De Boekenwereld. Jaargang 31
(2015)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
In de Leydsche Courant van 11 juli 1791 adverteert de Amsterdamse boekhandelaar Lodewijk van Es met een nieuw boekje dat bij hem te verkrijgen is: Uitvoerige beschryving en naauwkeurige natuurlyk gecouleurde afbeelding van eene Guineesche lepade. Het betreft een werkje van een zekere G.N. Beeldemaker in extra groot quarto, met ‘na het leven getekende platen’ van een schulpdier. De advertentie belooft ons ‘een schepsel dat alle verbeelding van fraayheid te boven gaat en de liefhebbers der natuur en conchylienkunde niet dan aangenaam kan zyn’. Dat mag ook wel, want f 3:10 was in de achttiende eeuw een fors bedrag voor een dun boekje over een zeepok.
G.N. Beeldemaker, Uitvoerige beschryving en naauwkeurige natuurlyk gecauleurde afbeelding van eene Guineesche lepade, Amsterdam. Van Es, 1791. Naturalis, Leiden.
| |
Schulpdier?Een liefhebber der natuur kan er overheen lezen, maar aan een bioloog zal direct opvallen dat de zeepok in de advertentie wordt aangemerkt als een ‘schulpdier’ dat met name interessant is voor de liefhebbers van de ‘conchylienkunde’, ofwel degenen die de schelpen van weekdieren bestuderen. Dat is vreemd, want een zeepok is helemaal geen weekdier, het is een kreeftachtige. Had u dat als liefhebber niet direct door, dan bevindt u zich in goed gezelschap. Grote achttiende-eeuwse taxonomen als Linnaeus en Cuvier hadden de klasse waartoe zeepokken behoren - rankpootkreeften (Cirripedia) - nog ingedeeld onder de weekdieren (Mollusca) en het zou tot in de jaren dertig van de negentiende eeuw duren voordat deze taxonomische weeffout werd rechtgezet. Het probleem bij het classificeren van zeepokken is dat ze helemaal niet op kreeften lijken. Volwassen exemplaren zitten verscholen in een kegelvormige behuizing van kalkplaatjes en hechten zich aan hout, stenen, schepen, zeeschildpadden en walvissen, kortom, aan alles wat ze tegenkomen in de oceaan. De in de titel gebruikte naam ‘Guineesche lepade’ is een combinatie van de veronderstelde plaats van herkomst - de zeepokken hadden zich gehecht aan de boeg van een schip dat een jaar voor de kust van Guinee had gelegen - en de vernederlandste versie van de door Linnaeus gegeven wetenschappelijke naam Lepas. Andere in de tekst gebruikte namen zijn schulpdieren en zeetulpen. Lipke Holthuis (1921-2008), de grote kenner van kreeftachtigen, liet zich door het boekje niet in de luren leggen: hij identificeerde de zeepokken van Beeldemaker moeiteloos als Balanus tintinnabulum.Ga naar eindnoot1 | |
BeeldemakerOver de auteur van het zee pokken boekje weten we niets met zekerheid. In de zeventiende en achttiende eeuw waren er verschillende kunstschilders met de familienaam Beeldemaker. In een naamlijst van de Haagsche Tekenacademie uit 1792 komt een zekere G.N. Beeldemaker voor.Ga naar eindnoot2 Helaas zonder verdere specificaties, zodat we alleen kunnen gissen of deze Beeldemaker de auteur is geweest van het boekje. Achter de tekst vinden we drie aquarellen die beantwoorden aan de door de advertentie van Lodewijk van Es gewekte verwachtingen: fraaie bont- gekleurde platen van de ‘Guineesche lepade’. Interessant is dat de aquarellen gesigneerd zijn met de naam G.B. Maderna. De uit Florence afkomstige fresco- en interieurschilder Giovanni Battista Maderna (1753/1758-1803) werkte in 1791 voor de koopman en kunstverzamelaar Josephus Augustinus Brentano in Amsterdam.Ga naar eindnoot3 Deze had twee jaar eerder een pand op de Herengracht gekocht, op loopafstand van de boekhandel van Lodewijk van Es in de Kalverstraat. | |
VondstAnderhalve eeuw is het boekje totaal onopgemerkt gebleven, tot de Amerikaanse mariene bioloog Frederick M. Bayer het in 1964 kocht op een veiling van Asher in Amsterdam. Hij bracht het begin jaren zeventig onder de aandacht van Lipke Holthuis, die op zijn beurt constateerde dat het werkje nergens in de literatuur genoemd | |
[pagina 16]
| |
