en bijbelse taferelen. Initialen met grotesken en bijbelse motieven zijn afkomstig uit Italië, maar werden in heel Europa geïmiteerd. De geschiedenis van de bijna abstracte, op planten gebaseerde vormen is gecompliceerder. Ze komen via Italië uit het Byzantijnse rijk, maar zijn ook via Spanje in meer noordelijke landen doorgedrongen. De bronnen bevinden zich dus zowel aan de oost- als de westkant van de Middellandse zee.
Grotesken danken hun ontstaan aan de ontdekking van Romeinse muurschilderingen die het paleis van Nero sierden. Opgravingen aan het eind van de vijftiende eeuw veroorzaakten een sensatie. De Romeinse decoraties werden overgenomen door kunstenaars die de muren van kerken en paleizen decoreerden, maar ook door graveurs en houtsnijders. Grotesken combineren gestileerde planten met draperieën, afbeeldingen van vazen, maskers en gezichten, faunen en goden, enzovoort. Als sierinitiaal vallen ze op door hun lichtheid, door de ijle en sierlijke lijnen. Anders dan bij de eerdere illustraties naar Ovidius komen klunzige imitaties nauwelijks voor. Misschien omdat een verhalende afbeelding verwijst naar iets buiten zichzelf, terwijl een decoratie niet refereert aan een verhaal dat de lezer moet kennen. Het is alleen maar een decoratie en moet de zintuigen op eigen kracht ontroeren.
Zeldzame sierinitialen met afbeeldingen van klassieke architectuur, afkomstig uit Napels. Waarschijnlijk zijn ze ooit gemaakt voor een architectuurboek.
Sierinitialen met bijbelse taferelen worden uiteraard vooral gevonden in stichtelijke lectuur en in liturgische boeken die in de (katholieke) kerk werden gebruikt. De afbeeldingen verschilden niet wezenlijk van de beelden en schilderingen in de kerken. Gebeurtenissen uit de Bijbel worden getoond: David met zijn harp of, zeer incidenteel, harp spelend voor de troon van Saul, met een schaap over zijn schouders of met zijn slinger; Abraham die op het punt staat Isaäc te offeren; twee mannen die een reusachtige druiventros torsen uit Kanaän; Maria als moeder van de zeven smarten of per ezel op weg naar Egypte; de zondvloed, al dan niet met de ark; de evangelisten en de meest bekende heiligen. Het is opvallend dat geleerde katholieke boeken nauwelijks zulke initialen bevatten. Tegen het eind van de zestiende eeuw zijn sierinitialen in dergelijke boeken abstract of ten hoogste grotesk. Het lijkt erop dat de oorzaak in het geloof moet worden gezocht. Wie calvinistische boeken bekijkt, ziet meteen dat ook daar de versieringen spaarzaam en abstract zijn. Gereformeerde drukkers versierden hun boeken met arabesken. We zien hier dat de beeldenstorm ook de boekversiering in zijn greep had. De abstracte versieringen van de calvinisten lijken ook de Contra-reformatie te hebben beïnvloed.
Het is overigens de vraag hoe serieus we de invloed van de Reformatie op het uiterlijk van het boek moeten nemen. Er is gesuggereerd dat Holbein - die heel veel sierinitialen en ornamenten ontwierp voor Bazelse drukkers - naar Engeland vertrok vanwege de tegenwerking van de lokale protestantse overheid, die afbeeldingen in boeken onwenselijk vond. Maar ondanks die veronderstelde invloed van de overheid bleven Bazelse drukkers vrijwel de hele zestiende eeuw figuratieve initialen gebruiken. Het was en bleef vooral een kwestie van smaak en gewoonte.
rechts
Afbeeldingen geïnspireerd door Ovidius: Phaëton (F), Hercules (H), Juno (I) en Pasiphae (P), die zich in een koe verstopt om te kunnen paren met een stier.
Toch kun je juist de versieringen van boeken zien als sleutel tot de geloofsovertuiging van drukkers. Plantijn gebruikte ‘katholieke’ initialen, maar ook ‘heidense’ grotesken en zelfs de abstracte arabesken waar de calvinisten een voorkeur voor hadden. Op zich is dat gebruik van verschillende genres door elkaar niet opvallend. Maar hij deed het ook in zijn grootse Polyglot Bijbel (1568-72) en wat vooral opvalt: zijn opvolgers, de Moretussen, waren een stuk katholieker in hun drukwerk. Je bent dan geneigd dat gebruik in verband te brengen met de geloofsopvatting van Plantijn, die niet gaf om de uiterlijke verschijningsvorm van de kerk. Veel duidelijker is het geloof te vinden in boeken van doopsgezinden - die zijn nauwelijks gedecoreerd.