bebrilde vrouwen uit India vastgekneld zaten.’
Georges Simenon, De deur. Utrecht; A.W. Bruna & Zoon, [1962]. (Zwarte Beertjes 570). Omslag: Dick Bruna, - Oorspronkelijke titel: La porte.
Dit is Campert op zijn best: altijd kiest hij de juiste deur, ook al is dat soms een raam. Hij is de absolute grootmeester van het genre. Als je er over nadenkt is het verwonderlijk dat Crawford Deur B.V. de Auteur van de Deur pas voor haar derde uitgave uitnodigde. Het is natuurlijk ook mogelijk dat Campert wel degelijk voor de eerste uitgave was gevraagd, maar een paar jaar nodig had om ‘Existentialist’ uit zijn schrijfmachine te rammelen. Het was het wachten waard.
Max Dendermonde. De deur op een kier. [Tweede druk]. Amsterdam: Em. Querido's Uitgeverij, 1961, (Salamander 123). Omslag: Hans Bishoff.
Ab Visser, De hel met negen deuren. 's-Gravenhage; A.A.M. Stols/ J.-P. Barth, [1962]. Ontwerp stofomslag: Th. de Haan.
‘Misprijzend kijkt Alfred Hast naar de eerste regels van het gedicht dat hij gisterenmiddag is begonnen. Zijn nieuwe vriendin had hem een cadeautje gebracht, een tekening van twee gelieven in bed, of beter gezegd, op bed. De gelieven liggen in elkaars armen, de man houdt zijn hand op het smalle gedeelte van de rug van de vrouw die glimlacht, haar ogen gesloten. Zijn hoofd ligt half verborgen onder het hare. Een stoel met kleren erover, opzij een deel van een tafelblad met een paar kopjes erop, bijna direct achter de stoel een deur die op een kier staat.’
Gerrit Komrij, Daar is het gat van de deur. Kritieken en essays. [Amsterdam: De Arbeiderspers, 1974] (Synopsis). Grafische vormgeving: Alje Olthof.
Jeroen Brouwers, De laatste deur. Essays over zelf-moord in de Nederlandstalige letteren. [Amsterdam: De Arbeiderspers, 1983]. (Synopsis). Omslagontwerp: Alje Olthof.
Voilà, aan de belangrijkste voorwaarde van Crawford Deur B.V. is voldaan. De eerste deur staat op een kier. Wij, de doorgewinterde liefhebbers van Camperts verhalen, weten nu al waar dit verhaal heen gaat.
‘'Hoe kom je eraan?’
‘Die had ik nog.’
Dat was natuurlijk geen antwoord. Maar hij onderdrukte zijn neiging om haar verder uit te vragen en even later lagen ze ook op bed, bewegende modellen voor een zelf-de soort tekening. Alleen was de deur van Alfreds kamer dicht - op slot zelfs.’
De eigen deur moest dicht. Net als de kamerdeur van zijn vorige vriendin. ‘Ook daar waren andere bewoners geweest en moest de deur op slot.’ Kennelijk betaalde Crawford Deur B.V. per deur. Dat kwam Alfred Hast goed uit. Nadat zijn nieuwe vriendin het bed en de kamer had verlaten, hem achterlatend met de tekening, begon hij aan een gedicht waarvan de titel luidde ‘Andere deuren, andere kamers’. Bingo! De kassa rinkelde, Het verhaal komt nu lekker op stoom. Alfred Hast delft het onderspit in een kroeggevecht. ‘Ik zal een zonnebril op moeten als ik de straat op ga.’ ‘Existentialist,’ grinnikt de vriendin van het heden. Campert gaat zo op in zijn beschrijving van het artiestencafé dat hij bijna vijf bladzijden lang talrijke kansen om een deur te openen of te sluiten laat schieten. Weer thuis...
‘Er wordt geklopt.
“Ogenblik,” roept Alfred. Hij schiet zijn broek aan, draait de sleutel om en opent de deur half.
“Post,” zegt een medebewoner en geeft hem een brief. “Jezus, wat zie jij eruit!”
Even begrijpt Alfred niet wat hij bedoelt.
“Gevochten,” zegt hij dan.
“Met wie? Waar?” wil de ander weten.
“Vertel ik je straks wel,” zegt Alfred en sluit de deur weer.’
Mooi, Dat tikt lekker aan. Dat zijn weer twee deuren. Al blijft het jammer dat Alfreds medebewoner als hij hem aan de deur die brief overhandigt niet zegt: ‘Deurpost’.
Campert gaat nu helemaal los. De volgende deur moet hem een extra bonus hebben opgeleverd.
‘In grote opwinding leest Alfred de brief verscheidene malen over. Met zijn vrienden heeft hij gepubliceerd in zelf vervaardigde gestencilde blaadjes, maar dit is de eerste keer dat een officieel tijdschrift hem om een bijdrage verzoekt. De deur naar de toekomst staat wijd open.’
Het gevecht in het café had eruit bestaan dat twee mannen Alfred Hast voor ‘vieze baardaap’ en ‘vuile existentialist’ hadden uitgemaakt en daarbij een vuist in Alfreds gezicht hadden geplant. ‘Toen werkten onder groot kabaal de obers en een paar van de vaste klanten de twee vreemdelingen de cafédeur uit.’ Het gevecht mocht Alfred Hast een blauw oog hebben bezorgd, voor Remco Campert telde vooral die cafédeur.
‘“Zie ik je nog 's?” vraagt hij.
“Vast wel.”
Hij opent de deur voor haar.
“Heb je die altijd op slot of mocht niemand me zien?” vraagt ze.
“Gewoonte,” antwoordt hij.’
Ai! Dat was een gemist schot voor open doel. ‘Heb je die deur altijd op slot’ zou even goed zijn geweest en beter betaald.
‘Een belachelijke gewoonte, vindt hij nu ze weg is. Voortaan blijft die deur open.’
Dat is de ware geest, Remco..., eh... Alfred. Zo lezen we je graag.
‘Voor zijn nieuwe vriendin komt (of is ze ook alweer een oude?), is Alfred Hast, zonnebril op, het huis uit. Hij prikt een briefje op de buitendeur (“Ben even weg”) en haast zich naar het café waar zijn vrienden al aanwezig zijn.’
Elf deuren op tien bladzijden, Crawford Deur B.V. kon tevreden zijn. Weer een bewijs hoe effectief Remco Campert schrijft. Verscheen het verhaal ‘Existentialist’ uit De Derde Deur (1981) ooit in een reguliere Campert-bundel? Gelukkig wel, want het zou jammer geweest zijn als dit Gouden Deur-waardig verhaal verloren was geraakt, ‘Existentialist’ verscheen opnieuw in Graag gedaan (1990), in Campert Compleet Vervolg (1991) en vermoedelijk ook in Vete kleintjes (1994). Die laatste bundel heb ik niet, maar daarentegen ben ik wel de trotse bezitter van de vroegste publicatie van ‘Existentialist’ in het relatiegeschenk De Derde Deur, dat mij op 17 november 1981 door die snelle jongen van reclamebureau NPP uit dankbaarheid per post was toegestuurd.
Graag gedaan, Eugène.