De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
[pagina 37]
| |
Het toenemende aantal boeken en periodieken in de negentiende eeuw bracht nieuwe mogelijkheden met zich mee voor kunstenaars. De uitgaven vielen binnen het bereik van een steeds breder, zich emanciperend publiek én konden dankzij verbeterde technieken royaal worden geïllustreerd. De Haagse Houtgraveerschool werd in 1840 speciaal voor dit doel opgericht. Elchanon Leonardus Verveer (1826-1900) behoorde tot de eerste leerlingen en zou uitgroeien tot een veelzijdig illustrator, karikaturist en schilder. De tentoonstelling Haagse meesters van de romantiek in het Joods Historisch Museum in Amsterdam haalt Verveer en zijn twee broers uit de vergetelheid. Het meest beroemde schilderij van Elchanon, dat lange tijd spoorloos was, is dankzij de expositie weer opgedoken.
linkerpagina Elchanon Verveer, Verwachte westenwind (1878). Particuliere collectie.
Elchanon Verveer, getekend door Jan Pieter Holswilder, ca. 1880. Rijksprentenkabinet / Rijksmuseum, Amsterdam.
| |
De familie VerveerElchanon werd geboren in de joodse buurt van Den Haag, als jongste van de drie zonen van Leonardus Abraham Verveer (1785-1860) en Carolina Elkan (1788-1849). Vader Leonardus had een goedlopende manufacturenzaak aan de Veenestraat, maar liet zijn kinderen vrij om het beroep van kunstenaar te kiezen. In die tijd was dat voor joden een nieuwe loopbaan. De Burgerlijke Gelijkstelling, ingevoerd door de Nationale Vergadering in 1796, gaf joden formeel dezelfde rechten als andere burgers en legde de basis voor hun emancipatie. Na de opheffing van de gilden in 1818 - waarvan joden buitengesloten waren geweest - werden voorheen beschermde beroepen voor hen toegankelijk en kregen zij ook de mogelijkheid om professioneel kunstenaar te worden. De eerste succesvolle joodse kunstenaar in Nederland was Elchanons oudste broer Salomon Leonardus Verveer (1813-1876). Eerder nog dan Jozef Israëls of David Bles vormde zijn joodse achtergrond voor hem geen belemmering om een gerespecteerd schilder te worden en met zijn beroep een zeer goed belegde boterham te verdienen. Elchanon kon dus met goed vertrouwen het voorbeeld van zijn dertien jaar oudere broer volgen en stond aan het begin van zijn loopbaan reeds met één been in het Haagse kunstcircuit. Ook de middelste broer Maurits (eigenlijk Mozes) Leonardus Verveer (1817-1903) begon enige tijd later als schilder, maar stapte algauw over naar het nieuwe vak van fotograaf. Hij zou honderden ‘bekende Nederlanders’ uit zijn tijd vastleggen, met inbegrip van koningin Sophie. Ook Maurits had niet te klagen over de inkomsten uit zijn beroep. De drie broers deelden een woonhuis en een studio aan de Zeestraat in Den Haag. Naast de drie zonen telde het gezin Verveer vier dochters, van wie we vrijwel niets weten. Opmerkelijk is het gegeven dat álle zeven kinderen ongetrouwd en kinderloos bleven. Was dat voor de drie dandy-kunstenaars een bewuste keuze? Of was er sprake van een beperkte partnerkeuze voor joden die geïntegreerd waren in de Nederlandse samenleving, in een tijd waarin gemengde huwelijken nog zeer ongebruikelijk waren? Het gezin Verveer was verhuisd van de Lange Gracht, midden in de joodse buurt van Den Haag, naar de chiquere Dunne Bierkade. Mogelijk heeft die verhuizing de keuze voor de kunst beïnvloed, met name in het geval van Salomon. Aan de Dunne Bierkade woonden ook de bekende kunstschilder Bartholomeus Johannes van Hove (1790-1880), de latere leermeester van Salomon, en Johannes Bosboom (1817-1891), die Salomons vriend en studiegenoot zou worden. Het vertrek uit de arme jodenbuurt duidt ook op maatschappelijke vooruitgang en op de integratie van het gezin in de niet-joodse samenleving. | |