wordt, niet in de biologische vakliteratuur en niet in de algemene bibliografieën. Holthuis schreef er een artikeltje over en in 1982 kreeg hij het bijzondere boekje cadeau van zijn Amerikaanse collega. Via Bayer was hetzelfde exemplaar reeds onder de aandacht gebracht van de onlangs overleden John Landwehr, die het op basis van een fotokopie opnam in zijn Studies in Dutch books with coloured plates publisbed 1662-1875.Ga naar eindnoot4 Voordat Frederick M. Bayer het boekje kocht, maakte het deel uit van de bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, en van de Koninklijke Natuurkundige Vereeniging in Nederlandsch Indië. In de Catalogus der bibliotheek van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen uit 1864 wordt het werk van Beeldemaker genoemd. Het Genootschap was al in 1778 opgericht, dus mogelijk was het al veel langer in de bibliotheek aanwezig. Het exemplaar uit de collectie van Holthuis zat oorspronkelijk in één band met de Uitvoerige beschryving en naauwkeurige natuurtyk gekleurde afbeelding van een [...] geheel onbekend plant-dier van Joachim Frederik Bolten (1718-1796). Dit boekje was in 1771 uitgegeven door Jan Christiaan Sepp in Amsterdam. Vanwege de staat van de band heeft Holthuis beide werkjes uit elkaar gehaald en afzonderlijk laten inbinden. Het boekje van Bolten kwam terecht op de afdeling Scleractinia van de bibliotheek van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, terwijl dat van Beeldemaker werd opgenomen in Holthuis’ Bibliotheca Carcinologica. Hoewel er geen bibliografisch verband tussen beide titels bestaat, is het niet toevallig dat juist deze twee werkjes in dezelfde band terecht zijn gekomen. Wie de titels onder elkaar zet, begrijpt dat Beeldemaker of Van Es het werk van Bolten gekend moet hebben. Als de deeltjes al niet samen verkocht werden in een Amsterdamse boekhandel, zou de symmetrie in de titel iemand op het idee gebracht hebben ze samen in te binden. Gelet op de band waarin Holthuis beide werkjes ontving - ‘een effen groene onbedrukte band in zeer slechte staat’Ga naar eindnoot5 - mag je veronderstellen dat een negentiende-eeuwse bibliothecaris van het Bataviaasch Genootschap de dader is. | |
ZeepokkenboekenWereldwijd zijn er slechts drie exemplaren van Beeldemakers beschrijving van de lepade bekend. Naast dat van Holthuis is een exemplaar opgedoken in de University of Chicago Library en een derde in de Koninklijke Bibliotheek van Kopenhagen. Alle drie bevatten acht pagina's tekst en drie originele aquarellen. Hoewel het enkelvoud in de titel van het werk (‘natuurlyk gecouleurde afbeelding’) anders suggereert, verkocht Van Es het boekje klaarblijkelijk altijd met drie oorspronkelijke illustraties. Landwehr vermeldt de aquarellen niet en spreekt van een uitgave met één handgekleurde kopergravure.
De kunstgalerij van J.A. Brentano. Schilderij van Adriaan de Lelie, ca. 1790/1799. Rijksmuseum, Amsterdam.
De verwarring ts waarschijnlijk ontstaan doordat er nog een tweede boekje met de naam ‘lepade’ in de titel bestaat. Bij Sepp verscheen rond dezelfde tijd een ongedateerd werkje onder de titel Korte beschryving en naauwkeurige natuurlyk gekleurde afbeelding van eene getakte lepade. Het is een uitgaafje in octavo, met een compleet andere tekst, met referenties aan Houttuyn, Knorr en | |
[pagina 17]
| |
Rumphius, en een beschrijving van een geheel andere zeepok. De auteur meldt als vindplaats namelijk Oost-lndië. In plaats van drie aquarellen vinden we één ingekleurde kopergravure achter de tekst, duidelijk niet naar het voorbeeld van een van Maderna's aquarellen. De naam van de auteur ontbreekt, de titel is ondertekend met de frase ‘een liefhebber der natuurkunde’. De uitgave van Sepp wordt vermeld in verschillende vroeg negentiende-eeuwse veiling-, handels- en bibliotheekcatalogi. Aangezien er ook een exemplaar voorkomt in de veilingcatalogus van de collectie van Arnout Vosmaer (1720-1799), weten we dat Sepp het boekje in ieder geval vóór 1800 uitgegeven moet hebben. Wereldwijd zijn er onder meer exemplaren in de Artisbibliotheek in Amsterdam, de Universiteitsbibliotheek van Utrecht, de Bayerische Staatsbibliothek, de Staatsbibliothek zu Berlin en de Ernst Mayr Library of the Museum of Comparative Zoology. | |
UitgeversstrijdTwee Amsterdamse uitgevers met een deels overlappend fonds, die ongeveer gelijktijdig een boekje over een zeepok op de markt brachten met de naam ‘lepade’ in de titel - natuurlijk is daar een verband! Wie daaraan twijfelt, moet maar eens op zoek gaan naar andere boeken met ‘lepade’ in de titel - die zijn er namelijk niet. Hoe de relatie tussen Lodewijk van Es en Jan Christiaan Sepp precies in elkaar stak, zou nader onderzocht moeten worden. Werkten ze samen of beconcurreerden ze elkaar met boekjes over zeepokken? Sepp
Zeepokken, aquarel van G.B. Maderna in G.N. Beeldemaker, Uitvoerige beschryving... van eene Guineesche Lepade, Amsterdam, Van Es, 1791. Naturalis, Leiden.
