De Boekenwereld. Jaargang 32
(2016)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
[pagina 49]
| |
In de jaren zeventig van de negentiende eeuw kwamen drie bijzondere beweegbare prentenboeken op de markt: Nooit uitgekeken, Altijd wat anders en Telkens mooijer, onder de reeksnaam Wonderboeken voor 't jonge Nederland. Elk deel bevat vier gekleurde uitklapprenten, met begeleidende teksten van Elise van Calcar. Tot voor kort waren er alleen enkele exemplaren aanwezig in privéverzamelingen. De Koninklijke Bibliotheek heeft recent alle drie wonderboeken kunnen aanschaffen - een aanleiding om ze nader te onderzoeken.Ga naar eind1
De ruiterplaat in Nooit uitgekeken kan door uit- en invouwen van de flappen tien verschillende gedaanten aannemen. Tenzij anders aangegeven zijn de afbeeldingen bij dit artikel afkomstig uit de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
| |
Adembenemend mooiIn hét handboek over de geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw, Lust en Leering, noemt het echtpaar Buijnsters de drie wonderboeken ‘adembenemend mooi vormgegeven’. De uitklap-prentenboeken behoren volgens hen ‘tot het beste wat er op dit gebied in de 19E eeuw voor Nederlandse kinderen op de markt is gebracht’.Ga naar eind2 P.J. Buijnsters onderstreepte die superieure status nog eens in een interview: ‘Verreweg het mooist zijn de drie “Wonderboeken voor 't jonge Nederland” [...] die vanwege hun zeldzaamheid bijna geen mens meer compleet in gave staat bij elkaar heeft gezien.’Ga naar eind3 De drie delen bevatten elk vier verhalen over uiteenlopende onderwerpen. In Nooit uitgekeken staan ‘Poppenspel’, ‘Kermispret’, ‘IJsvermaak’ en ‘Twee ruitertjes’; in Altijd wat anders ‘Jan Klaassen’, ‘De diergaarde’, ‘Grootvaders verjaardag’ en ‘Naar buiten’; en in het derde deel Telkens mooijer ‘Honden en apenspel’, ‘De jacht’, ‘Twee wenschen’ en ‘Het kinderbal’. Het wonder van de wonderboeken zijn de ingenieuze uitklapprenten. Uitgever Van Egmond & Heuvelink kondigt in zijn prospectus van april 1873 aan: ‘Door vouwing krijgt men van deze platen “altijd wat anders”, zoodat de jeugd, zooals de titels teregt aanduiden, “nooit uitgekeken” is.’ Elk verhaal bestaat uit twee tekstpagina's, een gewone paginagrote kleurenlitho en een slim geconstrueerde kleurenlitho met aan de zijkanten drie flappen (‘overlays’), die open en dicht gevouwen kunnen worden. Elke mogelijke combinatie van open en dichte flappen toont een aaneengesloten voorstelling, zoals de reeks afbeeldingen van de ruiter uit Nooit uitgekeken laat zien. Het Toover prentenboek van dezelfde uitgever uit 1872 lijkt op de wonderboeken, maar hier levert niet elke combinatie van flappen een aaneengesloten tafereel op. | |
[pagina 50]
| |
Datering en verkoopDe wonderboeken vermelden geen jaar van uitgave, maar kunnen worden gedateerd aan de hand van prospectussen en krantenadvertenties.Ga naar eind4 In enkele publicaties uit de vroege twintigste eeuw werden ze geschat op 1850/1851, maar die datering is onjuist.Ga naar eind5 In een prospectus van april 1873 kondigden Van Egmond en Heuvelink de eerste twee delen aan: ‘Voor ons zijn in bewerking 2 prentenboeken getiteld: Wonderboeken voor 't jonge Nederland, met bijschriften van Mevr. Elise van Calcar. I. Nooit uitgekeken. II. Altijd wat anders.’ De vroegste advertenties verschenen op 19 november 1873 in o.a. de Arnhemsche Courant en Het nieuws van den dag. De prijs was f 1,80 per boek. In oktober 1875 werd het derde deel aangekondigd in een prospectus: ‘Als vervolg op onze Wonderboeken voor 't jonge Nederland, door Mevr. Elise van Calcar, zal met november a.s. een nieuw verschijnen, met het opschrift Telkens Mooijer. [...] De uitvoering overtreft de beide vorige boeken.’ Op 1 december 1875 stond een advertentie voor het derde wonderboek in Het nieuws van den dag.Ga naar eind6 De prospectussen geven ook een beeld van de verkoopstrategie. De uitgever deed zijn uiterste best om de wonderboeken aan te prijzen. Een prospectus uit najaar 1876 speelde in op Sinterklaas: ‘[Deze kinderboeken] worden door ons tegen St. Nicolaas in diverse couranten bij herhaling geadverteerd: wij zullen dus zorgen dat ze gevraagd worden.’Ga naar eind7 In een prospectus van september 1877 meldde de uitgever dat hij nog een partijtje had staan en verzekerde hij de boekverkopers dat ze gretig aftrek vonden: ‘Het zal wel overbodig zijn U tot dezen prijs voor een getal te animeeren. De Wonderboeken is voor de jeugd een variëerend artikel en [er] wordt, als men ze voorhanden heeft, altijd het eerst naar gegrepen.’ Het Nieuwsblad voor den boekhandel deed in de jaren daarna verschillende keren verslag van veilingen van ongebonden boeken en fondsartikelen van uitgevers, waarbij wonderboeken van de hand gingen.Ga naar eind8 Geen van de aankopende partijen heeft voor zover bekend een titeluitgave op de markt gebracht.Ga naar eind9 | |
Elise van CalcarHet omslag van de wonderboeken vermeldt ‘Met bijschriften van Elise van Calcar’. Deze schrijfster en feministe was tevens een pedagoge die de opvoedkundige ideeën van Friedrich Fröbel aanhing.Ga naar eind10 De uitgever voerde de medewerking van deze bekende dame met trots op: ‘De naam van de schrijfster verzekert aan deze boeken een buitengewoon succes.’Ga naar eind11 Ik heb de indruk dat Van Calcar (1822-1904) er zelf minder verguld mee was. De archiefstukken van en over haar in Atria, het centrum voor vrouwengeschiedenis, of in het Letterkundig Museum, maken nergens melding van de wonderboeken.Ga naar eind12 In eigenhandig geschreven overzichten van haar publicaties ontbreken de kinderboeken soms helemaal; dan weer noemt ze alleen haar vroege publicaties op dat gebied of eindigt ze de opsomming met ‘en vele kinderboeken’. De publicatie van de eerste twee wonderboeken viel samen met een minder voorspoedige periode in haar leven. Haar man verloor in 1873 zijn baan als burgemeester van Wassenaar en in datzelfde jaar sloot het Nederlands Opvoedingshuis, de door het echtpaar gedreven modelschool voor meisjes. Diverse biografieen vermelden dat de Van Calcars op financieel gebied tamelijk onhandig waren. Ze verhuisden naar Den Haag, waar Elise aan huis knutselmateriaal verkocht.Ga naar eind13 In 1875 verscheen het derde wonderboek. Elise klaagde in 1877 tegenover Johannes Kneppelhout dat ze een ‘koopvrouw in Fröbelartikelen’ was geworden en nog eens zou ‘eindigen in een poppenwinkel’.Ga naar eind14 Het lijkt er sterk op dat de pedagoge de verhalen in de wonderboeken schreef uit financiële motieven.
Voorplat van de wonderboeken Nooit uitgekeken (1873) en Telkens mooijer (1875).
Het Zweedse Skåde-album för snälla barn (1876) bevat de prenten van Telkens mooijer (1875). The magic picture book van 1875 behoorde tot een serie van vier Engelse wonderboeken, samengesteld met prenten uit Nooit uitgekeken en Altijd wat anders (beide 1873).
| |
Buitenlandse uitgaven met dezelfde litho'sDe chromolithografieën van de wonderboeken werden gedrukt door Emrik & Binger in Haarlem. Deze industriële prentdrukkerij ontwikkelde zich dankzij haar hoge kwaliteit, korte levertijd en lage prijs tot een van de grootste prentleveranciers van West-Europa. De firma bedong vrije exploitatie van de door haar vervaardigde lithografieën, zodat deze gemakkelijk konden worden verkocht aan buitenlandse uitgevers die ze konden gebruiken voor edities met aangepaste teksten.Ga naar eind15 Is dit ook met de platen van de wonderboeken gebeurd? Zowel titels als auteurs kunnen in het buitenland verschillen van de Nederlandse, dus uitgaven met deze specifieke platen zijn lastig te zoeken. | |
[pagina 51]
| |
Elise van Calcar (1822-1904). Litho rond 1865. Bijzondere Collecties van de UvA.
