| |
| |
| |
[Nummer 3]
Dirk Jansz van Santen, ‘meester-afsetter’
Truusje Goedings
‘De productie van de geschapen werelt uyt Gods eeuwigen raad’, gegraveerd door Romeyn de Hooghe en afgezet door Van Santen. Toegevoegde kaart in Biblia, dat is de gantsche H. Schrifture..., Dordrecht/Amsterdam 1682. Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (Band 5C4).
| |
| |
‘Eerst versint, dan beghint’
Het aanbrengen van kleur op prenten en kaarten gebeurde tot in de negentiende eeuw vrijwel uitsluitend met de hand. Dit werk werd gedaan door ‘const- en caertafsetters’, gewoonlijk naamloze ambachtslieden. De uitblinker onder hen, letterlijk zowel als figuurlijk, was Dirk Jansz van Santen (1637-1708), een van de weinigen die de anonimiteit wist te doorbreken. Van Santen was een meester-afzetter, onovertroffen in het verluchten of afzetten. Hij was niet alleen een nauwgezet vakman die zich grondig documenteerde, maar ook een colorist met grote artistieke kwaliteiten. Evenmin als zijn collega's signeerde Van Santen zijn werk, maar tijdgenoten wisten zijn luxe afgezette, met goud gehoogde kaarten en prenten feilloos te herkennen. Men was het erover eens dat zijn ‘gelycke noyt by yemant gesien kan worden’. Van Santen werd niet alleen boven zijn vakgenoten gesteld, maar ook boven schilders als Van Goyen, Rembrandt, Van Ostade en Vermeer - in ieder geval wat betreft de bedragen die destijds voor zijn beste werk werden neergelegd.
‘Sibille Europeane’. Het vroegst aan Van Santen toegeschreven werk zijn de ingekleurde gravures in P. Stommels van Coelen, De Prophecien van de Twelf Sybillen, Reess 1583. De uitgever was Dirck Wylicx van Santen, mogelijk een voorvader. Streekarchief Midden-Holland. Gouda.
Van Santen en zijn vakgenoten hadden de tijd mee. In de tweede helft van de zeventiende eeuw zetten Amsterdamse drukker-uitgevers als Blaeu, Janssonius en De Wit met hun uitgaven een kwaliteitsstandaard voor zorgvuldig gedecoreerde, afgezette en gebonden atlassen en boeken, die werden verspreid van Rome tot Moskou en van Zweden tot China. Binnen de Republiek was een koopkrachtige bovenlaag ontstaan die geld kon en wilde besteden aan luxueus ingekleurde grafiek. De afzetters kregen prachtige stukken onder handen, zoals meerdelige atlassen, geïllustreerde bijbels en prentalbums. De kwaliteit van de inkleuring was ingedeeld naar vaktechnische categorieën en kon variëren van heel eenvoudig of functioneel tot ‘superfeijn’ afgezet: vol in de kleur en gehoogd met goud en zilver. Vaak is het aan de inkleuring te danken dat deze stukken de eeuwen overleefden en bewaard bleven.
| |
Biografische fragmenten
Over het leven van Dirk Jansz van Santen is weinig bekend. Hij werd in 1637 geboren als zoon van de Amsterdamse boekverkoper Jan Jansz van Santen, die sinds 1653 een pand bewoonde aan het Oudezijds Kerkhof, tegenwoordig het Oudekerksplein nr. 54, In dit huis, vermoedelijk ook een winkel, heeft Dirk Jansz het grootste deel van zijn leven doorgebracht. Mogelijk is hij leerling en gezel geweest bij een meester-afzetter, want zonder zo'n leertijd kon hijzelf geen meester worden. Vermoedelijk nog uit zijn leertijd in de jaren vijftig stamt een van de vroegste werken die aan hem kunnen worden toegeschreven: een boekje in klein folio met een afgezette reeks gravures van twaalf sybillen, allegorische dames met voorspellende gaven.
rechts
Uitnodiging voor de begrafenis van Van Santen, in Biblia, dat is de gantsche H. Schrifture..., Dordrecht / Amsterdam 1682. Deze Bijbel bevat veel toegevoegde prenten en is geheel afgezet door Van Santen. Bijzondere Collecties van de UvA (Band 4A5).