| |
Bibliotheca Carcinologica L.B. Holthuis
Lipke Bijdeley Holthuis in zijn kamer in het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, januari 1973. Naturalis, Leiden.
Lipke Bijdeley Holthuis (1921-2008) was een Nederlandse bioloog en taxonoom die tot de grote wetenschappers van zijn generatie behoorde. Hij kwam in 1941 in dienst van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie en zou daar werkzaam blijven tot enkele weken voor zijn overlijden in 2008. Zijn specialisme was carcinologie, de tak van de zoölogie die zich bezighoudt met het bestuderen van kreeftachtigen. Holthuis was een taxonoom met een typologisch wereldbeeld, dat wil zeggen hij verzamelde en bestudeerde soorten om deze in te delen en te benoemen volgens internationale afspraken. In meer dan 600 artikelen beschreef hij twee nieuwe families, vijf subfamilies, 83 geslachten en JJ8 nieuwe soorten. Tussen 1953 en 1996 had hij zitting in de prestigieuze International Commission on Zoological Nomenclature (ICZN), het orgaan dat verantwoordelijkheid draagt voor de formele naam van álle dieren. | |
[pagina 18]
| |
Zeepokken, ingekleurde gravure in Korte beschryving [...] van eene getakte lepade, Amsterdam, J.C. Sepp, [z.j.]. Artisbibliotheek / Bijzondere Collecties van de UvA.
| |
[pagina 19]
| |
was eind achttiende eeuw een gevestigde uitgever, onder meer bekend van zijn onlangs in facsimile herdrukte Nederlandsche vogelen. Lodewijk van Es was sinds 1783 boekhandelaar in de Kalverstraat, had verschillende titels van Sepp in zijn assortiment, maar was aanvankelijk zelf niet actief als uitgever. Het werkje van Beeldemaker uit 1791 was een van de eerste titels die Van Es op zijn naam liet drukken. Van Es prees zijn ‘Uitvoerige beschrijving’ aan als een must voor de liefhebbers der natuurkunde, terwijl de ‘Korte beschrijving’ van Sepp uit de pen komt van een liefhebber der natuurkunde. Van Es spreekt in zijn titel over een naauwkeurige natuurlyk gecouleurde afbeelding van de lepade, terwijl Sepp in de zijne vrijwel letterlijk dezelfde omschrijving gebruikt: naauwkeurige natuurlyk gekleurde afbeelding. Is dit bewust gedaan of is er sprake van semantisch toeval? Tot slot is er nog de vraag waarom een interieurschilder uit Florence zich door een Amsterdamse boekhandelaar liet inhuren om zeepokken te schilderen. Elf dagen na de eerste advertentie plaatste Lodewijk van Es wederom een advertentie in de Leydsche courant. ‘Een fatsoenlijke heer die genegen is een gemeubileerde kamer te huren bij ordentelijke lieden, gelieve zich te melden bij de boekwinkel van Lodewijk van Es in de Kalverstraat.’ En omdat fatsoenlijke heren graag mooie boeken lezen, staat in het vervolg van de advertentie: ‘Geeft uit: G.N. Beeldemaker, Uitvoerige beschryving en naauwkeurige natuurlyk gecouleurde afbeelding van eene Guineesche lepade, in groot quarto, met geteekende plaaten: á f 3:10.’ Van Es had dus nog exemplaren over, maar zat de beginnende uitgever nu plotseling ook in het vastgoed?
Uit de Bibliotheca Carcinologica L.B. Holthuis: Noordzeekrab (Cancer pagurus), aquarel van Franz Anton von Scheidel (1731-1801). Naturalis, Leiden.
De bronnen ontbreken om hier een sluitend antwoord op te geven, maar de driehoek Van Es, Maderna en Brentano nodigt uit tot speculeren. Probeerde Lodewijk van Es in opdracht van Brentano de kamer op de Herengracht die Maderna had achtergelaten opnieuw te verhuren? Waren de aquarellen van de ‘Guineesche lepade’ soms een aanbetaling op de kamerhuur geweest?
[Anon.], Korte beschryving en naauwkeurige natuurlyk gekleurde afbeelding van eene getakte lepade, Amsterdam, J.C. Sepp, [z.j.]. Artisbibliotheek / Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
|
|