De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
Het beeldbepalende sinterklaasboek van Jan Schenkman uit 1850
| |
[pagina 63]
| |
Elk jaar laait de discussie weer op of Zwarte Piet als een racistisch element van het sinterklaasfeest moet worden beschouwd. Tegenstanders vinden hem een karikatuur van de donkere medemens en herleiden zijn herkomst via Schenkmans Sint Nikolaas en zijn knecht (Amsterdam 1850) op de slavernij. Voorstanders ontkennen dat verband en wijzen erop dat nergens in de sinterklaascultuur of sinterklaasboeken sprake is van slavernij. Sommigen stellen dat Zwarte Piet teruggaat op tradities die niets met slavernij te maken hebben. In dit artikel wordt nagegaan hoe het personage Zwarte Piet is ontstaan, welke rol Sint Nikolaas en zijn knecht daarbij heeft gespeeld en wat de invloed van dat kinderboek is geweest.
Een Moorse page aan het hof van stadhouder Willem V. Ingekleurde pentekening van Isaäc Lodewijk la Fargue van Nieuwland, 1766. Rijksmuseum, Amsterdam.
| |
Voorgeschiedenis van de donkere dienaarZoals bekend heeft Zwarte Piet een zwarte of bruine huid en gaat hij gekleed in het kostuum van een zestiendeeeuwse Moorse page. Hoogstwaarschijnlijk doet hij in het eerste kwart van de negentiende eeuw zijn intrede bij de Nederlandse Sint Nicolaas en de Vlaamse Sint Niklaas. Daarvoor is nergens sprake van Zwarte Piet, zodat de Nederlandse en de Vlaamse Sinten eeuwenlang alles alleen moesten doen.Ga naar eindnoot1 Een donkere dienaar wordt voor het eerst gemeld door twee personen die op latere leeftijd aan het sinterklaasfeest uit hun jeugd terugdenken. Hoogleraar, uitgever en schrijver Joseph Alberdingk Thijm (1820-1889) beschrijft een sinterklaasfeest uit 1828 bij een Italiaans familielid van zijn moeder in Amsterdam: ‘de kinderlievende Bisschop, in eigen persoon kwam, met een choorkap [koorkap of -mantel, FB] om, met een langen witten baard en een mijter, de kamer binnen. “Pieter me knecht” was in zijn gevolg, een kroesharige neger die [...] geen “gard” onder den arm droeg, maar, in tegendeel, een ruimen korf, waar allerlei elegante prezentjens [...] in gestapeld waren.’Ga naar eindnoot2 In een tweede herinneringsfragment komt de dienaar veel minder positief naar voren. De Limburgse pastoor Welters, geboren in 1839, maakte als kind een zwarte knecht mee die optrad als kinderschrik: ‘Als het liedje gezongen is, nadert de heilige man in plechtgewaad met zijn trouwen knecht [...] gelukkig is de stoute knaap [...] zo hem de zwarte knecht niet terdege afranselt of in den wijden zak stopt.’Ga naar eindnoot3 Helaas beschrijven Thijm noch Welters het kostuum van de donkere dienaar. Zijn deze jeugdherinneringen betrouwbaar? Beide heren denken terug aan hun jeugd, maar weten als volwassenen heel goed wie Zwarte Piet is en hoe hij eruitziet. Misschien zag Thijm wel een echte Moorse page of een Italiaanse bediende in livrei. In het geval van Welters kan het een Ruprecht-achtige figuur zijn geweest, die Nico Boerma elders in dit nummer beschrijft - dat eeuwenoude personage uit de Duitse folklore zal ook in Limburg bekend zijn geweest. Erg veel zekerheid bieden deze twee herinneringen dus niet. | |
