De Boekenwereld. Jaargang 32
(2016)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Persreacties op een bruin fonds
| ||||||||||||||||||||||||||||
Aandacht in de pers‘Besanders erfreulich fanden wir es var allem, dass unsre sämmtlichen Ausgaben, ohne Ausnahme sowohl in der Tagespresse wie in Zeitschriften ausführlich und anerkennend besprachen wurden.’ Aldus rapporteert directeur Goddard begin 1943 trots aan het Duitse moederbedrijf Mundus wat hij kort tevoren zijn Raad van Commissarissen voorhield. In dezelfde rapportage, over de maanden november-december 1942, meldt hij zijn superieuren dat Oceanus inmiddels met zo'n 1100 van de 1200 erkende boekhandels in Nederland zaken doet, vooral dankzij de uitgave van het Deutsches Lehr- und Lesebuch en het bijbehorende Lehrerheft. Binnen het jaar hebben die schoolboeken de uitgever naamsbekendheid bezorgd tot in alle uithoeken van het land, stelt hij. Enkele maanden later, in zijn rapportage over januari-februari 1943, rept Goddard opnieuw van de lovende ontvangst van alle tot dan verschenen titels, niet alleen in de schrijvende pers maar ook op de radio. De NSB-er Frits Sampimon behandelde in oktober al Twilight over England van William Joyce alias Lord Haw-Haw, de naar Duitsland gevluchte leider van de Britse nationaal-socialisten. Vooral ingenomen is Goddard met de wijze waarop de protestantse dichter Roel Houwink begin 1943 Boutens' Gegeven Keur en Van Deyssels Proza heeft besproken.Ga naar eind2 Zoveel eensgezinde lof en nog wel over de hele breedte van het prille fonds lijkt te mooi om waar te zijn. Onderzoek van recensies in een flink aantal van de grootste (dag) bladen levert een iets genuanceerder beeld op.Ga naar eind3 | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||
Reclamebiljet van Oceanus voor Lodewijk van Deyssel, Proza. Daarop een lovende recensie van M. Wolters uit het gelijkgeschakelde dagblad Het Volk.
Reclamebiljet van Oceanus met de aankondiging van een tweede druk van Aniline (1944), een nationaal-socialistisch loflied van Karl Aloys Schenzinger op de Duitse chemische industrie.
| ||||||||||||||||||||||||||||
1942: elf titels
Lodewijk van Deyssel, Proza. Een bloemlezing uit het werk. De eerste druk verscheen in 1942 bij Oceanus, de derde in 1944.
In 1942 brengt Oceanus elf titels uit. De meeste krijgen inderdaad ruim aandacht in de pers, tweeënzestig recensies in dat jaar en een uitloop in het volgende. Bekijken we ze in chronologische volgorde, dan zien we dat Wanneer een eiland zich vernieuwt - een ‘heemkundige’ beschrijving van Terschelling van de met de NSB sympathiserende letterkundige Gerben Colmjon - een bespreking waard wordt geacht in negen kranten. Een heruitgave van Jan ter Gouws De Gilden uit 1866 - gilden leenden zich voor romantisering binnen het corporatieve staatsideaal van het nationaal-socialisme - brengt het zowaar tot tien recensies. Ook Jan Pieter Heije (1809-1876), berijmer van onsterfelijke liederen als ‘Zie de maan schijnt door de bomen’, wordt uit de mottenballen gehaald en overgoten met een volks sausje; een bloemlezing uit zijn werk onder de titel Een nationaal volksdichter trekt de aandacht van maar liefst twaalf recensenten in evenzovele bladen. Negen kranten wijden een langere of kortere bespreking aan het anonieme Meeklenburgers onder Nederlandsche vlag, 1788-1796, een boek over een Duits regiment in Nederlandse dienst dat werd ingezet tegen het revolutionaire Frankrijk - bedoeld als historisch voorbeeld van Duits-Nederlandse verbroedering. De Duitse schrijver en kunsthistoricus Friedrich Markus Hübner (1886-1964), die sinds 1919 in Den Haag woont, ontpopt zich in de jaren dertig als een fel nationaal-socialist. Tijdens de bezetting is hij ‘Verwalter’ bij meerdere joodse kunsthandels en als zodanig betrokken bij kunstroof. Zijn kunsthistorische publicaties bij Oceanus beoordelen stromingen en kunstenaars vanuit een nazistisch perspectief. Van zijn hand verschijnt in november 1942 De romantische schilderkunst in de Nederlanden, dat in negen kranten wordt besproken, met name in 1943.