Op 6 januari 1675 ging ‘Dirck Jansen van Santen, kaartofsetter oudt 37 Jaren after de oude kerk’ - woonachtig dus in zijn ouderlijk huis - in ondertrouw met de acht jaar jongere Jannetje Martens uit Nijmegen, die op hetzelfde adres woonde. Het echtpaar vestigde zich aan de Spiegelgracht en kreeg daar vijf kinderen, die allen jong stierven. Rond 1682, na de dood van vader Van Santen, betrok het gezin voorgoed het huis aan het Oudekerksplein. In 1684 was Van Santen ziek en liet hij met zijn vrouw Jannetje een testament opmaken, waarin hun enige zoon Jan, gedoopt op 22 augustus 1683, tot erfgenaam
| |
| |
werd benoemd. Op 12 december 1687 werd nog een dochtertje gedoopt en een jaar later, op 23 november 1688, werd een niet met name genoemd kind begraven. Verder doen de archieven er het zwijgen toe.
We weten alleen dat Van Santen in 1708, 71 jaar oud, werd begraven. Een uitnodiging voor zijn begrafenis is teruggevonden in een grote, onmiskenbaar door hemzelf verluchte ‘Keurbijbel’, in 1682 uitgegeven door Hendrick en Jacob Keur in Dordrecht. Naast de zes gebruikelijke kaarten bevat deze prachtig afgezette Bijbel enkele andere, zoals Ortelius' kaart van Abrahams omzwervingen, en een groot aantal toegevoegde prenten. Helaas is nooit duidelijk geworden via welke familielijnen deze Bijbel op Van Santen is te herleiden.
De kunst had de meester-afzetter erkenning en roem gebracht, maar geen rijkdom - voor de belasting werd hij opgegeven als ‘onvermogend’. Jannetje overleefde haar man 21 jaar en stond eveneens te boek als onvermogend. Volgens het begraafregister van de Weeskamer liet zij een minderjarig kleinkind na, waarvan de naam niet bekend is.
| |
Atlas Van der Hem
Wel is bekend is dat Van Santen lange tijd werkte voor Laurens van der Hem (1621-1678), een vooraanstaand katholiek, advocaat, geldschieter en verzamelaar. Tijdgenoten als de Frankfurter reiziger en bibliofiel Zacharias Konrad von Uffenbach en de genealoog Pieter van Brederode maken in hun werk melding van deze relatie. Van Santen moet tussen 1665/8 en 1678, misschien zelfs langer, voor Van der Hem hebben gewerkt, ongeveer van zijn dertigste tot na zijn veertigste.
Naast een omvangrijke bibliotheek en prentverzameling bezat Van der Hem een fameuze atlas factice - een atlas waaraan hij prenten en kaarten toevoegde en die hij gedurig uitbreidde. Van der Hems verzamelaarsatlas was gebaseerd op de elfdelige Atlas Maior van Joan Blaeu (1662) en groeide uit tot 46 delen en vier supplement-delen met in totaal meer dan tweeduizend kaarten, prenten en tekeningen. Volgens Uffenbach werkte Van Santen ‘viele Jahre lang vor sich allein in seinem Hause’ aan de inkleuring van de atlas en de prentalbums van Van der Hem. De rijke verzamelaar spaarde kosten noch moeite voor zijn project. Hij bezorgde Van Santen jaren achtereen de kostbaarste pigmenten, waaronder het bijna onvindbare ultramarijn, karmijnlak en goud en zilver van hoge kwaliteit. Van Santen paste deze materialen toe op een ongekend luisterrijke, inventieve en tevens strakke en verfijnde manier.
‘Perigrinatie ofte veertich-iarige Reyse der Kinderen Israëls’. Door Van Santen ingekleurde kaart in Biblia, dat is de gantsche H. Schrifture..., Dordrecht / Amsterdam 1682. Bijzondere Collecties van de UvA (Band 4A5).
onder
Jan Muller naar H. Aldegrever, portret van Jan van Leiden, in 1534-35 ‘koning’ der Wederdopers in Münster. De door Van Santen afgezette prent is toegevoegd in Christoffel van Sichem, Historische beschrijvinge ende offbeeldinge der voorneemste hooft ketteren, Amsterdam 1608. Bijzondere Collecties van de UvA.