Sint Nikolaas en zijn knechtVanaf het begin van de negentiende eeuw werd het sinterklaasfeest weer in het openbaar toegestaan. Sint Nicolaas verscheen soms als bisschop, zoals in de herinneringen van Thijm en Welters, maar vaak - en misschien vaker buiten de steden - als een morsige boeman die braafheid afdwong door angst aan te jagen. Dat weten we uit geschriften uit die tijd.Ga naar eindnoot4 Burgerlijke opvoeders vonden zo'n kinderschrik ongeschikt voor de jeugd en de Amsterdamse onderwijzer jan Schenkman (1806-1863) fatsoeneerde hem daarom tot een deftige bisschop met een mooi uitgedoste Moorse page. Zijn Sint Nikolaas en zijn knecht werd zonder jaartal uitgegeven door G. Theod. Bom te Amsterdam, maar kan dankzij diens advertenties worden gedateerd op 1850.Ga naar eindnoot5 De uitgever heeft zijn uiterste best gedaan om het sinterklaasboekje aan de man te brengen. In diverse landelijke dagbladen heeft hij het jarenlang in advertenties aangeprezen, soms wel drie à vier keer per najaar in dezelfde krant. | |
[pagina 64]
| |
Van Sint Nikolaas en zijn knecht bestaan vele edities. Deze kunnen niet zonder meer worden gedateerd aan de hand van advertenties, want gewoonlijk valt niet uit te maken of het om een oude of nieuwe editie gaat. Het boekje van Schenkman is niet het eerste Nederlandse sinterklaasboek, maar wel het eerste jeugdboek waarin Sint Nicolaas als kindervriend en opvoeder de hoofdrol speelt.Ga naar eindnoot6 | |
De eerste editieDe uitgave van 1850 heeft een omslag van stevig lichtbeige papier met een afbeelding van een staande Sint Nicolaas, handgekleurd. De inhoud bestaat uit 36 enkelzijdig bedrukte pagina's: een berijmde inleiding en zestien verhalende versjes van twaalf regels met zestien bijbehorende paginagrote, handmatig gekleurde litho's. Een lithograaf wordt niet vermeld. Sint Nicolaas draagt een bisschopskostuum, maar zijn donkere dienaar ziet er nog niet uit als onze Zwarte Piet. Hij heeft geen muts en gaat gekleed in een wit met rood afgebiesd hesje met korte mouwen en een witte lange broek. Hij lijkt wel een zeeman. Hij heeft geen naam en wordt aangeduid als ‘zijn knecht(je)’. Hij heeft een zak bij zich, maar geen roe. Hij treedt nauwelijks op de voorgrond - hij houdt de zak open en de Sint stopt de stoute kinderen erin.Ga naar eindnoot7 ‘J.S.’ - Schenkman - roept in de berijmde inleiding zijn ‘jeugdige vriendjes’ op ‘vrolijk en blij’ de prentjes te bekijken en ‘al lagchende’ de versjes te lezen. Het besef dat Sint Nicolaas op de daken zijn leven waagt om hun ‘genoegen en vreugde’ te geven, moet een aansporing zijn om ‘deugdzaam’ te leven. Daarop volgen de zestien berijmde verhaaltjes met onderwerpen als de ‘Aankomst van Sint Nikolaas’, ‘Plegtige intogt van Sint Nikolaas’, ‘St. Nikolaas bij den Banketbakker’, enzovoort.
J. Schenkman, Sint Nikolaas en zijn knecht. Eerste druk, octavo, 36 pagina's; Amsterdam, G. Theod. Bom, [1854].
De aankomst van de Sint en zijn knecht per stoomboot. Handgekleurde lithografie uit de eerste druk van 1850. De dienaar is nog niet gekleed als Moorse page: hij draagt een kleurig hesje en een lange witte broek.