Karl Aloys Schenzinger, Aniline. Eerste druk 1942, tweede 1944.
Joachim Barckhausens Oom Paul. De roman van een leven van strijd, haalt vijf besprekingen, deels in 1943. De geromantiseerde biografie over Paul Krüger als de heldhaftige Boerenleider in de oorlog tegen de Engelse imperialisten krijgt in 1943 een tweede druk. Het Duitse origineel was in 1941 succesvol verfilmd onder de titel Ohm Krüger, met in de hoofdrol de bekende acteur Emil Jannings. Eveneens in 1942 verschijnt bij Oceanus Gegeven Keur. Een bloemlezing uit de verzen van P.C. Boutens. Het boek, dat in 1944 al aan een vijfde druk toe is, wordt acht maal besproken. De bundel is met medewerking van Boutens zelf tot stand gekomen, getuige zijn ‘Ten geleide’ in de eerste druk. Niet alle uitgaven krijgen zoveel aandacht. Het Deutsches Lehr- und Lesebuch van G.F.E. Blijdenstein en K.E. König wordt in een persbericht van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming weliswaar breed aangekondigd in de pers, maar gerecenseerd wordt het niet, evenmin als het bijbehorende Lehrerheft. Dit lesboek is de melkkoe van Oceanus - het wordt door de bezetter verplicht gesteld op lagere scholen en beleeft talloze herdruk- | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||
ken. In 1942-43 is het goed voor tachtig procent van de omzet. Het gebrek aan recensies hoeft bij een schoolboek niet te verbazen, wel is opmerkelijk dat de pers ook anderszins niet reageert op een novum als de verschijning van een Duits leerboek voor het Nederlandse lager onderwijs. Alleen het illegale krantje Oranje Ster steekt waarschuwend de vinger op: ‘Ouders, PAST OP UW KINDEREN. Beter voor ze is een slecht Duitsch rapportcijfer, dan voor hun leven bedorven’.Ga naar eind4 Het nazistische en antisemitische Twilight over England van William Joyce alias Lord Haw-Haw wordt alleen in het gelijkschakelde weekblad Het Vaderland besproken. Schenzingers Aniline ten slotte wordt volkomen genegeerd in de onderzochte bladen, hoewel deze geromantiseerde lofzang op grote Duitse chemici goed verkoopt en een tweede druk in voorbereiding is. Dat Goddard het niet zo nauw neemt met de feiten, zagen we al eerder.Ga naar eind5 In zijn rapportage van de persreacties op de uitgaven van het eerste jaar spreekt hij echter vermoedelijk de waarheid. Althans wat het aantal betreft en aannemende dat het genegeerde Aniline en het Deutsches Lehr- und Lesebuch buiten de onderzochte bladen wel een recensie kregen. Over de ontvangst in de pers in de volgende jaren laat Goddard zich niet meer uit, maar het beeld is vergelijkbaar met dat in 1942: vrijwel al zijn uitgaven zijn besproken in de pers, maar de frequentie neemt af. | ||||||||||||||||||||||||||||
1943: negen titelsIn 1943 brengt Oceanus negen titels uit, die in totaal achtentwintig recensies opleveren. De eerder genoemde kunsthistoricus Hübner neemt twee titels voor zijn rekening, Jeroen Bosch als mensch en kunstenaar (goed voor vijf recensies) en Nederlandsche en Vlaamsche Rococo-schilders (vier recensies en een tweede druk in 1944). Lodewijk van Deyssels Proza. Een bloemlezing uit het werk mag zich verheugen in vijf besprekingen. De eerste druk van deze bundel is uitgekomen in 1942, in 1944 zal nog een derde druk verschijnen. Van Deyssel (1864-1952) heeft zijn goedkeuring gegeven aan deze bloemlezing en schrijft onder zijn eigen naam K.J.L. Alberdingk Thijm een voorwoord. R. Krug von Nidda's Marianne '39, een nationaal-socialistische beschouwing over het vooroorlogse Frankrijk, krijgt vier recensies. Boutens' vertaling van Goethe's lfigeneia in Tauris blijft steken bij drie, maar eigenlijk is dat een opgewarmde prak: de eerste editie van die vertaling was verschenen in 1908. M. Vierhout, die voor Oceanus ook een aantal Duitse boeken vertaalde, publiceert in 1943 Raden Adjeng Kartini, 1874/1904. Een Javaansche over de nood en en behoeften van haar volk; zijn biografie over de voorvechtster van vrouwenrechten in Nederlands-Indië brengt het niet verder dan drie besprekingen. Dezelfde score haalt de kunstcriticus R.W.P. de Vries jr. met zijn Nederlandsche grafische kunstenaars uit het einde der 19e of het begin van de 20e eeuw, dat overigens in 1943 nog wel een herdruk krijgt.