Theo Gielen meldt in een bespreking van Göte Klingbergs Den tidiga barnboken i Sverige een Skåde-album för snälla barn (‘Spektakel-album voor brave kinderen’), een anoniem Zweeds prentenboek dat in 1876 werd uitgegeven door Huldberg in Stockholm.Ga naar eind16 De twee platen hebben dubbelzijdig bedrukte flappen aan drie zijden van de centrale platen, die een kinderbal en circusscène voorstellen. De verhalen zijn: ‘Emmas förste bal’ (Emma's eerste bal) en ‘Coco eller den märkvärdiga apan’ (Coco of de opmerkelijke aap). De drukker is niet bekend. In de Nationale Bibliotheek van Zweden is een exemplaar van dit prentenboek aanwezig.Ga naar eind17 De illustraties blijken dezelfde te zijn als die bij de verhalen ‘Het kinderbal’ en ‘Honden en apenspel’ in Telkens mooijer. Volgens Theo Gielen werd dezelfde techniek toegepast in The magic picture book van uitgever A.N. Myers & Co in Londen [1875], waarvan de platen zijn gedrukt door Emrik & Binger. The magic picture book blijkt een genummerde reeks van vier delen te zijn, die compleet aanwezig is in de Cambridge University Library. De reeks is vergelijkbaar met de Nederlandse wonderboeken. Elk Engels deel bevat twee - in plaats van vier - verhalen met bijpassende paginagrote platen, de ene met aan drie kanten bedrukte flappen. Alle acht uitklap- en gewone platen in de vier Engelse delen komen overeen met die in Nooit uitgekeken en Altijd wat anders. De Engelse platen zijn tot in detail identiek aan de Nederlandse. | |
Dezelfde platen, andere verhalenDe auteurs van de Zweedse en Engelse uitgaven zijn onbekend. De verhalen in deze uitgaven hebben een volstrekt andere inhoud dan de Nederlandse, terwijl de platen identiek zijn. ‘Robert at the fair, or the runaway found’, het verhaal bij de litho's van ‘Kermispret’, gaat over een jongen die zijn mooie kleren verruilt voor goedkope kleding en eten. Het Nederlandse verhaal daarentegen begint met een kindergesprek over het gerucht dat de politie de kermis wil afschaffen vanwege de dronken mensen en zakkenrollers. De kinderen zouden liever een afzonderlijke kinderkermis willen, ook zonder akelige dingen als een beer die danst om niet geslagen te worden.Ga naar eind18 Een andere vergelijking: Göte Klingberg schrijft dat het Zweedse verhaal van Coco de aap vooral gaat over het vangen van het dier in Afrika, terwijl de litho's alleen laten zien hoe hij optreedt in het circus. Op de verso-zijde is een patrouille afgebeeld van apen in uniform die een aangeklede hond executeren, een voorval waarover in de Zweedse tekst niets te lezen valt.Ga naar eind19 In de Nederlandse tekst daarentegen wordt uitgebreid verteld over alles wat je ziet op de illustraties. De apin Madame de Pompadour wordt rondgereden door Fikje en Fanni in kostuums van ouderwetse koetsiers en andere apen doen alsof ze dineren. Huisknecht Sim snoept stiekem van een bord en ‘o wee, draai het blaadje maar gerust om! Het toneel verandert geheel en al.’ Bij de executie van de ongehoorzame hond konden Nederlandse kinderen in de tekst lezen dat hij niet echt doodging, maar de Zweedse zullen voor een raadsel hebben gestaan. | |