| |
[pagina 65]
| |
‘Zie, ginds komt de Stoomboot / Uit Spanje weêr aan / Zij brengt ons Sint Niklaas /Ik zie hem reeds staan!’ Het bekende sinterklaasliedje blijkt ontleend aan het rijmpje bij de ‘Aankomst van Sint Nikolaas’, al werd het pas in 1912 op muziek gezet. Schenkmans tekst beslaat het eerste couplet en het begin van het tweede, dat voor het overige werd aangevuld. Deze versindeling werd veroorzaakt door de Duitse volksmelodie die werd gebruikt. Op het bijbehorende prentje zien we Sint Nicolaas, zijn knecht en een grijsbruin paard. Van een schimmel is nog geen sprake, maar het kan ook zijn dat de inkleurder niet wist dat het om een schimmel ging. De berijmde anekdotes zijn moralistisch, zoals toen gebruikelijk was. Een goed voorbeeld is de ‘Snoeper’, die door Sint Niklaas op heterdaad wordt betrapt met zijn hand in de koektrommel: ‘Ach, Bisschop van Spanje! / Ach, laat mij maar gaan, / 'k Zal nooit aan den trommel / Mijn handen weêr slaan.’ Minder gebruikelijk lijkt mij de vertrouwelijke en vrolijke toon die Schenkman bezigt om zijn lezertjes te onderhouden. Soms vereenzelvigt hij zich met hen, bijvoorbeeld in het rijm bij ‘St. Nikolaas in den Boekwinkel’. Het doet de schrijver ‘pleizier’ dat de Sint boekjes koopt in plaats van ‘koek of banket’, want ‘Een boekje met prentjes / Geeft jaren lang pret.’ Deze promotie van het kinderboek zal uitgever Bom veel genoegen hebben gedaan. | |
Nieuwe elementenIn Schenkmans boekje worden voor het eerst diverse onderdelen van het sinterklaasfeest beschreven. De vraag rijst of hij deze aspecten uit de bestaande sinterklaastraditie overnam of ze zelf bedacht om het feest meer inhoud te geven. Uit de traditie nam hij over: het zetten van de schoen; het strooien van snoepgoed; het vinden van koek, appels, noten, snoepgoed en geschenken, gewoonlijk in een klomp of schoen; Sinterklaas die te paard een dorp of stad binnenrijdt, strooiend met lekkers, en die 's nachts over de daken gaat om cadeautjes in schoorstenen te stoppen; het belonen van brave kinderen en het straffen met de roe van stouteriken, die in de zak worden afgevoerd. Nieuw in Schenkmans boekje zijn: de aankomst per stoomboot; de zwarte dienaar, die eveneens te paard over de daken rijdt; Sint Nicolaas die in een boek bijhoudt wie zoet was en wie niet; die inkopen doet en op school verschijnt; die vertrekt per luchtballon of (vanaf de derde editie) met een stoomtrein. Er is wel beweerd dat Spanje als land van herkomst, het rijden over daken en het in een zak stoppen van stoute kinderen ook door Schenkman verzonnen zouden zijn. Een gedicht van P.A. de Génestet uit 1849Ga naar eindnoot8, enkele centsprenten uit circa 1800 en een ‘anti-sinterklaasfeestboekje’ van ds. Sceperus uit 1658Ga naar eindnoot9 tonen echter aan dat deze drie elementen al veel eerder voorkomen. In het Algemeen Handelsblad van 9 december 1850 (dus vlak ná het sinterklaasfeest) liet Bom in een advertentie weten dat het boekje van Schenkman ‘met 16 fraaije gekleurde Plaatjes en allerliefste Versjes’ voor f 0,80 ‘weder voorhanden’ was. Blijkbaar was de oplage van de eerste editie uitverkocht en misschien was de vraag ernaar nog groot. | |
Tweede en derde editieMocht Sint Nicolaas op het laatste prentje een staf dragen, dan slaat deze advertentie op de tweede editie van ca. 1851. Het enige verschil tussen beide edities is namelijk het toevoegen van die staf op het laatste prentje. In de derde editie zijn tekst en onderwerpen gelijk gebleven, maar is de vormgeving ingrijpend veranderd. Er zijn nieuwe, handmatig gekleurde, paginagrote afbeeldingen die professioneel zijn getekend; sommige zijn het spiegelbeeld van voorgaande edities en een enkele is totaal anders samengesteld; ondertitels en teksten hebben een kleiner lettertype; Sint, dienaar en paard vertrekken nu per stoomtrein in plaats van met een luchtballon, wat ook in de bijhorende tekst wordt vermeld.