Jan Pieter Heye. Een nationaal volksdichter (1942). Het negentiende-eeuwse kinderlied van de zeven kikkertjes is een onverwachte klank in de bezettingsjaren.
Walter Nedoma komt met zijn antisemitisch getoonzette Deutsch-Niederländische Musikbeziehungen im Wechsel der Jahrhunderte niet verder dan één recensie. De pers besteedt geen enkel woord aan Heinz Kindermanns donkerbruine De Duitsche letteren na den Wereldoorlog, vertaald door Gerben Colmjon. Het lijkt erop d at het boekje alleen onder de toonbank is verkocht, want afgezien van één enkel exemplaar in de UB Groningen is er wereldwijd geen spoor van terug te vinden, ook niet in de tenlastelegging van de Zuiveringsraad. | ||||||||||||||||||||||||||||
1944: acht titelsDe laatste acht Oceanus-uitgaven verschijnen in 1944 en leveren tweeëntwintig recensies op. Het meest in trek is Frans Hals van Gerrit David Gratama, directeur van het Frans Hals Museum in Haarlem: de korte levensschets krijgt zeven recensies. Gerben Colmjon publiceert in 1944 het ronkende Busken Huet. Een groot Nederlander, goed voor drie recensies; Huet krijgt in het boek protafascistische trekjes - zo zou hij volgens zijn biograaf een goede hoofdredacteur zijn geweest van de gelijkgeschakelde Telegraaf en had hij avant la lettre al blijk gegeven van ‘sympathie voor het fascisme’.
William Joyce, Twilight over England (1942). Anti-Britse en antisemitische propaganda van de gevluchte leider van de Britse National Socialist League.
Hübner doet het in 1944 wat minder goed met De romantische schilderkunst in Vlaanderen, dat blijft steken op twee recensies. Haarlems heldenstrijd in woord en beeld 1572/1573 van F. de Witt Huberts - een epos over de Spaanse belegering en inname van de stad - haalt slechts drie recensies, maar krijgt desondanks een tweede druk. Hetzelfde aantal recensies, eveneens met een herdruk, is van toepassing op In het voorbijgaan. Gestalten en gedachten van H.C.S. Wanting: een bundeling van de stukjes die deze gewezen predikant eerder publiceerde in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Van de hand van K.H. de Raaf verschijnt Hoffmann von Fallersleben. Voortrekker in het oude land der Dietsche letteren, dat ook drie recensies krijgt; de Duitse schrijver (1798-1874) had grote belangstelling voor de Middelnederlandse letterkunde en leende zich daarom goed voor | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||
een ‘verdietsing’. Dezelfde K.H. de Raaf vertaalde Friedrich Hebbels Gyges en zijn ring. Treurspel in vijf bedrijven, oorspronkelijk verschenen in 1854 en in 1944 goed voor één bespreking. De Raaf was tevens de bezorger van een heruitgave van Piet Paaltjens' Snikken en Grimlachjes, dat in de pers geheel doodgezwegen werd. | ||||||||||||||||||||||||||||
Kritische noten
F.M. Hübner, De romantische schilderkunst in de Nederlanden (1780-1840). Het boek beleefde drie drukken in 1943-1944. Proeve van nationaal-socialistische kunstbeschouwing.
Aankondiging van een lezing van Hübner op 1 april 1944, naar aanleiding van zijn bij Oceanus verschenen Jeroen Bosch als mensch en kunstenaar (1943).