HoutgraveerschoolElchanon Verveer begon zijn opleiding in 1841 aan de pas geopende Houtgraveerschool in Den Haag, waar hij tot de eerste twintig leerlingen behoorde. Deze vierjarige opleiding stond onder leiding van de Britse houtsnijder Henry Brown (1816-1870).Ga naar eindnoot1 In de negentiende eeuw werd de relatief goedkope houtgravure veelvuldig toegepast voor het illustreren van boeken en periodieken in hoge oplagen. Een voorbeeld hiervan was het tijdschrift Kunst- | |
[pagina 38]
| |
kronijk van de Nederlandsche Maatschappij van Schoone Kunsten, die - om in de pas te blijven met het buitenland - de graveer- en etskunst in Nederland naar een hoger plan wilde tillen. De ondertitel van de Kunstkronijk luidde dan ook ‘uitgegeven ter aanmoediging en verspreiding der schoone kunsten’. De leerlingen van de Houtgraveerschool, waaronder Elchanon, verzorgden de illustraties. In 1843, nog in zijn schooltijd en op zijn zeventiende jaar, debuteerde de getalenteerde Elchanon op de Tentoonstelling van Kunstwerken van Levende Meesters in Den Haag, met ‘Eene lijst met proeven van houtsnede gravuren’. Deze tentoonstellingen werden, naar het voorbeeld van de Parijse Salon, in Nederland vanaf 1808 regelmatig in verschillende grote steden georganiseerd. Het was de gelegenheid bij uitstek voor een beginnend kunstenaar om aan de weg te timmeren en een naam op te bouwen. | |
IllustratorIn 1846 verbleef Elchanon met zijn broer Maurits acht maanden in Brussel, waar zij als illustrator werkzaam waren voor de houtgraveur Louis Huard. Ook vervaardigden zij gravures voor een Belgische uitgave van Le Juif errant van Eugène Sue, wiens bewerking van de middeleeuwse legende van de Wandelende Jood erg populair zou worden. Aan deze driedelige uitgave werkten verschillende illustratoren en graveurs mee. De werkverdeling tussen beide beroepen was dat de laatsten de tekeningen van de eersten graveerden. Na zijn terugkomst in Nederland maakte Elchanon regelmatig litho's en houtsneden voor periodieken als de Kunstkronijk. Uitgever van dit tijdschrift was sinds 1856 A.W. Sijthoff (1829-1913) in Leiden, die tevens kinderprenten uitgaf. Elchanon vervaardigde een aantal van die humoristische prenten met een belerende strekking. Een onderschrift bij een van de plaatjes is tekenend voor dat moralisme: arbeiders die op zondag naar de Kunstzaal gingen - bijvoorbeeld om een Tentoonstelling van Kunstwerken van Levende Meesters te bekijken - konden maar beter thuis blijven, omdat ze bij het bekijken van schilderijen van vermoeidheid in slaap vielen. Anderzijds werden kinderen juist aangemoedigd om ‘aan 's Vaders hand’ naar tentoonstellingen te gaan, want ‘Uit hem, wien vroeg de kunst bekoort, Spruit soms een Dou of Rem brandt voort.’ Vanaf 1866 leverde hij gedurende een reeks van jaren bijdragen aan het Humoristisch Album, weekblad aan scherts en luim gewijd, een uitgave van Nijgh en Van Ditmar in Rotterdam.Ga naar eindnoot2 De illustraties van Verveer vallen op door hun rake gezichtsuitdrukkingen en hun dynamiek en verfijning, die ontbreken in bijdragen van andere tekenaars. Ze gaan op satirische wijze in op de verschillen tussen arm en rijk en op de normen van de samenleving. Huwelijkstrouw, kleine criminaliteit, dienstmeisjes en drankgebruik waren geliefde thema's.
Elchanon Verveer, ‘Dronkemanspraat’, Humoristisch Album 13 (1868), p. 225. Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
Titelpagina van Johan Gram, De brillen van onzen tijd, Amsterdam, Van Es, 1867. Bijzondere Collecties UvA.
midden Elchanon Verveer, ‘Wel jongens! wie wil 't u vertellen’, Nieuwe Hollandsche Kinderprenten nr. 3, uitsnede, Leiden, Sijthoff, ca. 1860. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
‘Het uitroepingsteken’, houtgravure van Elchanon Verveer in [Jacob van Lennep]. De vermakelijke spraakkunst, Amsterdam, Binger, [1865]. Bijzondere Collecties UvA.
‘Ik’, houtgravure van Elchanon Verveer. De illustratie van het persoonlijk voornaamwoord is mogelijk een verkapt zelfportretje. [Jacob van Lennep], De vermakelijke spraakkunst, Amsterdam, Binger, [1865]. Bijzondere Collecties UvA.