Van Santens gebruik van kleur is vrijer, zelfbewuster en verfijnder dan andere afzetters. Bij voorkeur paste hij kleurcombinaties toe die overeenkwamen met zijn associaties bij het onderwerp. De toon van zijn kleuren is afgestemd op het goud dat hij rijkelijk gebruikte. Variatie in kleur, ook van randen en omlijstingen van kaarten en afbeeldingen, is kenmerkend voor zijn stijl. Hij voegde elementen toe aan de grafiek, zoals patroontjes en bloemmotieven in kleding en adering in stenen. De grenslijnen van gebieden benutte hij decoratief in het geheel van een kaartbeeld, met twee of drie opvallende kleuren, soms nog geaccentueerd door een gouden lijntje. Hij paste tegelijk transparante en dekkende kleuren toe in gemengde en ongemengde tinten. Hij werkte contrastrijk over het gehele vlak van een kaart of voorstelling, waarbij hij de
| |
| |
licht-donker contrasten van de grafiek zelf wist op te lossen in kleuren. Donkere vlakken in schaduwpartijen, in de plooien van kleding of in het ‘repoussoir’ - de voorgrond van een landschap - bewerkte hij met een karakteristiek, glanzend vernis zodat de donkere kleur oplichtte.
Door Van Santen ingekleurde gravures uit twee uitgaven van De Ystroom van Antonides van der Goes. Links de editie van 1671 (Draiflessen Collection, Mettingen); rechts die van 1685, in de Gedichten van J. Antonides vander Goes (Koninklijk Bibliotheek, Den Haag).
Van Santen onderscheidde zich ook van zijn vakgenoten door zijn rijkelijke toepassing van schelpgoud ofwel gewreven bladgoud, waarbij hij fijnzinnig en vaardig te werk ging. Op kaarten gebruikte hij niet alleen goud voor versierende motieven, opschriften, cartouches en wapens, maar verwerkte het ook op een decoratieve manier in de kaart zelf. Zo gebruikte hij goud voor de puntjes die steden markeerden, bewerkte hij soms plaatsnamen met goud of voegde gouden randen toe aan landsgrenzen en eilanden. Hij bedacht inventies die niet in de gravure voorkwamen, zoals gouden sterren en kledingmotieven. Niet alleen de prenten en kaarten van een uitgave werden verguld, maar vaak ook de inhoudsopgaven, gedrukte sierranden of fleurons, titelpagina's, initialen en openings- en sluitvignetten.
Daarnaast bracht hij eenheid in het uiteenlopende, deels al gekleurde materiaal dat Van der Hem voor de atlas selecteerde. Dat deed hij door knippen, vouwen, plakken, bijtekenen en schilderen. Gemonteerde prenten en tekeningen voorzag hij zo subtiel van kaders, vaak in goud en zwart, dat ze haast onzichtbaar met het blad vergroeiden.
Van Santens werk aan de Atlas Van der Hem is letterlijk en figuurlijk zijn magnum opus. Barokke overdaad paarde hij aan klassieke soberheid, een vrije hand en inventiviteit aan strakheid en precisie. Van Santen was Van der Hems troef, waarmee hij zijn verzameling op een hoger plan tilde en anderen de loef afstak. Omgekeerd zal Van der Hems omgeving Van Santen hebben geïnspireerd. Zo was zijn opdrachtgever een vroege verzamelaar van Aziatische miniaturen, met sprekende, fijn aangebrachte kleuren, royaal gehoogd met goud en zilver - een werkwijze die Van Santen zeker zal hebben herkend.
Van der Hems verzameling was een van de bezienswaardigheden van Amsterdam, niet in het minst dankzij Van Santens decoratie. Tot de vele hooggeplaatste buitenlandse bezoekers behoorden de Medici's, groothertogen van Toscane. Zij boden - vergeefs - het destijds astronomische bedrag van f30.000,- voor het gebonden gedeelte (33 delen) van de Atlas. Een dergelijke som stond in geen enkele verhouding tot de inkomsten van de afzetter. Van der Hem zal Van Santen tegen een goed aanbod in dienst hebben genomen, maar veel meer dan het loon voor een geschoolde ambachtsman, zo'n f350,- per jaar, zal dat niet zijn geweest. Toch is uit de lange duur van de relatie af te leiden dat Van Santen er tevreden mee was. Toen Van der Hem in 1678 overleed, waren de Atlas en albums nog niet klaar. Vermoedelijk bleef Van Santen nog enige tijd doorwerken, onder supervisie van de weduwe - zij stierf in 1697 - en dochter Agaath (†1712). De laatste was zeer betrokken bij de Atlas en liet in de vijfde band haar sporen na, in de vorm van een fraai ingekleurde en goudgehoogde tekening van het familiewapen met een zwaan. Wellicht bracht Van Santen haar de ‘verlichterie-kunde’ bij - inclusief het kerndevies ‘Eerst versint, dan beghint’, dat zij van hem overnam en in gouden lettertjes in een zwierige banderolle onder het wapen schilderde.