De naamloze dienaar wordt een Moorse page. ‘Sinterklaas houdt boek’, handgekleurde lithografie uit de derde editie van Sint Nikolaas en zijn knecht, Amsterdam, G. Theod. Bom, [1856-1859]
De meest ingrijpende wijziging is het uiterlijk van de donkere dienaar. Hij wordt nu afgebeeld als een Moorse page in het kostuum dat we tegenwoordig kennen: muts met veer, plooikraag, jasje met pofmouwen en een pofbroek.Ga naar eindnoot10 Waarom een Moorse page? Leek de knecht in eerdere uitgaven volgens Schenkman en/of zijn uitgever te veel op een slaaf of zag hij er niet chic genoeg uit? Ik vermoed beide, in elk geval het laatste; men introduceerde een fraai geklede Moorse page om de goedheiligman meer cachet te geven. Zestiendeeeuwse Spaanse edelen pronkten al met zulke pages en | |
[pagina 66]
| |
deze mode verspreidde zich naar andere landen. Mogelijk liet Schenkman zich inspireren door zeventiende- of achttiende-eeuwse schilderijen waarop zo'n page te zien is, of was hij zo'n exotische figuur tegengekomen in de havenstad Amsterdam. Hij was goed op de hoogte van het maatschappelijke leven in zijn woonplaats, getuige zijn kritische publicaties daarover.Ga naar eindnoot11 De donkere dienaar is dan nog steeds naamloos. Wanneer Thijms ‘kroesharige neger’ met de naam ‘Pieter me knecht’ anno 1828 gebruikelijk was, dan zou Schenkman deze combinatie vermoedelijk hebben overgenomen. Het nalaten daarvan suggereert dat Schenkman dit personage niet kende of dat Thijm zich met terugwerkende kracht vergiste. De derde editie bevat ook enkele kleine variaties in tekst en leestekens ten opzichte van de eerdere. Door een professionele tekenaar in te schakelen heeft Bom Sint Nikolaas en zijn knecht aantrekkelijker willen maken. Uit zijn advertenties in de jaren vijftig valt niet op te maken wanneer deze editie is verschenen. De nieuwe druk die hij in 1859 aankondigde, kan betrekking hebben op de grotendeels vernieuwde derde editie.Ga naar eindnoot12 De zinsnede ‘Met vreugde ontvangen’ in een eerdere advertentie uit 1856 kan echter ook op de derde editie slaan.Ga naar eindnoot13 | |
Latere edities
Sinds de derde editie vertrokken Sint en zijn gevolg per trein naar Spanje. Handgekleurde lithografie uit Sint Nikolaas en zijn knecht, Amsterdam, G. Theod, Bom, [4e druk, ca, 1861]. Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
Naderhand verschenen bij Bom nog enkele edities met kleine afwijkingen qua typografie en spelling en meestal in kleurendruk. In een advertentie uit 1872 kondigde hij ‘een geheel nieuwen druk’ aan. Ik bezit een exemplaar van Sint Nikolaas en zijn knecht op groot kwartoformaat, dat gezien het grafische uiterlijk uit 1872 kan stammen. Maar in een advertentie uit 1878 heeft Bom het over ‘De prachteditie van: St. Nikolaas en zijn knecht. Door J. Schenkman. Groot kwarto formaat met uitmuntend geteekende, keurig in kleur gedrukte platen, prijs f 1,25.’Ga naar eindnoot14 Dat zou ook op mijn exemplaar kunnen slaan (zie het openingsbeeld van dit artikel). Niet alleen het formaat en de afbeeldingen zijn nieuw, ook het omslag is totaal anders dan dat van eerdere edities: een strooiende Sint Nicolaas en een dreigend kijkende knecht rijden te paard door een straat vol kinderen, waarin een winkel te zien is met de volledige naam van Bom.
Evenals Sint Nicolaas reed ook de dienaar aanvankelijk te paard over de daken. De Sint had in deze fase nog steeds geen schimmel. Handgekleurde lithografie uit Sint Nikolaas en zijn knecht, Amsterdam, G. Theod. Bom, [4edruk, ca. 1861]. Bijzondere Collecties van de UvA.
Kort daarna nam de Amsterdamse uitgever J. Vlieger het fonds van Bom en dus ook het boekje van Schenkman over. In 1880 verscheen het in kleurendruk (verzorgd door S. Lankhout & Co. uit Den Haag), met een opdracht aan de jeugd van Vlieger. De nieuwe uitgever deelde mee dat hij inhoud en vorm ‘aan de eischen des tijds’ had getoetst en de tekst in de nieuwe spelling had | |
[pagina 67]
| |
doen overbrengen. Omdat de laatste advertenties van Bom dateren van 1879, moet dit de eerste editie zijn die door Vlieger werd uitgegeven.Ga naar eindnoot15 Vlieger publiceerde een aantal edities van Schenkmans sinterklaasboek.