Elchanon verzorgde ook de illustraties voor boeken van eigentijdse auteurs, zoals De brillen van onzen tijd (1867) van de Haagse schrijver en chroniqueur Johan Gram (1833-1913). De typen van brildragers had Gram reeds op komische wijze beschreven in het Nieuw Nederlandsch Magazijn in stukken als ‘Kortzichtigheid in de keuze van brillen’ (1855) en ‘lets over bijziendheid’ (1856), maar dan zonder illustraties. In boekvorm komen acht typen brillen en hun dragers aan bod en verbeeldt Verveer op | |
[pagina 39]
| |
treffende wijze de dragers van de alwetersbril, de knijpbril, de modebril, de geniebril enzovoort.
Elchanon Verveer, ‘Opgedragen aan mijnen vriend J. Hartogensis’, ets uit 1856. Rechts op de voorgrond waarschijnlijk de schilder Joseph Hartogensis (1822-1865), linksboven een zelfportretje van Elchanon, linksonder zijn broers Maurits en Salomon. Ter aanvulling de hoofden van een Scheveningse visser en vissersvrouw.
Elchanon Verveer, karikaturen van de letterkundige Jan ten Brink (lb), de schilder Louis Apol (rb), de schilder Jacob Maris (Io), de schrijver en schilder Johan Gram (mo) en de kunstcriticus Anton Loffelt (ro), 1880. Rijksprentenkabinet / Rijksmuseum, Amsterdam.
Gram en Verveer kenden elkaar goed. In 1893 schreef Gram in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift een uitgebreid artikel over de kunstenaar, diens karakter en loopbaan. Elchanon, bijgenaamd ‘Conie’ stond evenals zijn broer Salomon, bekend om zijn geestige woordspelingen en scherpe repliek. | |
Getekende grammaticaVerveer maakte ook de ‘leerzame en opwekkende houtsneden’ voor De vermakelijke spraakkunst (1865), zogenaamd geschreven door ‘Een lid van de Akademie’. Dat pseudoniem bood weinig bescherming: ‘Niemand hoeft evenwel lang te gissen wie dat lid is’ schreef de eveneens onder pseudoniem opererende Flanor in De Nederlandsche Spectator van 11 november 1865. Voor hem en vele anderen was op het eerste gezicht duidelijk dat De vermakelijke spraakkunst afkomstig was uit de pen van de bekende schrijver Jacob van Lennep (1802-1868). In diezelfde Nederlandsche Spectator verscheen twee weken later een ingezonden brief, waarin zowel de auteur als de illustrator werden beschuldigd van plagiaat. Zij zouden The comic English grammar uit 1851 hebben nagemaakt, geschreven door Percival Leigh en geïllustreerd door John Leech. In de polemiek die daarop ontbrandde gaf Van Lennep toe dat hij zich door dit voorbeeld had laten inspireren. Hij vrijwaarde Verveer van elke verdenking van plagiaat door te benadrukken dat de illustrator het Engelse boek nooit in handen had gehad.Ga naar eindnoot3 Bovendien, het feit dat elke Nederlandse lezer de auteur van De vermakelijke spraakkunst meteen herkende, toonde volgens Van Lennep duidelijk aan dat het een schepping van zijn eigen hand was. De illustraties hebben dankzij de sterke gezichtsuitdrukkingen en gevatte houdingen dezelfde humor en levendigheid als Verveers illustraties in het Humoristisch Album. | |
KarikaturenVerveer werkte in 1857 en 1859 enige tijd in Parijs, waar volgens Johan Gram zijn aanleg voor het tekenen van | |
[pagina 40]
| |
karikaturen voor het eerst aan de dag trad.Ga naar eindnoot4 Zijn ‘charges’, zoals bijdragen aan het karikaturale genre destijds werden genoemd, werden in Parijs opgemerkt door zijn Franse vrienden. Zij raadden hem aan voor het weekblad Le Diogène te gaan tekenen, waar zijn talent, aldus het verhaal van Gram, meteen herkend werd. Een Parijse carrière zou echter niet van de grond komen, want juist op dat moment werd Elchanon teruggeroepen naar Nederland omdat zijn vader op sterven lag.Ga naar eindnoot5
Elchanon Verveer, ‘Invaliden der zee’, aquarel naar het schilderij uit 1869. Teyler's Museum, Haarlem.