| |
| |
| |
Andere opdrachtgevers en verzamelaars
Bronnen ontbreken voor de wijze waarop Van Santen zijn werk organiseerde, na deze langdurige relatie met de Van der Hems. Het meest aannemelijk is dat hij een prentenwinkel dreef op het Oudekerksplein, waar hij zijn afgezette kaarten en prenten aan de man bracht. Zijn lidmaatschap van het Amsterdamse Sint Lucasgilde - hij staat geregistreerd in 1688 - wijst in die richting, want kunstverkopers moesten daarvan lid zijn. Een andere aanwijzing komt van Uffenbach, die tijdens zijn bezoek aan Amsterdam in 1711 meteen naar een ‘Kupfer-Winkel gegen der Oude Kerk über’ ging; hij had gehoord dat in deze prentenwinkel codices met geschilderde versieringen uit de collectie van Van der Hem te koop waren, maar ‘sie waren aber schon hinweg’. Uffenbach doelde waarschijnlijk op de winkel van Van Santen achter de Oude Kerk, die na zijn overlijden in 1708 werd voortgezet door zijn weduwe Jannetje. Van Santen zal in zijn winkel ook de opdrachten hebben aangenomen van particulieren en boekverkopers die hem wisten te vinden voor zijn specialiteit - het luxueus afzetten van atlassen, prentalbums en bijbels.
Van Santen onderhield wellicht vaste relaties met één of meer uitgevers-boekverkopers die geïllustreerde boeken ter kleuring bij hem uitbesteedden. Kees Gnirrep deed onderzoek naar de mogelijke band tussen Van Santen en de schrijver-uitgever Willem Goeree (1635-1711). Harde bewijzen daarvoor vond hij niet, maar zijn onderzoek leverde wel op dat Van Santen tussen omstreeks 1683-1690 foliobijbels verluchtte met behulp van modelprenten. Met zulke voorbeelden kon hij aan elke uitgever identiek gekleurde prenten leveren.
Atlassen, bijbels, prentalbums en boeken die door Van Santen waren geïllumineerd behoorden al tijdens zijn leven tot de pronkstukken van verzamelaars en bibliofielen. Behalve Van der Hem waren dat onder meer de Amsterdamse burgemeester en onderzoeker Nicolaas Witsen (164-1-1717), de jonggestorven student Cornelis Nicolai (1674-1698), de doopsgezinde dominee en torrenverzamelaar Joannes Houbakker (1685-1715) en de oriëntalist en hebraïst Adriaan Reland (1678-1714).
Witsen bezat een door Van Santen afgezette elfdelige Atlas Maior van Blaeu, die tot dusverre niet is teruggevonden. De bibliomaan Cornelis Nicolai, die op 24-jarige leeftijd stierf, liet een imposante bibliotheek na met onder meer een door Van Santen afgezet exemplaar van de Gedichten van J. Antonides vander Goes, waaronder De Ystroom. Van het lange dichtwerk De Ystroom zijn twee door Van Santen afgezette edities met dezelfde illustraties getraceerd, respectievelijk uit 1671 en 1685. Bij vergelijking is goed te zien dat hij bij herhalingen varieerde van kleur: in het ene exemplaar is de uitgangskleur rood, in het andere blauw.