Vijf donkere dienaren helpen Sinterklaas bij het boekhouden. J. Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht, Amsterdam, Vlieger, 1907. Bijzondere Collecties van de UvA.
De dienaar in slobberbroeken met fez. Folio-uitgave van Sint Nicolaas en zijn knecht, Amsterdam, Vlieger, 1907; illustraties in kleurendruk van P.J. van Geldorp. Bijzondere Collecties van de UvA.
D. Bolle uit Rotterdam was een ramsjuitgever avant-la-lettre, die onverkochte edities van anderen onder zijn eigen naam op de markt bracht. Hij nam Sint Nikolaas en zijn knecht op in zijn serie ‘Bazaar van Goedkoope Boeken’, getuige een advertentie in Het Nieuws van den dag van 12-11-1900. Ik heb geen exemplaar van deze editie kunnen vinden. Rond de eeuwwisseling verscheen ook een oblong-editie van Vlieger, met kleurenlitho's van de gebroeders Braakensiek. Er zijn maar acht van de zestien anekdotes opgenomen. Veel mooier en groter is de folio-uitgave van Vlieger uit 1907 met illustraties ín kleurendruk van de bekende tekenaar en illustrator P.J. van Geldorp. Het boek bevat dezelfde onderwerpen als voorheen, maar de knecht is nu een volwassen figuur. Hij is gekleed in een lange broek, draagt een fez op zijn hoofd en loopt op blote voeten. Achterop het boek is hij nogal angstaanjagend afgebeeld, in tegenstelling tot zijn verschijning in het boek zelf.Ga naar eindnoot16 Nog meer afwijkend is het feit dat er op een van de prenten wel vijf donkere dienaren voorkomen! Op de prent ‘St. Nikolaas in den boekwinkel’ wordt sluikreclame bedreven: de Sint koopt het prentenboek A is een aapje, dat óók door Vlieger is uitgegeven. In deze editie van 1907 wordt ‘Nicolaas’ op het omslag en de titelpagina met een c gespeld, maar in de overige beschrijvingen met een k. De tekst gaat terug op de vijftig jaar oudere derde editie, met inbegrip van het archaïsche ‘Maar is hun een vriend’ en ‘weêr’ met een kapje op de tweede e. De interpunctie is enigszins aangepast. Er zijn zeker twintig edities van Sint Nikolaas en zijn knecht bekend, variërend in formaat, illustrator en lettertype, plus enkele kopieën van eerdere uitgaven. De jongste originele uitgave is die van 1907. Gezien de talrijke herdrukken moet het boekje zeer populair zijn geweest, vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw. R. Koopmans van Boekeren verwijst in het jeugdboek Strooi-avonden (Leiden z.j.) naar de invloed van Schenkman: ‘En de vindingrijke burgervader maakte van karton een mijter, en, met behulp van de gastvrouw en Suze, ook een kleed en mantel, alles volmaakt naar het model, daarvan in het boekje van Schenkman gegeven, zoodat de kinderen, die de versjes van dat boekje alle van buiten kenden, en de prentjes natuurlijk duizendmalen hadden bewonderd, niet konden twijfelen, of “ginds stond de Bisschop voor de opene deur”.’Ga naar eindnoot17 | |
Door Schenkman beïnvloede sinterklaasboeken tot 1900Sint Nikolaas en zijn knecht heeft andere sinterklaasboeken beïnvloed, vooral wat betreft de uitbeelding van de donkere dienaar. Het prentenboekje St. Nicolaas geschenk voor kinderen - Utrecht, A. van Dorsten, [ca. 1853] - bestaat uit negen berijmde anekdotes met evenveel paginagrote, handmatig gekleurde prenten.Ga naar eindnoot18 De opzet komt in hoge mate overeen met Schenkman, maar de knecht is blank - of is men vergeten hem zwart te maken? Bij de intocht van Sint Nicolaas heeft hij een kist op zijn schouder en draagt hij een gewone hoed, terwijl | |
[pagina 68]
| |
hij even later bij de banketbakker een muts op heeft. Eigenlijk doet Sint Nicolaas alles alleen en in de tekst is geen sprake van een dienaar, laat staan een zwarte. Opmerkelijk genoeg heeft het boekje de vorm van een klomp.