Zijn illustraties in boeken en tijdschriften hadden karikaturale trekken, maar parodieën op bestaande personen maakte hij later vooral binnen de kunstenaarsvereniging Pulchri Studio. Deze was in 1847 opgericht door Haagse schilders en evenals zijn broer Salomon behoorde Elchanon tot de leden van het eerste uur. Het voornaamste doel was het bevorderen van de beeldende kunst door het organiseren van tekenavonden en kunstbeschouwingen. Daarnaast werd Pulchri al snel bekend vanwege de gezellige bijeenkomsten en feesten. De leden koketteerden met hun nonchalante uiterlijk en hielden uitbundige huldigingen van elkaar, waarvan verslagen in de kranten verschenen. Zo ook van een feestavond die begin maart 1880 werd gehouden. Bij deze gelegenheid werden tableaux vivants van schilderijen en legenden opgevoerd, die werden gepresenteerd door de letterkundige Jan ten Brink. Daarnaast waren de aanwezigen er getuige van hoe ‘een twintigtal door de hh. E. Verveer en Holswilder met buitengewoon talent en verwonderlijke gelijkenis geteekende portretten van Israëls, Jacob Maris, Mauve, Jan ten Brink, Willem Maris, Artz e.a.’, ter plaatse door de twee genoemde kunstenaars werd vervaardigd.Ga naar eindnoot6 De karikaturale portretten waren niet altijd even onschuldig, maar dat deerde de leden van het genootschap niet - ‘was sich liebt, das neckt sich’, aldus het verslag in het Algemeen Handelsblad van 4 maart 1880. In de Pulchri-karikaturen heeft Elchanon zijn kunstenaarsvrienden bijzonder treffend weergegeven. Zijn scherpe tekenstift legde ook de typerende eigenschappen vast van de kunstcriticus Anton Loffelt, die zeer sceptisch stond tegenover de Haagse School, van de letterkundige Jan ten Brink en de chroniqueur Johan Gram.
Elchanon Verveer rond 1895. Foto A.J.M. Steinmetz, Haags Gemeente Archief.
| |
[pagina 41]
| |
SchilderijenVeel van de geportretteerde kunstenaars behoorden tot de toen moderne Haagse School, zoals Jozef Israëls, Willem Roelofs, Paul Gabriël, Louis Apol en de gebroeders Jacob en Willem Maris. Deze groep schilders zou vanaf het midden van de jaren zeventig onder de vleugels van Pulchri uitgroeien tot een zeer succesvolle kunstbeweging. Criticus Jacques van Santen Kolff (1848-1896) schreef in 1875 over deze schildersgroep, die hij als eerste betitelde als ‘de Haagse School’. Het kenmerkende van de nieuwe stroming was volgens hem dat de conventionele fijne penseelstreek was vervangen door een brede toets. In plaats van gladde, afgewerkte kunstwerken verkozen deze moderne schilders een lossere en meer schetsmatige benadering. De kleurige tonen van de traditionele kunst werden ingewisseld voor een ingehouden palet van voornamelijk grijstinten. ‘Dien kant moeten, naar mijn innige overtuiging, onze landschaps- en zeeschilders allen vroeg of laat uit, willen zij, naar den geest van onzen tijd, blijvends scheppen’ aldus de kunstkenner.Ga naar eindnoot7 Elchanon Verveer sloeg met zijn schilderijen die nieuwe richting in. Als schilder kan hij worden gezien als een overgangsfiguur tussen de Hollandse Romantiek, waarvan zijn broer Salomon een uitgesproken vertegenwoordiger is, en de Haagse School. Vooral in het laatste deel van zijn carrière legde hij zich toe op het schilderen, waarbij het Scheveningse vissersleven zijn favoriete onderwerp was. Evenals zijn broer Salomon voelde hij zich aangetrokken tot de kustplaats bij Den Haag, waar hij schetsjes in potlood maakte die hij in zijn atelier uitwerkte tot aquarellen en schilderijen. Bijzondere aandacht besteedde hij aan gezichtsuitdrukkingen, houdingen en klederdrachten. Aanvankelijk maakte hij vooral geromantiseerde taferelen van spelende kinderen, maar later besteedde hij ook aandacht aan het harde en onzekere bestaan van de vissersbevolking, bijvoorbeeld in het dramatische Terugkeer van de vissersvloot. Vreugde en radeloosheid. Dat Elchanon als kunstenaar werd gewaardeerd blijkt ook uit een bericht in het Rotterdamsch Nieuwsblad van 6 juni 1884. Omdat de acteur Louis Crispijn door ziekte geen inkomsten had, werd door zijn vrienden een benefietvoorstelling en een verloting van kunstwerken georganiseerd. Op de lijst van kunstenaars die daarvoor werk afstonden stonden Israëls en Mesdag, maar ook Elchanon Verveer en Jan Pieter Holswilder. Hun tekeningen werden verloot voor f 2,50 per stuk.