Al was dominee Johannes Houbakker vermoedelijk minder vermogend dan andere verzamelaars, hij was wel de trotse bezitter van een door Van Santen afgezette en met goud gehoogde Keurbijbel van 1686 in twee banden. Aan deze Bijbel zijn in totaal 130 prenten en kaarten toegevoegd. Naast de zes gebruikelijke kaarten bevat dit exemplaar onder meer Ortelius' kaart van Abrahams omzwervingen in een sierrand met 12 medaillons, een grote uitvouwprent van de bouw van Salomo's tempel en talrijke andere prenten op klein tot groot formaat. Deels zijn deze afkomstig uit het Theotrum Biblicum van Claes Jansz Visscher (1643 e.v.), zoals de zesdelige reeks over Jephta die zijn dochter aan God moest offeren in ruil voor zijn overwinning op de Ammonieten. Van Santen heeft dit verhaal met grote inleving geïllumineerd, waarbij hij het meisje dat wordt geofferd een witte lijkkleur gaf.
De oriëntalist Adriaan Reland, hoogleraar in Harderwijk en later in Utrecht, bezat een negentiendelige verzamelatlas die was afgezet door Van Santen. De verzamelaar Gerard Meerman (1722-1771) kocht deze in 1761 uit het bezit van Relands zoon Johan Hubert, met als gevolg dat de Atlas Relandus sinds lang deel uitmaakt van de collectie van het Haagse Museum Meermanno. Deze atlas factice bevat de elfdelige Atlas Maior van Blaeu, vijf Italiaanse en twee Nederlandse stedenboeken van Blaeu, alle in de Latijnse editie, en de Zee-atlas ofte Water-wereld uit 1676 van Pieter Goos. Het Atlas Maior-deel is een latere uitgave van de opvolgers van Joan Blaeu en vermeerderd met 136 kaarten van Visscher, De Wit en Allard.
linkerpagina Jephta komt thuis na zijn overwinning op de Ammonleten. Hij heeft God beloofd het eerste wat hij ziet te offeren - en dat is zijn dochter. Op de onderste afbeelding wordt het offer voltrokken (Richteren 11-12). Biblia, dat is de gantsche H. Schrifture..., Dordrecht/ Amsterdam 1686. Universitaire Bibliotheken Leiden (20082 G-1)
In een bewaard gebleven notitie schreef Meerman
| |
| |
dat deze atlas ooit voor f 2000,- was gekocht in de winkel van Blaeu en ten geschenke was gegeven aan Reland. Hijzelf betaalde f 415,- voor de atlas, die volgens hem vooral aan de versiering van de ‘artifex eximius Theodorus van Santen’ zijn waarde ontleende. Van Santen heeft deze grote atlas luxueus afgezet en gebruikte goud in kaarten, titelprenten, initialen en wapenschilden. In enkele delen zijn alle vignetten en sierinitialen afgezet en goudgehoogd.
Ook de Amsterdamse koopman Dirk van der Hagen (1645-1710) stelde een vierdelige verzamelaarsatlas samen, met in totaal ongeveer vierhonderd kaarten en prenten die door Van Santen waren afgezet. Sinds 1887 is de Atlas Van der Hagen een van de pronkstukken van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Zulke monumentale atlassen waren natuurlijk alleen weggelegd voor rijke verzamelaars. Van Santens werk lag echter ook binnen het bereik van de minder bemiddelde liefhebber, bijvoorbeeld in de vorm van emblemata- of dichtbundels met een ingekleurde titelprent of losse prenten of kaarten, Van zulke boekjes duiken geregeld exemplaren op die Van Santen wellicht onder handen heeft gehad. Van de los verkochte prenten en kaarten die door hem werden afgezet is vrij wet niets bewaard gebleven. De losse bladen die nu nog in de handel circuleren zijn helaas meestal afkomstig uit gesloopte bijbels of atlassen.
| |
Werelderfgoed
In de achttiende eeuw groeide Van Santens reputatie uit tot internationale vermaardheid. Zijn werk werd op veilingen gekocht door vooraanstaande Europese verzamelaars als Eugenius van Savoye. Zij stuurden agenten om kritische beschrijvingen te maken en te bieden of zaten zelf in de zaal. Prins Eugenius kocht en bloc de vijftigdelige, geheel door Van Santen verzorgde Atlas van Laurens van der Hem, die in 1730 in Den Haag werd geveild door diens erven. Met f21.000,- was Eugenius de hoogste bieder.
Nadien raakte Van Santens werk, gekoesterd maar ook verborgen in privébibliotheken, langdurig uit het zicht. Die onzichtbaarheid was ook te wijten aan het negentiende-eeuwse idee dat handmatig aangebrachte kleur de oorspronkelijke grafiek niet verrijkte, maar juist aantastte: ‘printen beverven’ kwam neer op ‘printen bederven’. Hoewel Van Santen en anderen het tegendeel bewijzen - en het vaak aan hun werk is te danken dat albums en atlassen integraal bewaard zijn gebleven -, is deze opvatting in kringen van prentkundigen en historisch geografen nooit helemaal verdwenen.