Was de kritiek altijd zo positief als Goddard beweerde? Sommige recensies verdienen die naam nauwelijks, want zijn weinig meer dan een aankondiging of summiere samenvatting. Wel is hun toonzetting overwegend positief, naast een tiental ruimere besprekingen met een neutrale strekking. Er is veel waardering voor auteur en inhoud, maar evenzeer wordt de uitgever geprezen voor de fraaie wijze waarop hij zijn publicaties verzorgt. In slechts twee gevallen laat de recensent naast positieve ook negatieve geluiden horen, terwijl twee andere recensies uitgesproken negatief zijn. Zo verwijt de recensent van Het Dagblad van Noordbrabant en Zeeland Colmjon naar aanleiding van Wanneer een eiland zich vernieuwt behoudzucht en een langdradige stijl, maar hij doet dat in combinatie met een pluimpje: ‘maar de gegevens die het bevat en de sfeer die er [...] in wordt geschilderd is zóó karakteristiek, dat minnaars van heemkunde en volkskennis er veel genoegen aan zullen beleven.’Ga naar eind6 De romantische schilderkunst in Nederland van Hübner krijgt lof toegezwaaid door W. Jos de Gruyter in Het Vaderland, dat dezer dagen goeddeels is gevuld met pro-Duitse oorlogsretoriek. De recensent zet zich echter ook af tegen Hübners ideologisch gekleurde zienswijze: ‘De schrijver ziet namelijk deze periode als bij uitstek een van bezinning op de “rassische” herkomst van ons volk, bezinning op onzen Germaanschen aard, en derhalve meent hij, dat de romantische schilderkunst een boodschap heeft voor dit oogenblik, den jongeren schilder tot voorbeeld kan dienen. [...] Persoonlijk nu lijkt het mij een gewaagde onderneming van de romantische schilderkunst een soort nationaal program te maken.’ In een zakelijk kunsthistorisch betoog weerlegt de recensent Hübners visie verder.Ga naar eind7 Walter Nedama's antisemitisch getinte Deutsch-Niederländische Musikbeziehungen im Wechsel der Jahrhunderte wordt gekraakt in Het Nationale Dagblad, toch bepaald geen Duits-vijandig medium. Recensent Van Berkel doet het boekje af als uiterst oppervlakkig en de auteur als iemand die ‘weinig van ons volk kent en begrijpt’. Ook weet Nedoma niet duidelijk te maken ‘waarom de joden de oorzaak zijn van het verval der Nederlandsche muziek in de 16e eeuw en later’. Het lijkt even alsof Van Berkel ideologisch afstand neemt van Nedoma, maar hij besluit zijn bespreking met: ‘Het is jammer, dat een goede kans iets goeds te doen voor de kultureele samenwerking tusschen beide volken is tenietgedaan - dit boekje overtuigt en leert den leek niets en ergert den vakman’.Ga naar eind8 Ook niet mals is de kritiek van Edzard Modderman in Storm SS op Hübners Jeroen Bosch als mensch en kunstenaar. Onder de kop ‘Mallotige kunstschrijverij’ verwijt hij de auteur ‘klinkklare nonsens’ te schrijven, bovendien in slecht Nederlands. Hübner zit er honderd jaar naast wanneer hij Bosch in zijn, dus de verkeerde, tijd plaatst. Het doet Modderman verzuchten: ‘Wij hebben hier dus te doen met een van die “pijnlijke vergissingen”, die alleen kunnen ontstaan, doordat een schrijver zijn onderwerp niet beheerscht, wat ook verder uit zijn geheele boekje blijkt’. En passant hekelt hij zijn collega C.H. de Boer, die in De Schouw, het officiële blad van de Nederlandse Kultuurkamer, een paginagrote lovende beschouwing heeft gewijd aan dit boekje.Ga naar eind9 Hübner laat ‘das Werfen mit Modder’ niet over zijn kant gaan, getuige zijn open brief in het volgende nummer van Storm SS. Hij verschuilt zich achter een drukfout en zijn gebrekkige beheersing van het Nederlands, waaraan hij dreigend toevoegt een afschrift van zijn brief te zullen sturen aan het Duitse Reichskommissariat en de SS-Führungsstelle in Den Haag. Het weerhoudt Modderman er niet van in datzelfde nummer nogmaals te polemiseren met Hübner en te betogen dat Bosch in alles het tegendeel is van de Oergermaanse geest waarvoor zijn tegenstander hem houdt.Ga naar eind10 Van kritiek op Hübners nationaal-socialistische zienswijze, zoals bij De Gruyter, is hier echter geen sprake. Modderman hangt dezelfde ideologie aan, maar ziet in Bosch vanuit cultuurhistorisch perspectief een negativistische reactionair. Pikant detail: terzelfdertijd verwelkomt Goddard Modderman in zijn fonds als veelbelovend auteur van kunsthistorische publicaties.Ga naar eind11 | ||||||||||||||||||||||||||||