Verveers meest gelauwerde schilderij is Invaliden der zee (1869), een tafereel met vier oude vissers die een leven van ontberingen achter de rug hebben. Ze zitten op een bankje in de duinen een pijp te roken en kijken uit over de grijze Noordzee met vissersschuiten. Met dit werk viel Verveer in de prijzen, zowel op tentoonstellingen in Den Haag als in Brussel. De wijze waarop hij de vissers had geschilderd werd alom geprezen en het werk werd zo populair dat hij er verschillende kleinere versies van maakte. Het inspireerde de letterkundige Jo de Vries (1838-1915) tot het gedicht ‘Invaliden der zee’, jarenlang een verplicht nummer in Nederlandse schoolboeken. Dit ooit zo beroemde schilderij was lange tijd spoorloos, maar is naar aanleiding van de tentoonstelling Haagse meesters van de romantiek zeer onlangs opgedoken in een particuliere verzameling. Het maakte tot halverwege de twintigste eeuw deel uit van de collectie van het Haags Gemeentemuseum, maar werd voor een ander werk geruild met Pieter Scheen, auteur van het bekende kunstenaarslexicon en tevens kunsthandelaar. Scheen verkocht Invaliden der zee rond 1970 aan de huidige eigenaar. Het schilderij is voor de laatste maand aan de tentoonstelling in het Joods Historisch Museum toegevoegd. | |
HuldeTer gelegenheid van Verveers zeventigste verjaardag op 19 april 1896 besloten zijn ‘kunstbroeders’ hem een feest en een album amicorum aan te bieden. Het organiserend comité van Pulchri verzocht de meer dan tachtig genodigden voor het feestmaal een ‘klein souvenir’ te tekenen of te schrijven. De bijdragen voor het album werden in een grote eikenhouten lijst aangeboden. De meeste waren getekend of geschilderd, maar kunstcriticus P.A. Haaxman jr. (1847-1935) schreef op het aangeleverde papiertje: ‘Elchanon Verveer heeft zich onbewust een school gevormd [...] en werd wegbereider voor een generatie artiesten, die in Scheveningen en zijn typische oerbevolking een goudmijn vinden voor hun kunst [...] Wanneer Scheveningen niet verloren gaat, dan zal de auteur van “de invaliden der zee” daartoe [...] hebben bijgedragen.’Ga naar eindnoot8 De ingelijste bijdragen werden na Elchanons overlijden in 1900 door zijn erfgenamen aan het Haags Gemeentemuseum geschonken, evenals studietekeningen en andere schetsen. Verveer begon zijn loopbaan als illustrator voor een breed publiek en ontwikkelde zich tot een geliefd schilder van het vissersleven. Hij groeide uit tot een veelzijdige kunstenaar die ‘typen’ en karakters op een bijzonder rake manier wist te treffen. Op zijn zeventigste verjaardag kon hij terugblikken op een lange en succesvolle loopbaan. Een paar jaar eerder had het Zondagsblad van Het Nieuws van den Dag de gevierde kunstenaar gekenschetst als een artistiek zondagskind: ‘Wanneer ge dan den toon van zijn zachte stem of zijn geestigen lach hoort, wanneer ge den krachtigen stap ziet, waarmee hij zich langs de Zeestraat beweegt, en zijn los gesneden buis en losgeknoopte das met de lenige gestalte ziet harmonieeren, zijt ge met een gelukkigen broeder van het St. Lucasgilde in aanraking geweest.’Ga naar eindnoot9
De tentoonstelling Haagse meesters van de romantiek. De gebroeders Verveer herontdekt is tot 1 november 2015 te zien in het Joods Historisch Museum in Amsterdam. Gedurende de laatste maand is daar ook het schilderij Invaliden der zee van Elchanon Verveer te bewonderen. Zijn getekende karikaturen vullen een kleine zaal. Ter begeleiding van de tentoonstelling verscheen Christiaan Lucht e.a., De gebroeders Verveer. Haagse meesters van de romantiek, Zutphen, Walburg Pers, 2015. |
|