Piet als Hun, ca. 1900.
Piet als Arabier, ca. 1900.
Sint en drie Pieten in: J. Stamperius, St. Nicolaas te Zierikzee, Zierikzee 1925.
Het iets latere Geschenk van Sint Nikolaas - Deventer, A. Tjaden, [1860] - bevat een berijmde inleiding en twaalf berijmde anekdotes met evenveel paginagrote, bijbehorende handmatig gekleurde prenten van de lithografische drukkerij Tresling & Co te Amsterdam. De kleurenafbeelding op het omslag toont de intocht, waarin twee (!) donkere dienaren meelopen. Een enkel verhaaltje doet denken aan Sint Nikolaas en zijn knecht. Er is sprake van één dienaar die is uitgedost als Moorse page en afwisselend ‘knechtje’, ‘het zwarte knechtje’, ‘moortje’ en ‘zwarte (!) moortje’ wordt genoemd. S.J. Andriessen, Wat Sint-Nikolaas alzoo voor kinderen brengt - Haarlem, I. de Haan, [1871] - is een prozaboekje met zes paginagrote kleurenlitho's van de firma Emrik & Binger. Het bevat anekdotes uit Schenkmans boekje, niet als aparte versjes maar als een doorlopend verhaal over een welgesteld gezin. De dienaar is een Moorse page die als ‘knecht’ wordt aangeduid. Agatha (alias Reintje de Goeje, 1833-1893) schreef Sint-Nicolaas in 't land, dat rond 1880 verscheen bij P. Kluitman in Alkmaar. Het prozaboekje, met tien paginagrote kleurenlitho's en een kleurenafbeelding van de intocht op het omslag, bevat anekdotes uit Sint Nikolaas en zijn knecht. De dienaar is een Moorse page en wordt omschreven als ‘de zwarte knecht’ en kortweg ‘de zwarte’. Het prentenboekje van J.M.E. Dercksen, De St. Nicolaas-avond - Leiden, D. Noothoven van Goor, [1890] - bestaat uit twaalf berijmde anekdotes met bijbehorende kleurenprenten. Bijzonder is dat het begint in Spanje, maar voor het overige lijkt het veel op Sint Nikolaas en zijn knecht. De dienaar draagt geen naam en wordt opgevoerd als ‘knecht’, ‘dienaar’ en ‘zwartje’. In het laatste rijmpje laadt hij zeven zware zakken op de boot, zo zwaar als lood: ‘Och netelig zwartje, gestrenge knecht. / Is 't waar, wat mij Steven, de diender, zegt? / Voer jij, ver over zee, / Daarin veel kindren meê?’ Sint Nikolaas - Amsterdam, J. Vlieger, [ca. 1890] - is een prozaboekje met acht kleurenlitho's van een halve pagina. Op de voorkant van het omslag staat een paginagrote kleurenafbeelding van de intocht, achterop eentje van de ochtend van de zesde december. Het heeft inhoudelijke overeenkomsten met Schenkmans boekje, maar niet alle anekdotes worden weergegeven. Eén afbeelding toont de donkere dienaar die inkopen doet bij een roedenmaker; hij wordt voorgesteld als een Moorse page en omschreven als de ‘zwarte en trouwe knecht Domingo’. H.J. Tiemersma liet zich eveneens inspireren door Schenkman. Zijn Sint Nikolaas-Groningen, B. Jacobs, [ca. 1900] - bevat vier berijmde anekdotes en tien kleurenlitho's. Enkele dichtregels uit Sint Nikolaas en zijn knecht werden vrijwel letterlijk overgenomen en de Moorse page wordt hier ‘een pikzwarte man’, ‘zijn knecht’ en ‘Piet’ genoemd. | |
Na 1900Rond de eeuwwisseling werden sinterklaasverhalen avontuurlijker, met als gevolg dat ze veelal afweken van Schenkman. Er duiken donkere dienaren op die eruitzien als Indiër, Arabier, Hun of Mexicaan. Op de schaarse krantenfoto's van intochten dragen ze geen herkenbaar pagekostuum en ook op de foto's in St. Nicolaas te Zierikzee (Zierikzee 1925) van J. Stamperius zien ze er anders uit. Na circa 1925 wordt de dienaar min of meer uniform afgebeeld en uitgebeeld en gaat hij zich vrijer gedragen. Ook wordt hij sindsdien vrijwel altijd ‘Zwarte Piet’ genoemd. | |