De illegale pers WaarschuwtIn mei 1944 schrijft het illegale Trouw onder de kop ‘Het boek in deezen tijd’ over de ‘ontstellende’ gevolgen van de almaar groeiende leeshonger van het publiek: ‘Sommige boekhandelaars vergaten hun opvoedende taak en verkochten de grootste prullen. Zelfs de producten van de nieuwe Naziuitgeverijen (De Schouw, Oceanus, Opbouw) werden niet zelden door hen verhandeld. Uitgevers aanvaardden elke copie, die zij maar konden bemachtigen en deels onder het argument, dat zij hun best deden, om hun personeel aan het werk te | ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||
houden, liepen zij, den drempel van het Departement van Volksvoorlichting plat, om toch maar toestemming te krijgen voor het uitgeven van een paar boeken. [...] Laten we het eens en voorgoed vaststellen: alles, wat er in deezen tijd verschijnt aan nieuwe boeken van Nederlandsche auteurs (dus, alleen herdrukken van werk van reeds gestorven schrijvers uitgezonderd) en alles, wat er nog aan nieuwe boeken verschijnen zal, zoolang de Duitschers en hun handlangers op het Departement zetelen, is fout.’Ga naar eind12 Het eveneens illegale Vrij Nederland doet er drie maanden later nog een schepje bovenop. In het bijna paginagrote artikel ‘Uitgeverij en Boekhandelaren in den oorlog’ neemt het blad beide instituten op de korrel, met als ondertitel ‘Er gebeuren rare dingen!’: ‘Wij zeiden het reeds: Uitgevers zijn goede handelslui. Ze zouden het niet in hun hersens krijgen zooveel werk van N.S.B.-ers en allerlei dubbelzinnige figuren uit te geven, wanneer de boekhandel weigerde ze af te nemen. Maar tegenwoordig liggen de etalages van de boekwinkels, van Bruna en Ako, brutaalweg vol met Duitsche vertalingen en de vergiftige vuiligheid van volbloed N.S.B.- instellingen als “Opbouw”, “Westland”, “De Schouw”, “Volk en Bodem”, “De Hamer” enz. enz. enz. Terwijl de boekhandelaren, beter dan de lezers!!, weten dat uitgeverijen als Holle & Co, Storm van Leeuwen en “Oceanus” fout zijn, ook al geeft de laatste werken van Boutens en Van Deyssel uit en ook al schroomde Colmjon niet er zijn studie over Huet aan te bieden. Dezelfde firma gaf immers ook het leerboek Duitsch voor de Lagere School uit, dat één van de middelen is om ons volk te germaniseren.’Ga naar eind13 Vrij Nederland laat in november 1944 nog een waarschuwing volgen onder de kop ‘Laat de Nazi bij U geen Sinterklaas vieren!’:
P.C. Boutens, Gegeven keur. Een bloemlezing uit de verzen (1942; 5e druk 1944). De bundel verscheen met instemming van Boutens, die in 1943 overleed.
R. Krug von Nidda, Marianne '39 (1943). Nationaal-socialistische beschouwing over het vooroorlogse Frankrijk.
Oceanus gaf ook de Weegschaal uit, ‘maandblad voor vrienden van het Duitsche boek’.
‘Velen, die in de boekenwereld vreemd staan, zullen thans een boek koopen. Zij vooral dienen op hun hoede te zijn, ook op dit terrein hebben de moffen en hun hielenlikkers de nazi-knechten zich genesteld. Natuurlijk zijn zij het vooral, die groote oplagen boeken op de markt werpen, omdat zij bij voorkeur toestemming tot uitgeven verkregen. Om hier eenigszins richting te geven aan de koopers, zij vermeld. dat de volgende uitgevers fout zijn: Uitgeverij Boot (sinds de SS-man van Dorssen directeur is), Volk u. Reichsverlag, Hamer, Holle & Co., Nenasu, Opbouw, Oceanus, Roskam (niet te verwarren met den Amsterdamschen boekhandel van dien naam). Rutgers te Naarden (vooral kinderboeken!), de Schouw, Volk en Bodem, Westland. Dit zijn ze nog niet alle!’Ga naar eind14 Een week later doet Het nieuws van dezen dag het nog eens dunnetjes over: | ||||||||||||||||||||||||||||
Fondslijst van Oceanus. Uitgaven met* werden door de Zuiveringsraad aangemerkt als ‘verwerpelijk’ of ‘inopportuun’
| ||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||||||||
