De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 32]
| |||||||||||||
‘Duidelijk van elkaar te onderscheiden en een specifiek Indisch karakter’
|
• | Voor ½ cent stond (bij het naderen van het land) de scheepvaart centraal (in sepia). |
• | Voor 1 cent beeldde hij een eerste indruk van de bergen en de talrijke vulkanen af (in blauw). |
• | Voor 2 cent de bomen in het Indische landschap (in groen). |
• | Voor 2½ cent de rijkdom van het land, uitgebeeld door enige |
vruchten, bloemen en bladeren (in oranje). | |
• | Voor 3 cent de landbouw (in groen). |
• | Voor 4 cent de bouwkunst (in rood). |
• | Voor 5 cent het spelen op de gamelan (in bronskleur). |
• | Voor 7½ cent een tweede typisch Indisch spel, uitgedrukt in het wajang-motief (in zwart). |
• | De zegels met een waarde van 25 cent of hoger werden gedomineerd door de beeltenis van koningin Wilhelmina en profil. Van de negen ontwerptekenin- |
gen zijn door de firma Enschedé en Zonen clichés en afdrukken in vier kleuren gemaakt. Maar die clichés waren door André van der Vossen van de firma Enschedé zo veranderd, dat Nieuwenkamp zich daar niet meer in herkende. Cijfers waren
naar andere ontwerpen verplaatst, de staande zegels met de afbeelding van Wilhelminia waren liggend gemaakt, enz. Alleen de clichés van de zegels van ½ en 2½ cent waren direct naar de oorspronkelijke tekeningen van Nieuwenkamp vervaardigd. Alle afdrukken met verschillende kleuren werden in een albumpje geplakt en aan de minister van Koloniën, S. de Graaff en aan Nieuwenkamp aangeboden. Voor het ontwerpen van de negen zegels ontving Nieuwenkamp f 900,-, d.w.z. f 100,- per stuk. Na productie zou hij nog eens een dergelijk bedrag ontvangen. Dat laatste is er niet van gekomen.
In 1922 kreeg Nieuwenkamp namelijk te horen dat zijn postzegel-ontwerpen voor Nederlands-Indië alle ‘n.b. door [de] Jury voor de Holl. postzegels’ waren afgekeurd.Ga naar eindnoot1 Later werd hem door de minister in Den Haag meegedeeld dat zijn ontwerpen ‘door een zekeren Veltman of zoo’ waren afgekeurd. In zijn agenda noteerde hij: ‘Dit n.b. mijn vriend Veldheer geweest. Had gezegd: dit zijn geen postzegels’.Ga naar eindnoot2
Tijdens een gesprek met minister De Graaff en de heer Enschedé, waarbij Nieuwenkamp ook aanwezig was, kwam ter sprake dat een nieuwe serie postzegels vrijwel nooit geld kostte, maar eerder geld in het laadje brengt. Dat is een van de redenen waarom kleine landen zo vaak tot dit middel hun toevlucht nemen. Maar zover was het in Nederland gelukkig nog niet. ‘Dat ik mijn postzegels voor onze Oost nog eens in gebruik zal zien, dat zal voor mij nog wel een droombeeld blijven’.Ga naar eindnoot3
In 1929 kwam Nieuwenkamp in een artikel, dat maar liefst in drie Nederlandse en één Engels tijdschrift gepubliceerd werd, terug op de hele affaire.Ga naar eindnoot4 Daarin schreef hij dat er natuurlijk nog tal van andere onderwerpen denkbaar waren voor de versiering van de postzegels van Nederlands-Indië. Men zou van de belangrijkste eilanden de meest interessante kenmerken kunnen afbeelden. Ook zou er een serie te maken zijn met motieven waarmee de verschillende bevolkingsgroepen hun woningen, weefsels of gebruiksvoorwerpen versieren. Een serie met verschillende dieren of met bomen en planten zou eveneens succesvol kunnen zijn. Nieuwenkamp hoopte met dit artikel ‘de zaak nog weer eens aan het rollen te brengen’. Maar zijn pleidooi om ‘die foeileelijke zegels van Nederlandsch-Indië door een interessante, fraai uitgevoerde serie’ te vervangen, vond geen weerklank. Zijn ontwerptekeningen, geplakt op vijf kartons, heeft hij uiteindelijk in 1930 geschonken aan het Nederlandsch Postmuseum. Tegenwoordig zijn ze opgenomen in de collectie van het Museum voor Communicatie in Den Haag.
- eindnoot1
- Agenda W.O.J. Nieuwenkamp, d.d. 22 juni 1922. Particuliere collectie
- eindnoot2
- Idem.
- eindnoot3
- C. Venselaar, Verzameld Werk van W.O.J. Nieuwenkamp, Boek 10, band 1, Edam 2012, p. 80. (geproduceerd in eigen beheer).
- eindnoot4
- W.O.J. Nieuwenkamp, ‘Ontwerpen voor postzegels voor Nederlandsch-Indië’. Nederlandsch Maandblad voor Philatelie 8 (1929) nr. 11, d.d. 16 november, p. 205-207; W.O.J. Nieuwenkamp, ‘Ontwerpen voor postzegels voor Nederlandsch-Indië’, Nederlandsch Indië Oud & Nieuw 14 (1929) afl. 4, p. 111-114; W.O.J. Nieuwenkamp, ‘Ontwerpen voor postzegels voor Nederlandsch-Indië’, De Hollandsche Revue 34 (1929), p. 1030-1032; W.O.J. Nieuwenkamp, ‘Stamp Essays for the Dutch Indies’, The Stamp Lover 22 (1930), p. 271-273 en twee afbeeldingen op het omslag.