Nederlandse platen!De ontwerper van de platen is onbekend en speurtochten naar zijn identiteit zijn tot nu toe zonder resultaat gebleven. Wel traceerde Göte Klingberg de buitenlandse versie die ten grondslag lag aan het Skåde-album för snälla barn.Ga naar eind20 Hij vermoedt dat de Zweedse tekst zijn oorsprong had in een Franse editie, omdat Parijs en Bretagne worden genoemd.Ga naar eind21 Ook in een van de Engelse boeken wordt verwezen naar Frankrijk, want ‘A visit to the Zoological Gardens’ begint zo: ‘It was Easter time, and in the streets of Paris, many English people were to be seen; they had come over to spend the Easter holidays in this beautiful city.’ Helaas heb ik geen Frans prentenboek kunnen vinden met dezelfde uitklapprenten. De afbeeldingen bevatten geen losse woorden of teksten waaruit de nationaliteit van de ontwerper afgeleid kan worden, behalve het afgebroken woord ‘senten...’ op de plaat met de executie van de hond. Dit kan wijzen op het Franse en Engelse woord ‘sentence’ of het Nederlandse ‘sententie’. De meeste litho's tonen alledaagse afbeeldingen van bijvoorbeeld spelende kinderen, een familiediner of een park. Zulke illustraties zijn lastig te herleiden tot een bepaald land. Daarentegen toont de plaat bij ‘IJsvermaak’ een typisch Nederlands tafereel met schaatsen en molens op de achtergrond. Op drie litho's zijn Nederlandse vlaggen afgebeeld: bij het eerder genoemde ijsvermaak, op de achtergrond bij de kermis en op de achtersteven van het bootje bij het park. De platen bij ‘De diergaarde’ tonen een paar opvallende dierverblijven. Tegen het einde van de negentiende eeuw was Artis de grootste en bekendste dierentuin van | |
[pagina 52]
| |
Nederland. Uit vergelijking met tekeningen en foto's uit de jaren 1870-1875 blijkt dat sommige gebouwen op de litho's overeenkomsten vertonen met die in Artis. De halfronde apenkooi in het wonderboek komt aardig overeen met het apenhuis van architect F. Markelbach, dat van 1851 tot 1909 in Artis stond.Ga naar eind22 Het chaletachtige hertenverblijf met rood vakwerk, dat is afgebeeld in het boek, lijkt op het hertenverblijf in Artis. Het grote gebouw naast de runderen doet denken aan ‘De volharding’, een voormalig rijstpakhuis dat in 1863 door Artis werd aangekocht en in gebruik was als onderkomen voor runderen en roofvogels. Een leuke vondst was de centsprent Wandelingen in Natura Artis Magistra, die gedateerd wordt op 1880-1897.Ga naar eind23 Op de centsprent staan hetzelfde apenhuis en hertenverblijf en bovendien zie je bij de dromedarissen een vreemde constructie met een rieten dak, boograam en klokkentorentje, die lijkt op het middelste bouwsel op de litho.
Platen bij ‘De diergaarde’ in Altijd wat anders, met afbeeldingen van gebouwen die doen denken aan Artis.
De overeenkomsten tussen de afbeeldingen op de litho en de gebouwen in Artis wijzen erop dat de ontwerper zich heeft laten inspireren door de Amsterdamse dierentuin. Verder zijn er in Zweden twee verhalen met platen overgeleverd, in Engeland acht en in Nederland twaalf. Het is geen ongerijmde veronderstelling dat in het land van herkomst de meeste exemplaren bewaard zijn gebleven. De Zweedse en Engelse uitgaven zijn van latere datum dan de Nederlandse. Het is op zich mogelijk dat alle gevonden edities teruggaan op een andere editie, bijvoorbeeld een Franse, maar daar heb ik geen aanwijzingen voor gevonden. Alles bijeengenomen vermoed ik dat de platen oorspronkelijk Nederlands zijn.
Wandelingen in Natura Artis Magistra. ‘Nieuwe Nederlandsche Kinderprenten’ no. 89, Haarlem, I. de Haan, [1880-1897]. Gelders Archief, Arnhem.
| |
[pagina 53]
| |
Apen executeren een ongehoorzame hond. Op het vonnis dat de rechter voorleest is het afgebroken woord ‘senten..’ te lezen. Dat kan wijzen op het Nederlandse woord ‘sententie’ of het Frans/Engelse ‘sentence’. Plaat bij ‘Honden en apenspel’ in Telkens mooijer.
Plaat bij ‘Kermispret’ in Nooit uitgekeken. De versiering met drie Nederlandse vlaggen wijst op een Nederlandse origine van de litho's in de wonderboeken.
|
|