‘Smetstof als Sinterklaasverrassing. Het drama speelt zich af in een der groote warenhuizen te Amsterdam. [...] Zij grijpen gretig naar het boek, de kijkers en de zoekers. Het zijn geen tientallen meer, geen honderden, maar duizenden, die in een onafgebroken stroom de boeken van de planken nemen. Met de slimme handigheid van, door de wol geverfde, niets ontzienden koopmansgeest voor wien het geld niet stinkt, zijn pakketten samengesteld. Aantrekkelijk verpakte pakketten, eenige boeken bevattende van gevarieerden inhoud tegen aanlokkelijken prijs, voor hedendaagsche begrippen. Bij duizenden vliegen zij er in, de argeloozen. Rommel is het, vergiftigde rommel, directe en indirecte nazipropaganda. [...] Weest op Uw hoede, gij kooplustige kijkers en zoekers; koopt dezen rommel niet, geeft Uw kinderen deze pure smetstof niet in handen. [...] Liever geen boek dan een nazi-boek. Liever geen geschenk dan één waar bloed aan kleeft!’Ga naar voetnoot15 | ||||||||||||||||||||||||||||
De legale pers zwijgtDe illegale kranten nagelen Oceanus aan de schandpaal, maar iets minder dan de helft van de onderzochte legale bladen besteedt in het geheel geen aandacht aan de uitgeverij. De overige vijfendertig publiceren tijdens drie oorlogsjaren honderdveertien recensies van de hand van drieënzestig scribenten. En van al die recensies is er zegge en schrijve één - De Gruyter over Hübners De romantische schilderkunst in Nederland - die openlijke kritiek bevat op het nazistische karakter van een Oceanus-uitgave. De Zuiveringsraad bestempelt na de bevrijding veertien van de achtentwintig titels als verwerpelijk of inopportuun.Ga naar voetnoot16 Van die veertien is Hübners boek het enige dat voordien ideologische kritiek kreeg in de pers - een genuanceerde kritiek, naast lof. De overige dertien gewraakte boeken zijn met loftuitingen overladen, evenals de rest van het fonds. Dat is het beeld dat oprijst uit de geraadpleegde periodieken, ongeacht hun signatuur. Daarnaast is er een aantal ambigue recensies waarin ideologische aspecten weliswaar worden gesignaleerd, maar de schrijver in het midden laat hoe hij zich daartoe verhoudt. De uitgever wordt door geen enkele recensent veroordeeld, integendeel, hij wordt vaak hogelijk geprezen om de fraaie uitvoering van zijn fonds. En zeker, ook wordt hier en daar de achterliggende ideologie met instemming begroet, meestal voorzichtig, soms juichend. Opvallend vaak geldt dat voor de kunsthistorische boeken van Hübner, voornamelijk in fervent nationaal-socialistische bladen als Het nationale dagblad, De Schouwen het gelijkgeschakelde Het Vaderland. Dat de NSB- en nazi-bladen zich niet geroepen voelen tot ideologische kritiek hoeft niet te verbazen. Dat bladen van in aanleg onverdachte signatuur evenmin staan te dringen valt mogelijk te verklaren uit de gelijkschakeling van de pers, die eind 1942 grotendeels haar beslag had gekregen. Sindsdien wordt de pers, de legale althans, zoal niet geleid dan wel gecontroleerd door zetbazen van de Duitsers. Getuige de geciteerde passages rekenen illegale bladen het tot hun taak in felle bewoordingen te waarschuwen voor foute uitgevers en hun verderfelijke waar. In hun ogen is het boek dermate populair, dat het publiek kritiekloos koopt wat maar voorhanden is. Ze doen een klemmend beroep op kenners van het boek om de argeloze lezer voor te lichten over de gevaren van foute aankopen. Die oproep is allesbehalve overbodig: van de dagbladrecensenten, die we toch tot de kenners mogen rekenen, is de niets vermoedende lezer per november 1944 niets wijzer geworden, op die ene voorzichtig geformuleerde kritische noot na. Van Oceanus valt op dat moment weinig gevaar meer te duchten. De laatste publicatie, een onschuldige heruitgave van Paaltjens Snikken en Grimlachjes, is in september verschenen. Er ligt vrijwel niets meer op de plank, behalve een stapel vers gedrukte exemplaren van Schenzingers Metaal. Die blijft daar liggen, want ten gevolge van de oorlogsomstandigheden is distributie onmogelijk geworden en is het uitgeversbedrijf vrijwel stilgevallen, klaagt Goddard in zijn laatste rapportage op 18 december 1944.Ga naar voetnoot17
Uitgeversvignet van Oceanus. De maker is ene ‘L.v.W.’
|
|