Pas in de twintigste eeuw kwam er opnieuw de aandacht voor Van Santens werk, dankzij een publicatie van de Oostenrijker Karl Ausserer in 1929. Hij wijdde een uitvoerig artikel aan de Atlas Blaeu-Van der Hem, die via de erven van prins Eugenius in bezit was gekomen van de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen. Ausserer maakte gebruik van een exemplaar van de veilingcatalogus uit 1730, die Van Santens bijdrage aan het geheel en aan afzonderlijke bladen benadrukte. Dat was cruciaal, want in de vijftig delen van de Atlas is Van Santens naam nergens te vinden.
Zo werd de Atlas Van der Hem een stilistisch ijkpunt voor het onderzoek naar het werk van Van Santen. Nederlandse pioniers in deze speurtocht waren Herman de la Fontaine Verwey (1903-1989) en in zijn voetspoor Kees Gnirrep (1940-2014), die een tiental door Van Santen afgezette titels wisten achterhalen. Dankzij hun inspanningen kwamen de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam in het bezit van een Keurbijbel, een Elzevierbijbel en een in fraai perkament gebonden exemplaar van Lambert Hortensius' Oproer der Wederdoperen (Enkhuizen 1624), naar later bleek afkomstig uit de collectie Van der Hem. De schrijfster van dit artikel bouwt voort op het werk van deze voorgangers.
Het onderzoek naar Van Santen is geheel in overeenstemming met een uitspraak van de geograaf Bruzen de la Martinière, in diens voorwoord van de veilingcatalogus van de Atlas Van der Hem (1730). Hij is vol lof over de ‘rijke en briljante’ wijze waarop de kaarten waren geïllumineerd en de cartouches als miniaturen waren afgezet, om daaraan toe te voegen: ‘Al deze versieringen zijn van de hand van de bekende Van Santen, die hierin heeft geëxcelleerd; en alleen al zijn naam is voldoende reden om de werken die onder zijn handen zijn geweest terug te laten zoeken.’ Het zou de auteur van Le grand dictionnaire géographique et critique (1726) niet hebben verbaasd dat zijn advies drie eeuwen later nog steeds van kracht is. Noch dat de Atlas Van der Hem in 2004 werd uitgeroepen tot Werelderfgoed van de UNESCO - een status die hij niet in de laatste plaats te danken heeft aan de illuminatie van de mee ster-afzetter uit Amsterdam.
Truusje Goedings is gastconservator van de tentoonstelling ‘Dirk Jansz van Santen en de kleuren van de Gouden Eeuw’, die vanaf 28 oktober 2015 te zien is bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Tevens is ze de schrijver van ‘Afsetters en meester-afsetters’ De kunst van het inkleuren 1480-1720, dat in samenhang met de tentoonstelling verschijnt.
rechts Door Van Santen geïllumineerd sluitvignet van Biblia, dat is de gantsche H. Schrifture..., Dordrecht/ Amsterdam 1682. Bijzondere Collecties van de UvA (Band 5C4).
| |
Zie ook
Karl Ausserer, ‘Der Atlas Blaeu der Wiener Natlonal-Bibliothek’, Beiträgezvr historische Geographie, Leipzig 1929, p. 1-40 |
H. de la Fontaine Verwey, Uit de wereld van het boek, 4 delen, Amsterdam/'t Goy 1979-82, i.h.b.dl. III, p. 193-225 |
W.K. Gnirrep, ‘Dirk Janszoon van Santen en een liefhebber der joodse oudheden’. Jaarverslogen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (1986), p. 51-64 |
W.K. Gnirrep, A. Offenberg en A. den Hollander, De weergaloze Van Santen, Amsterdam 2000 |
T. Goedings, A composite atlas colaured by Dirk Jansz, van Santen, Geldrop 1992 |
G. Goedings, ‘Dirk Jansz, van Santen and the colouring of the Atlas of Laurens van der Hem’, in: K. van der Horst (ed.), The Atlas Blaeu-Van der Hem, Houten 2011, p. 101-154 |
|
|