firma Kok heeft een bedrijfsmoraal die over lijken gaat’ zijn destijds door Diny Schouten vrijwel letterlijk overgenomen in haar rubriek ‘Ter Zake’ in Vrij Nederland. De oude garde van het personeel verdween. Kok deed Van Gendt een paar jaar later over aan veilingbedrijf De Eland. De moraal van dit verhaal: verkoop nooit je naam, want daar gaat je faam.
* De redactie van De Boekenwereld heeft uit betrouwbare bron vernomen dat het door Neeke Fraenkel aangehaalde artikel uit de Mainzer Beobachter (1987, nr. 169 bis) niet werd geschreven door Kees Aarts, maar door Atte Jongstra.
rechts
Commentaar van Diny Schouten op de overname van Van Gendt door Kok. Vrij Nederland, 8 augustus 1987.