[pagina 69]
| |
Sint Nicolaas en zijn knecht van C. Broers-de Jonge - BJG (= uitgeverij B. Jacobs, Groningen), [ca. 1910] - verwijst alleen al door de titel naar het boekje van Schenkman en heeft daarmee ook inhoudelijke overeenkomsten. De knecht heet ‘Puck(ie)’, draagt een fez en zit evenals Sint Nicolaas te paard. Een mooi voorbeeld van een afwijkend sinterklaasboek is Mee in den zak - Amsterdam, Gebr. Koster, [1915] - geschreven door ‘Oom Abraham’ en geïllustreerd met ongekleurde tekeningen van Daan Hoeksema. Hoofdpersonen zijn de stoute kinderen Grietje en Pietje, die door Zwarte Piet in een zak worden gestopt en met lotgenoten naar Spanje worden verscheept. Twee dieven stelen de zak met Grietje en Pietje, die na allerlei avonturen alsnog in het paleis van Sint Nicolaas belanden. Daar hoeven ze niet zoals de andere stoute kinderen hard te werken, omdat ze al genoeg zijn gestraft. Ze keren een jaar later met de Sint terug naar Nederland, in een open vliegtuig dat wordt bestuurd door Zwarte Piet. Mee in den Zak is een kentering in de sinterklaasverhalen, omdat Zwarte Piet een veel grotere rol speelt dan Sint Nicolaas. Hij heeft een sikje, draagt een sombrero, een hoge boord met das, een gebloemde pofbroek en zwarte laarzen. Hij rookt, is nota bene getrouwd en heeft zes kinderen! Mee in den Zak is een beeldverhaal, ook wel strip genoemd. Het is een van de eerste Nederlandse strips en het oudste voorbeeld van een Sint Nicolaas-strip in boekvorm. Er zijn zeven drukken bekend, de laatste van 1949. Bijna dertig jaar later werd het verhaal in zijn geheel opgenomen in het Groot Sinterklaasboek (Utrecht/Antwerpen 1977). | |
ConclusieSint Nikolaas en zijn knecht is uniek omdat het nieuwe elementen van het sinterklaasfeest bevat. Dat geldt vooral voor de verschijning van een donkere dienaar, die vanaf de derde editie als een Moorse page wordt afgebeeld. Het boekje heeft een aantal - vooral negentiende-eeuwse - sinterklaasboeken beïnvloed, wat betreft de indeling en de uitbeelding van de dienaar. Na 1900 verschenen in diverse sinterklaasboeken helpers die er heel anders uitzien dan een Moorse page en die verschillende namen dragen. Ze doen hetzelfde werk als de dienaar in Schenkmans boekje, maar treden veel meer op de voorgrond. Vanaf circa 1925 wordt de donkere dienaar vrijwel uniform afgebeeld als een Moorse page en meestal ‘Zwarte Piet’ genoemd. Het aantal edities, herdrukken en navolgingen geeft aan dat Sint Nikolaas en zijn knecht een zeer populair boekje is geweest. Dankzij de folio-uitgave van Vlieger uit 1907 met illustraties van Van Geldorp is het nog steeds bekend bij vele ouderen. Schenkman heeft bepaalde aspecten van het huidige sinterklaasfeest vastgelegd en onbedoeld de discussie over Zwarte Piet ontketend, die de laatste jaren in alle hevigheid is losgebarsten. Hij bedoelde niets negatiefs met die donkere dienaar en bespotte in een van zijn teksten zelfs lieden die negerpages in dienst hadden.Ga naar eindnoot19 Hij was lid van de Maatschappij van 't Nut van het Algemeen, die streefde naar afschaffing van de slavernij. Schenkman en zijn tijdgenoten konden niet vermoeden dat de donkere dienaar ruim 150 jaar later zoveel opschudding zou veroorzaken, tot in de gelederen van de Verenigde Naties...
Vrijgevochten Piet. Omslag van ‘Oom Abraham’, Mee in den zak, Amsterdam, Gebr. Koster, [1915]. Illustraties van Daan Hoeksema.
|
|